De Lustige Reiziger

Het belang van Limburg

Ik knijp `m een beetje.

Niet echt natuurlijk. Het fietsen is zonder dat knijpen al zwaar zat. De dagafstanden van 75 km zijn precies lang genoeg. Het lichte tegenwindje in combinatie met de grove splitlaag die het asfalt bedekt maakt het fietsen al met al nog best wel pittig en zwaar. Tel daar bij op dat de zon zonder meededogen mijn lijf op onbarmhartige wijze verwarmt. En doe dat maal de keren dat de weg op en af loopt. Dat kunt u zich wel voorstellen dat ik niet echt zit te knijpen. In mijn remmen.

Maar toch knijp ik `m een beetje.

Gisterochtend ben ik vanuit Tissint vertrokken voor de 2e etappe (van vier) van de in totaal 265 kilometer lange dessertroad. In Tissint had ik mijn fiets weer volgeladen met brood, fruit, en veel, heel veel water. En wat rollen toiletpapier. Want ook deze jonge moet onderweg ook wel `s faxen. Naar darmstad.

Het landschap bleef fantastisch mooi. En rechts van me bleef de bergketen Djeble Bani me vergezelen. Dat blijft ze 265 km lang doen. Misschien moet ik `r `s uitnodigen voor een romantisch etentje. Kaarsje d`r bij. Beetje (berg)voetje vrijen. Schijnt ze fijn te vinden. Wordt ze lichtjes opgewonden van. Misschien wordt het wel wat. Vaste verkering of zo. You`l never know. `Wie gokt is niet goed wijs, wie niet gokt, wint nooit een prijs`.

Halverwege de dag voelde ik de energie wat uit mijn lichaam stromen. Moest wat vaker rusten. En besloot een lange pauze in te gelasten. Sloeg mijn kampement op in het woestijnzand. Kookte wat. At wat. En na een uur trok de Fiets-Karavaan- Gerrit-Pleijter & Co weer verder.

De hele weg waren er geen winkeltjes, huizen of wat dan ook te vinden. Alleen een betoverend mooi landschap. Daar hoefde ik niet naar te zoeken. Rond vier uur bereikte ik Foum Zquid. Een woestijnstadje. Waar vandaan je met stoere mannen met 4x4 Jeeps naar de Sahara kunt reizen. Wat mij overigens voor die mannen een stuk leuker lijkt, dan voor de toeristen die mee moeten hobbelen. Toch zijn het die laatsen die er grof geld voor betalen. Eigenlijk zouden die chauffeurs de Dirhams (Marokaanse munteenheid) neer moeten tellen. Ik werd gedurende de avond door verschillende types benaderd om mee de woestijn in te trekken. De ene aanbieding nog mooier dan de andere. Maar ik toonde geen belangstelling. Nu niet althans.

De aanwezigheid van (enkele tientallen) toeristen in het plaatsje maakte wel dat de voorzieningen ok zijn. Er zijn een paar fatsoenlijke restaurantjes. En een paar goed gesorteerde winkeltjes waar ik inkopen kon doen. Dat laatste was wel nodig. Want de komende twee dagetappes zijn er nul komma nul zero niete knots voorzieningen onderweg.

Vanochtend, op de ene laatste dag van 2015 (wat gaat de tijd toch snel, het glijdt als Saharazand door je vingers) ben ik uit Foum Zguid vertrokken. NIet alleen. Maar met een hele vrolijke optocht van fietsende jongelui. Die op weg naar school waren. En die zo`n fietsende Hollander maar wat interessant vinden. We kletsen wat. Wisselen wat Engelse woorden uit. En ter hoogte van de afslag naar Zagora nemen we afscheid. Zij gaan rechtdoor. Naar school. Kennis opsnuiven. Voor hopelijk een fijne en mooie toekomst. Ik ga rechtsaf. Richting Zagora.

Halverwege de dag besluit ik een rustpauze in te gelasten. Ik koers af op een gebouwtje dat opgetrokken is uit leem. Net als ik mijn fiets wil aftuigen wekt een druk gebarende man in de verte mijn aandacht. Ik kan zijn bedoeling niet precies achterhalen. Maar het lijkt er op dat ik daar niet mag staan. Enigszins vermoeid en geirriteerd duw ik mijn fiets naar de overkant van de weg. En neem daar dan maar plaats..

Na 10 minuten komt dezelfde man op z`n brommer naar me toe gereden. `Allright, nu zullen we het hebben`.

De begroeting is tot mijn verbazing allerhartelijkst. Hij heeft eten voor mij warm gemaakt. In een plastic bakje (heeft misschien de avond tevoren net een tupperware-party gehad,.....) gedaan. En het nodigt me uit om dit samen met hem langs de kant van de weg lekker op te peuzelen.......Als we alles op hebben, pakt ie z`n boeltje weer in. en vertrekt. Op z`n brommer. Vlak voordat ie wegrijd valt mijn blik op de sticker aan de zijkant van zijn brommobiel:

Of het nu door de afleiding van het vrolijke fietsbegin van de dag is gekomen. Of gewoon een verlies aan concentratie. Na 35 km fietsen kom ik er achter dat ik eigenlijk onvoldoende water aan boord heb. Voor vandaag zal het net voldoende zijn. Maar niet voor twee dagen. Shit.

