De Lustige Reiziger

Heimat

Bij het uitademen op deze mooie Septemberochtend blaas ik mijn warme adem de nog koude wijde Deense wereld in.

Er is ons wederom prachtig weer beloofd vandaag. Maar zo s’ ochtends bij het opstaan heeft de zon de strijd nog niet gewonnen van de ochtendnevel.

De zomer is nog steeds gaande. Echter. De Anememonen en andere herfstbloeiers staan volop in bloei. Het blad zit nog aan de bomen Echter de eerste verdorde bladeren waaien van de kastanjebomen af. Dahlia’s staan in bloei. De bramen zijn zo goed als rijp. De hopbellen bungelen wat in de wind.

Dan moet het wel September zijn. Heerlijk vind ik ‘t.


Traditioneel de mooiste maand van het jaar. Niet te warm. Niet te koud. Weinig neerslag. Echt waar: er kan geen voorjaar of sneeuwwinter tegenop.

Als ik thuis ben dan ren ik op 1 September (vaste prik) met mijn blote kont heen en weer door onze straat (die by the way 2,5 km lang is, maar dit geheel terzijde). En dan roep ik:”het is weer Septembbbbbeeeeerrrrrrr”. Mensen uit onze buurt weten dat en waarderen dat ook.

We nemen met enige vrolijkheid afscheid van de beheerster van de camping In Kollund. Misschien wel een van de leukste campings waar ik ooit heb gestaan. Lekker kleinschalig. Goede sfeer. Heel apart. Leuk.

De eerste vijftien fietskilometers zijn niet van de lichtste soort. We krijgen een paar flink steile korte hellingen voor de kuitenkiezen. De laatste Deense fietskilometers krijgen we niet cadeau. Die zijn niet van de goedkoopste soort. De krijgen we niet voor de laagste prijs. Daar zitten geen kortingzegeltjes op. Die zijn niet in de aanbieding. Daar zit geen bonuspunten op. Daar......

Afijn, U got the message............

Uiteindelijk komen we al hoempend en stoempend bij iets wat de grens moet zijn tussen Denemarken en Duitsland. We zijn weer een soort van thuis. Maar hola. We hoppen ook weer net zo gemakkelijk van Duitsland naar Denemarken. We willen nog geen afscheid nemen van Denemarken. En de route die we volgen helpt ons een handje. Zo fietsen we in Denemarken. En zo fietsen we in Duitsland. En zo weer in Denemarken. Niet veel later fietsen we op het oude grenspad dat beide landen van elkaar scheidt.

Bij het cafĂŠ in de allerlaatste Deense supermarkt knagen we nog wat aan een belegd broodje en een zoet rabarbertaartje (en Joan aan een marsepeinen boomstammetje). En slurpen we nog een koffie en warme chocolademelk naar binnen. Klaar zijn we met Denemarken. En Denemarken ongetwijfeld met ons.

We stappen op.

Niet lang daarna komen we bij een best wel serieus uitziende grenspost. Het serieuze ervan is dat er een kilometers lange file met (vracht)auto’s staat. Die worden een voor een doorgelaten. Wij - armoedzaaierige fietsters kachelen zo door zonder gecontroleerd te worden op een Corona-app of vaccinatiebewijs of zo.

Fietsers vormen veelal in de ogen van de meeste halt-in-der-naam-der-wet-veldwachters geen enkel gevaar.

In 2011 fietste ik in Islamabad (Pakistan). Bij het binnenfietsen van deze - in de jaren zeventig uit de grond gestampte stad - werd elke auto gecontroleerd. Er ging en gaat daar namelijk nog wel ‘s een bommetje af........

Elke auto werd minutieus bekeken met van die spiegeltjes onder de wielkassen en langs de bodemplaat. Kofferbakken moesten open. Tassen geleegd. En ik. Ik met vier fietstassen en een grote tas (die toch ruimte bood aan een bommetje of wat)- mocht gewoon doorkarren.

In het buitenland wordt een fietster doorgaans als armoedzaaier gezien. Immers, als je genoeg geld had, dan had je toch wel een auto. Dan ga je toch niet fietsen. Fietsen voor je plezier kennen ze in de meeste landen niet.

Het is een fijn ritje. De zon schijnt uitbundig. Er is geen wind. En we zijn weer in unsere Heimat. En ja, dat zullen we weten ook.

Want de enige supermarkt die we op dit traject zullen tegenkomen is .......gesloten. Fuckerderduck!! Dat is waar ook. In delen van Duitsland sluiten de supermarktenom 13 uur. En zondag de hele dag.Maandagochtendom 8.00 uurbent U weer de eerste meneertje Pleijter en mevrouwtje de Visser.

We doen vanavond een beroep op ons Globetrotter noodrantsoen (dat ik van Walter niet zo mag noemen). Onze gedroogde maaltijden - waarvan we er altijd een paar bij ons hebben - en die inderdaad prima te doen zijn. Bij een tankstation scoor ik nog een literfles Cola Zero.

Daar komen we de avond wel mee door denk ik zo.

Gerrit


Vrijdag 3 september
Rustdag in Kollund

Zaterdag 4 september
Kollund - Sieverstedt
Afstand: 48 km


Gerrit

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

Voorspel

We draaien aan het einde van de middag de camping op van het nog niet helemaal uitgeslapen -met het slaapzand nog in de ogen - dorpje Kollemorten.

Ik heb al wat vragen in mijn hoofd die ik aan de dienstdoende receptioniste van deze camping wil stellen. Hoe laat begint het animatieprogramma? Doen er ook clowns mee? (Ik ben gek op clowns...Joan haat clowns). Mogen mannen van enigszins gevorderdere leeftijd en kalend ook aan dat programma mee doen? Wat is de kortste route naar het subtropische zwemparadijs? En waar vind ik de knuffelmuur om zo heerlijk aan vast te kunnen ‘koeken?’ En komt die 60 meter lange en kronkelende glijbaan daadwerkelijk in het 4 meter diepe bad uit. Of in het 30cm diepe kinderbadje.


Ik vind vooral dat laatste een vrij relevante vraag. Want dat soort informatie geven ze nooit als je bovenaan die FUCKING glijbaan staat. En eenmaal bovenaan is er vaak geen weg meer terug. Omdat er een rij van daaro naar Tokio op de trap van de glijbaan staat.

Afijn.


Lieve lezer.

Eerlijk is eerlijk. De afgelopen fietsdagen blonken niet uit in landschappelijke schoonheid. Het had zelfs de kenmerken van enige saaiheid. We moesten al fietsend een beetje doorbijten en doorknagen op de zure appel der eentonigheid.

De regen van de eerste dag, de stormwind tijdens de tweede en derde dag en de lage temperaturen (tijdens alle dagen) zullen een beetje debet zijn aan het wat teleurstellende gevoel. Zekers. Maar toch.


Nadat we gisteren een heuse rustdag hadden ingelast bestegen we- na een fijn kukelukuuuu ontbijtje - vanochtend uitgerust en wel onze tweewielers. We vertrokken uit onze meest Noordelijk gelegen bestemming van deze reis: Silkeborg.

Vanaf vandaag gaan we de Jutlandroute volgen. We bevinden ons namelijk op Jutland. En heel toevallig loopt daar een route. Dus de naam is op zichzelf beste goed gevonden. De Jutlandroute is een fietsroute van 900 kilometer. En die loopt van Skagen (Noord Denemarken) naar ....eh.....Emmen.

Jah, ik kan kan er ook niets aan doen. Ze hadden voor Tokio kunnen kiezen. Parijs was een ook beste een passende eindbestemming geweest. Of New York. Of Biddinghuizen (om nog maar ‘s metropool te noemen). Maar nee, Emmen dus.