Eten te over. Lekkere nootjes zat. Ik heb een mandarijnenvoorraad waar het groenteschap van de AH in Biddinghuizen voorwaar nog een puntje aan kan zuigen. Een hele pot Nutella (jammie de pammie en-dan-bedoel-ik-ook-jammie-de-pammie!!) heb ik aan boord. Ook bananen, 3 platte ronde broden, vis in blik en nog meer meuk. Maar dat ene. Dat oh zo noodzakelijke. Dat onmisbare vloeibare goedje. Laat ik dat nu niet voldoende te hebben ingeslagen. Klojo de Pojo.

En daarom knijp ik `m een beetje.

Het is 14.00 uur. En ik zit nu al op rantsoen. Want ik moet nog koken (is een halve liter water), moet nog drinken , en moet morgen ook de hele dag nog zien door te komen. Fuckerderduck nog an toe.

`Houd dan een auto aan Gerrit`! Ja, zou ik wel willen, lieve adviseur der of des wasser des Lebens. Is een fijne tip uwerzijds. Ik zou er graag mijn voordeel mee willen doen. Echter. Tot nu toe hebben mij vijf auto`s gepasseerd. Het is een extreem rustige weg. Wat fietsgewijs heerlijk is. Echter. Om m`n watervoorraad aan te vullen is het net ietsje minder. Ik maak me wat zorgen. Eerlijk is eerlijk. Het is knetterheet. Ik moet drinken. En dat gaat zo niet goed komen.

Rustig blijven. De kalmte bewaren. En goed nadenken.

Ik besluit mijn wegenkaart nog `s goed te bestuderen. Ik zie op 35 kilometer van waar ik me bevindt een ieterpieterpeuterig stipje staan. Daar is een dorpje. Daar mag ik niet veel van verwachten. Daarvoor is het stipje te klein. Maar als als als als er een dorpje is. En als als als als er mensen wonen. Dan moet er water zijn. Het zijn wel veel `alsen` maar een ander alternatief heb ik zo snel niet voorhanden. Ok. Ik verdeel mijn huidige watervoorraad in denkbeeldige hoeveelheden. Ik ken mezelf elk kwartier een flinke slok toe. en gok `t er op.

Gelukkig komt er ook net een auto aan. Ik steekt mijn hand op. Hij stopt. De chauffeur heeft geen water. Maar hij bezweert me dat er inderdaad een dorpje is. En dat daar water te vinden is. Dat wordt later nog een keer bevestigd door iemand anders. Dat wil overigens nog niets alles zeggen. Want veelal geven Marokanen gewenste en beleefde antwoorden.

Ik zet een zware versnelling op. Stop af en toe voor een `rantsoenslok`. En rem voor overstekend wild. En tegen 16.30 uur kom ik vermoeid en wel aan bij het dorpje. Het maakt een uitgestorven indruk. Damned. Dit ziet er niet goed uit.

Ik dwaal wat rond door het spookdorpje. Plots komt een jongeman in een stoer T-shirt me tegemoet gelopen. Ik vraag om water. Hij bied me een slaappplaats aan. Een maaltijd. En water uit een bron. En dat allemaal in 15 seconden tijd. Ik ben sprakeloos. Uit het veld geslagen. En geweldig dankbaar. Waaraan heb ik dit verdient?!

De jongeman heeft Mustaffa. Is net voorbij de twintig. Mustaffa zorgt als ware het pleegzuster bloedwijn (maar dan de mannelijke variant) in eigenste persoon voor me. Zijn zusje Esmaa (vijf jaar) en Esdihn (twee jaar) dartelen vrolijk om me heen. Ze hebben wat kippen, wat geiten. En dat is het.

Ik ben in het dorpje BouRbia. En deze familie (die uit negen personen bestaat) zijn de laatste bewoners van dit ooit zo bloeiende dorpje. Iedereen is weggetrokken. Naar grotere steden. Het was voor velen niet meer te doen om een vorm van bestaan op te bouwen in dit geisoleerde woenstijdorpje. Mustaffa geeft een rondleiding. Het doet spookachtig aan. Alle gebouwen staan leeg en zijn verpauperd.

Mustaffa geeft me thee. Heel veel thee. En dan bedoel ik ook heel veel thee. Hij blijft maar bijschenken. Brood met Emlou (is een vloeibaar spulletje dat naar pindkaas smaakt) wordt geserveerd. Je wordt geacht het brood er in te dopen en het lekker op te peuzelen. Als ik dat binnen gewerkt heb komt ie met een schaal met nootjes. Kids er bij. Wat een gezelligheid. s` Avonds komt hij mij (en zichzelf) verrassen met een geweldige schaal Couscous. Bovenop liggen kleine stukjes gebraden geit, speciaal omdat ik te gast ben. We eten er met z`n drieen van.

Na het eten komt hij me vier dekens brengen. Die we op de grond uit spreiden. Dit is mijn bed voor de nacht.

Vermoeid leg ik me neder. Ik weet niet wat met overkomen is vandaag.

Maar het is goed zo.

Etappe Tissint - Foum Zquid - Bou Rbia

Reacties

Reacties

roel

wauw Gerrit, zo van de stormen de bakoven in
en dan weer zonder voldoende water

en dan een "Limbo"die je een maaltijd aanbied :-)
wij zijn net in Maastricht geweest en moesten alles duur betalen hoor
en dan wederom een wonder in een min if meer verlaten dorp, jij moet toch wel een toffe beschermengel hebben

mooi verhaal weer
let op je (thee) water en geniet

ciao
Roel

Marleen

Pff...avonturier!!
Het zorgt wel voor mooie verhalen...maar pas je een beetje op jezelf ????
Nu al benieuwd naar de volgende verhalen

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!