Wij pakken de route op vanaf Silkeborg. En volgen ‘m dan ruim 600 kilometer. Vanaf het moment dat we op de route zitten wordt het meteen mooi. Een smal asfaltpaadje kronkelt door dennen- en loofbossen. We zijn nagenoeg alleen. Het fietsen gaat super. Eigenlijk waren de voorgaande dagen een soort voorspel. Een aankondiging voor wat er nog zou komen.

Het aantal voorzieningen onderweg is - hoe zullen we dit zeggen - zeer beperkt. De Jutlandroute gaat over kleine paadjes en tracht zoveel mogelijk doorgaande wegen en dorpen en steden te vermijden. En dat lukt heel aardig. Een nadeel is dat op deze route supermarkten dun gezaaid zijn.



Vandaag vonden we pas na - 46 kilometer fietsen - een eerste punt om onze voorraden aan te vullen. Eetgelegenheden zijn er helemaal niet onderwerp. Dus effe een bakje soep of zo weg knagen of een lekkere hambørger weg slurpen, dat zit er niet in. Het is dus zaak om voldoende water en voer aan boord te hebben. Zoveel dat je de fietsdag goed door kan komen.

Het is inmiddels zomer geworden in Denemarken. We hebben de weergoden eens flink de waarheid verteld in een 1 op 1tje. En die zagen - na wat overredingskracht van onze zijde - zelf ook wel in dat het zo niet verder kon.

De zon schijnt inmiddels overvloedig en de temperaturen zijn zeer aangenaam. De wind laat het ook nog ‘s afweten. We kweken zowaar iets van een fijn zomervakantie fietsgevoel.

Van tijd tot tijd worden we weggeleid van de asfaltweggetjes. En rijden we plots kilometers lang op gravelwegen. Heel mooi. Maar wel oppassen voor mogelijke valpartijen.

Vandaag hadden we te weinig proviand aan boord en dat maakte dat we de laatste kilometers wat op ons tandvlees reden. Een banaan, een appel en een energiereep is toch net even te weinig om tegen de 50 kilometer weg te fietsen in het bepaald niet vlakke Denemarken.

Nu is ‘vlak’ een relatief begrip. Kijk, in vergelijking met de bergen in Pakistan is Denemarken zo glad als een biljartlaken. En als je Albanië als maatstaf neemt dan is Denemarken zo vlak als de Flevopolder. Echter, als je de Flevopolder als maatstaf neemt, dan is Denemarken heuvelachtig. Flink heuvelachtig zelfs.

Die heuvels zijn nooit van het nivootje ‘ik-trap-me-helemaal-klem-en-buiten-adem. Maar het elke keer aanzetten voor de volgende molshoop gaat op den deur toch ietwat vermoeien. Vandaag gingen we of naar beneden. Of omhoog. Maar echt veel echte vlakke meters hebben we niet gezien.

Het is 15.30 uur.

In de supermarkt van Kollemorten eten we flink bij. En vullen we onze voorraden aan. Eigenlijk vinden we het wel mooi voor vandaag. In het dorpje is een camping. En die vinden we snel.

De slap hangende vlaggen bij de ingang beloven veel. We draaien de oprit op en..........niets. Helemaal niets. Nou ja, niet helemaal niets. Er is een heeeeeeel groot grasveld. Er staan enkele trekkershutten en er iets van een receptiegebouw. Onbemand. De eerste indruk is dat er hier nog wel een plekje is voor twee vermoeide fietser aus Holland. De tweede indruk is dat je hier niet snel overlopen zult worden door hordes piepeltjes. En de derde indruk........tja, er is eigenlijk geen derde indruk.

In het receptiegebouw ligt een formulier. Die vullen we in. We douwen 200 Deense Kronen in een enveloppe. En klaar is de Deense køøshond.

Wij gaan het hier vanavond en vannacht wel rooien.

Gerrit

Zondag 29 augustus: rustdag
Maandag 30 augustus, fietsdag 5, 47 km.

37

Vandaag was een fijn fietsdagje die ons aan het begin van de middag in Silkeborg bracht.

Ondanks de bewolkte hemel bleef het de hele dag krukie-purkie-droog. De regenpakken bleven ongebruikt. Onze lijven bleven droog. De sfeer was prima aan onze fietsboorden. We voelen ons prima!

De temperatuur laat het nog wel een ietsje pietsje afweten. Het is 16 graden. Boven nul. Dat dan wel. En de wind woeit ons in de rug. Kortom niets om over te klagen. En dat is eigenlijk wel verrekte jammer want ik had graag een enorme klaagzang over U heen gestort. Vooral omdat ik weet dat U best tegen een stootje kan........


Gisteren zijn we in Arhus aangekomen. Een fietsdag met een paar landschappelijke hoogtepunten en fijne onverharde weggetjes bracht ons halverwege de middag in SjĂŚllands Odde. Daaro ligt een boot. En die vaart naar de overkant. Naar Arhus. Doet ie een keer of vijf zes per dag. Dus die maak je niks meer wijs. De grote baas van de boot overigens ook niet.


De kapitein van de Express 3 verwelkomde ons persoonlijk (en nog een paar honderd andere drenkelingen). Nadat ie iedereen persoonlijk de corona hand** had geschud zette ie koers naar Arhus. De tweede grootste stad van Denemarken.
** het valt ons op dat Denen wel ‘klaar’ zijn met afstand houden en zo. Iedereen zit aan elkaar en op elkaar. Ook bij binnenkomst van het land was er nauwelijks controle. Bij sommige restaurants wordt om de coronacheckapp gevraagd. Maar ook dat is een wassen neus. Nergens zie je mondkapjes in het straatbeeld. Da’s effe wennen......

Aha. De naam ‘Arhus’ is gevallen.

Het moment is aangebroken dat ik uit de kast moeten komen. U mijn excuses moet aanbieden. Op de knieĂŤn door het stof moet. Met het schaamrood op de kaken U iets moet bekennen.

U weet dat ik mijn rol als uw persoonlijke adviseur, gids en mentor heel serieus neem. En U weet vast ook dat ik U van tijd tot tijd geadviseerd heb (in principe) nooit terug te gaan naar de plek waar je ooit eerder geweest. Immers, de Wereld is te groot is om steeds naar hetzelfde plekje te gaan. Er is nog zoveel te ontdekken. En al helemaal niet om er te gaan zoeken naar herinneringen die je er destijds hebt achtergelaten. Immers, je vind er toch niet wat je zoekt.

Dat was en is nog steeds mijn tip aan U.

En die tip aan U sla ik deze reis zelf mooi in de Deense stormwind. Want dat is toch een beetje wat ik nu doe. Terug gaan naar de plek waar het ooit begon (dus hierbij mijn welgemeende excuses aan U).

Zevendertig jaar geleden (redelijk op de kop af) vond mijn eerste solo fietsreis plaats in ........roffeldepoffel................DENEMARKEN!

Jazeker, U heeft goed opgelet. Een jaar daarvoor - in 1983 - fietste ik in Engeland. Van Londen naar Nottingham. En weer terug. Dat was eigenlijk mijn allereerste fietsreis. Maar toen nog met mijn twee toenmalige vriendjes: Johnny en Marc. Hierbij de enige twee foto’s die ik nog van die reis heb:


Tijdens die reis kregen hunnie ruzie over 1 meisje. Samantha. Ik hecht eraan U mede te delen dat als er twee meisjes waren geweest er veel minder iets van een probleem zou zijn geweest. Drie was niet nodig. Ik lag toentertijd (en nog steeds niet) helemaal niet goed in de markt bij het vrouwelijk schoon, dus ik was geen partij in dit ruzie feuilleton waarin Johnny en Marc de onbetwiste hoofdrollen speelden.

Maar goed. Na die reis dacht ik het volgende: die ruzieachtige sfeer kan me gestolen worden. Maar dat fietsen, mwah.......da’s zo gek nog niet.

Ergens aan Bovenheigraaf 141, 8091 BT (ik onthoud die postcode voor eeuwig) te Wezep moet het idee ontstaan zijn. Fietsen naar Denemarken. En weer terug.

Ik weet nog dat mijn moeder zei:‘woar goj dan in vredesnaam noar toe jonge?’ Ik zei: Denemarken. Ze had geen idee waar Denemarken lag. En heel eerlijk gezegd: ik ook niet. Van buurvrouw Lieke (die vrolijk meeleest met/in dit weblog) kreeg ik een legerpukkel. Om alle spullen die mee moesten in te stouwen. Die pukkel knoopte ik achterop mijn Gazelle Flying Dutchman fiets. Met zonder versnellingen.

Ter voorbereiding op deze reis heb ik - speciaal voor U - de nodige research verricht. Ik heb vijf foto’s gevonden die ik tijdens die reis in 1984 gemaakt heb. Met een pocketcamera die ik van mijn ouders voor mijn verjaardag had gekregen. En verder heb ik het paspoort gevonden met een entreestempel van Denemarken (daar kom ik in een later verhaal op terug). En ik heb nog wat goede herinneringen uit mijn inmiddels toch wat aan slijtage onderhevige brein weten op te diepen.

Daarvan zal ik een eerste herinnering met U delen. En die gaat over Arhus.

Ik neem U mee naar augustus 1984. Voor de jongeren onder U. Dat was een tijd dat er nog geen bankpassen, internet en mobiele telefoons waren. Maar wel ansichtkaarten (Als je niet weet wat dat is, google maar even....).

Een ansichtkaart (naar je ouders) verstuurt op de 1e vakantiedag kwam aan wanneer je alweer lang en breed thuis was. Geld kon je bij de buitenlandse bank inwisselen met vooraf in Nederland gekochte Thomas Cook Travellercheques.

Zo’n tijd dus.

Ik fietsteop zaterdagmiddagin augustus 1984 het Deense stadje Kalundborg binnen. Vandaar vertrok een boot naar Arhus. Daar moest ik naar toe. Dus dat ik in Kalunborg was, was op zichzelf prima bedacht. Een goed keuze. Goed gedaan ook. Zodra ik in Arhus voet aan land zou zetten, zou ik daar een jeugdherberg zoeken om de nacht door te brengen.

Best goed bedacht allemaal voor een negentienjarige knul met zonder enige reiservaring. Nou ja, mijn vader en moeder hadden me wel ‘s - achterop de brommer bungelend in een kinderzitje - meegenomen naar Ponypark Slagharen (slecht voor je schoenzolen trouwens.....klote pony’s, vroeg mij altijd af: zijn mijn benen te lang, of zijn die kutpony’s te klein, zijn we nooit lekker uitgekomen....). En naar park kasteel Rosendael. Maar daar stopte het opdoen van reiservaringen wel zo’n beetje voor mij.

Maar goed. Terug naar die zaterdagmiddag in Kalundborg.

Ik wilde mijn Thomas Cook Travellercheques inwisselen. Echter op zaterdagmiddag was er geen bank meer open. Daar liep Gerritje, zo groen als gras door de stad. Niet wetend wat te doen. Ten einde raad meldde ik mij bij het politiebureau. Die overzag de schade. En op een of andere wijze (dat herinner ik mij niet meer) heb ik geld weten te bemachtigen. Toen snel op mijn fietsje naar de boot die mij naar Arhus zou varen. Ai.......die ging niet meer. De laatste boot had zojuist de kuierlatten genomen. Morgen weer een kans Gerritje oet Wezep.

Ik toog terug naar het politiebureau en trof daar de dienstdoende agent. Lang verhaal kort: die nacht mocht ik op het politiebureau doorbrengen. De volgende dag ging ik alsnog met de boot naar Arhus.

Om U (maar ook mezelf) te plezieren. Hiero een foto van mijn fiets inclusief legerpukkel, 37 jaar geleden in Denemarken:

Toen Joan en ik gisteren in Arhus aankwamen en voet aan wal zetten. Gingen mijn gedachten onwillekeurig eventjes terug naar die dag. Ergens in augustus 1984. Arhus. Denemarken. Zevendertig jaar geleden.

En het zou kunnen dat er - toen we de haven uit fietsten - een klein traantje over mijn wang biggelde. Maar goed, het zou evenzo goed het gevolg van de motregen geweest kunnen zijn.

We zuilen het nooit weten.

Gerrit


Vrijdag 27 augustus 2021
Fietsdag 3
Rorvig - RISSKOV (Arhus)
Afstand: 108 km (46 met fiets, rest met boot)

Zaterdag 28 augustus 2021
Fietsdag 4
Risskov (Arhus) - Silkeborg
Afstand: 50 km.




Ferry

We maken de oversteek van Hunested. Naar Rørvig. Met Ferry.

In Rørvig wonen welgeteld 1053 inwoners. Ik heb speciaal voor U een telling gehouden. Niets is mij immers teveel.

Ik moet u zeggen: dat was - gezien het vrij geringe aantal personen - vrij gemakkelijk tellen geweest. Voor mij. Ware het niet dan ik op 1034 in ene de tel kwijt raakte. Dat van die tel kwijt raken heb ik wel vaker last. Concentratie dingetje. Ik ben dan afgeleid. Heeft zeer waarschijnlijk te maken met mijn inmiddels toch enigszins gevorderde leeftijd. Of m’n kale hoofd. Of dat ‘buikje’ dat ik ondanks mijn strikte dieet er maar niet af krijg. Kies zelf maar.

Maar goed. Ik ben een doorzetter. U kent mij inmiddels. Ik ben niet voor 1 Deens Smørebrod te vangen. Ben natuurlijk gewoon opnieuw begonnen met tellen. Wel een beetje vervelend voor al die inwoners van dit dorpje. Want ja, die moesten natuurlijk ff spijbelen van hun werk en school. En door die hertelling ging die spijbeltijd ietsje langer duren dan voorzien. En daarbij moest het dorpshuis een uurtje langer worden afgehuurd. Maar het bleef gelukkig beperkt tot wat boze gezichten en een enkele steek-onder-water-opmerking.

De tweede telpoging slaagde wel (was natuurlijk extra geconcentreerd bij nummertje 1034!!). Uiteindelijk beleeft de teller steken bij 1053. Vandaar dat ik deze volstrekt zinloze informatie fijn met U kan delen lieve lezer. Want U moet weten, als het om U gaat, is geen Deense golf mij te hoog. Geen oversteek te ver. Geen smørebrød te .......

Vanochtend gingen we op pad onder een zwaar bewolkte hemel. En die ging vergezeld van een stormachtige wind.

Ons ontbijt bestond deze ochtend uit een paar slokken Seven Up. U begrijpt: de eerste opdracht was een fatsoenlijk ontbijtje te scoren. Dat lukte in het bruisende city centrum van het dorpje SLANGERUP. We hebben de plaatselijke supermarkt wat bakken yoghurt en maar liefst twee bananen afhandig gemaakt. Tjonge, wat keken die op hun neus bij het afrekenen......Die meuk hebben we - onder de reĂŤle dreiging van regen - op een stadsbankje verorbert.

We zetten koers naar Hundested. Een kleine 40 kilometer verderop. Vandaar vertrekt een boot die ons naar de overkant zal brengen. En dat komt goed uit. Want daar willen we precies naar toe. De overkant.

Maar voordat we in Hundested aankomen moeten we een stormwind trotseren. Een stormwind die zijn weerga niet kent. De boomtakken waaien met wildemansarmen aan de bomen. De stormwind loeit door de ventilatiegaten van onze fietshelmen. Die onze regenpakken doen bollen.

Het landschap waar we doorheen fietsen is weids van aard. We vinden weinig beschutting. En de stormwind vindt het vast lekker om die woeiwind recht in onze gezichten te bløzen. Anders zou ik ook niet weten waarom dat nou zo nodig moet.

Op een goed moment schuilen we in een bushokje. En blazen wat uit. We kijken elkaar aan .........pff.....dit is geen kattepis. Wat op zichzelf ook wel weer fijn is. Want als die in je gezicht blaast..........

Joan heeft enkele jaren gelden van die superlichte donzen bodywarmers gekocht. Tot nu toe bleven die dingen thuis of dobberden ze ergens onderin onze fietstassen. Ik voel me er een Michelinmannetje (zonder ster) in. Maar nu bewijzen ze hun waarde. In onvervalste bitcoins.

Lezersvraag: wat zit er in deze blikken?????? Wie weet dat?

Na 29 kilometer stoempen en ploerten in een echt niet zo mooie omgeving komen we aan in het dorpje FrederiksvĂŚrk. We fietsen naar het centrum en Joan vindt daar een soort dorpshuis. Sympathieke plek. Daar serveren ze koffie, warme chocolademelk, omelet met uitjes uit Peru (niemand weet waarom) en burgers.

We hebben er een fijn gesprek met twee vrijwilligers die daar de tent runnen. Ze verhalen over de gevolgen die Corona voor hen heeft gehad. En vooral voor de mensen (vooral ouderen) waarvoor dit dorpshuis in het leven is geroepen. Het dorpshuis vervult een belangrijke functie voor mensen die alleen zijn. Ze organiseren spelletjes- en muziekavonden. Ze proberen laagdrempelig te zijn en houden daarom de prijzen laag.

Een van de vrijwilligers (zijn bakte de omelet voor ons) is de voorzitter. Ze is dag en nacht bezig om de boel draaiende te houden. Ze verhaalt over de isolatie tengevolge van corona voor de ouderen in dit dorp en schetst de gevolgen. Die zijn vergelijkbaar met de gevolgen voor jongeren en ouderen in Nederland. Schrijnend.

Met de nodige hartelijkheid nemen we afscheid. En zetten koers naar Hundested. Een kilometer of tien, waar we - eindelijk - de wind van opzij, van achteren hebben. Halleluja! De Deense windheer zij geprezen.

We bereiken de haven alwaar de Ferry (gek trouwens dat al die boten Ferry heten, daar gaan ze voor zeker de originaliteitsprijs niet snel mee winnen.....er zijn toch zat namen die er fijn op rijmen) net de haven in komt varen. Helaas is het kaarverkooploket gesloten. We bemachtigen snel een kaartje uit een ticketautomaat voor de overtocht. En dat is hartstikke efficiĂŤnt, I know, U heeft gelijk lieve lezer. Maar tis ook wel een beetje jammer.

Mag ik op dit punt even een persoonlijk dingetje met U delen? Fijn!

Jammer vind ik het dat de kaartjes tegenwoordig niet meer verkocht worden door zo’n man (heette meestal Ferry by the way) die nog een paar jaar ‘moet’ werken en voor wie z’n pensioen in het zicht van de haven is (letterlijk en figuurlijk). Zo’n man in een allang niet meer smetteloos wit overhemd met van de morsige vlekken erin die zo heerlijk routinematig en sjagerijnig de bootkaartjes aan je verkocht. Waarbij de pensioengeur al door het loket naar buiten kwam zetten. Heerlijk vond ik dat altijd.

Vond het dan ook altijd leuk om tegen zo’n man te zeggen - nadat dat ik de kaartjes in mijn bezit had (die volgorde zou ik wel aanhouden, is een tip doe er uw voordeel mee) - of ie het al gehoord had. En dat ie dan met lichte irritatie in z’n stem zei: ‘wat moet ik gehoord hebben?’ En dat ik dan antwoordde: heeft U niet gehoord dat de overheid onlangs heeft besloten om de pensioengerechtigde leeftijd met vijf jaar te verlengen. Goh, dat hoorde ik zojuist op het journaal....... Lullig voor iedereen die bijna van z’n pensioen dacht te genieten........

En dan weglopen.

Tuurlijk is kinderachtig. Weet ik ook wel. Maar ook heerlijk toch?! Beetje krabben aan de Deense pensioenkorst.

Nog geen tien minuten later wordt het anker gelicht en varen we uit. Eh ja.......mijn zeemansbenen en vooral mijn zeemansmaag krijgen het zwaar te verduren. De golven zijn pretty high. Joan (die ruime ervaring heeft in het zeilen) zegt dat het lang geleden is dat ze zulke hoge golven heeft gezien.

Zij loopt met een - wat mij betreft - net iets te stoere en vaste tred over het dek. En juicht zo’n beetje bij elke hoge golf. Maakt foto’s. Kijkt blij. Ik daarentegen slik een reistabletje, sla mijn klamme knuistjes aan de reling en probeer te overleven. Dat zijn kort en goed de verhoudingen aan boord (Jaaaah, lach maar, heb zelf maar ‘s zo’n vriend(in)......)

We komen halverwege de middag aan in Rørvig. Op het eerste gezicht stelt Rørvig niet veel voor. Maar schijn bedreigt lieve løzer. Het dorpje heeft maar liefst drie makelaars. Een ijssalon. Een supermarkt. En wat eetgelegenheden.

Maar bovenal. Er hangt hier een ander sfeertje. Moeilijk onder woorden te brengen. Maar het heeft iets kleinschaligs. Iets knus. En dat voelt fijn. Net zo fijn als het het onderkomen dat we vinden. Een huisje voor ons alleen.

Hier gaan we de nacht doorbrengen. En dan gaan we dromen over heeeeeel veeeeeeel wind.

Die ons morgen - hopelijk - in een paar vrolijke uurtjes of zo naar de volgende bootovertocht zal blazen.

Gerrit

Slangerup - Rorvig
Fietsdag 2
40 km.

Sangria

Lieve løzer.

Wat had ik U graag geschreven dat met het bestijgen van onze karretjes we deze ochtend een zonovergoten Kopenhagen zouden binnen fietsen. Dat de korte broeken niet aan te slepen zijn. Dat onze zonnebrillen het werk niet aankonden. Dat de mensen in rijen voor de ijssalons stonden om niet veel later met hunnie tongen langs de zoete koele ijssmurrie te raspen. Dat de terrassen uitpuilden. Dat het verkoelende bier niet aan te slepen was. Dat het .....

Oh, wat had ik U dat graag geschreven.

Het idee om - bij het krieken van de dag - onze lijven ‘s fijn te verwennen met een tubetje of twee zonnebrand hebben we vrij snel laten varen (varen is in dit kader vrij toepasselijk). Bewolking. Een strakke wind. Regen. Veel regen. Erg veel regen viel ons ten deel.


Onze eerste fietsmeters rijden we dan ook onder herfstachtige omstandigheden. De tweede fietsmeters trouwens ook. En de derde fietsmetertjes verlopen trouwens ook niet helemaal droogjes. We hebben wind tegen. De regen slaat met een vlakke hand in onze gezichten. En geselt onze lijven. Het Deense vocht drupt op onze bovenbenen. En vandaar op het glimmend zwarte asfalt.

Dit lieve lezer. Dit zijn van die momenten dat ik mezelf afvraag, ‘wat doe ik hier’. En mocht die vraag wat lastig te beantwoorden zijn. Meteen door naar vraag 2; En die luidt: ‘waar ben ik in godsnaam mee bezig’. En mocht deze vraag ook nog niet meteen uitnodigen tot een antwoord, dan stel ik me de vraag: waarom zit ik niet net als zovelen in een aangenaam zonnetje, met de onderbeentjes en voetjes (met kalknagels) lekker bungelend in iets van een zwembad van een tropisch eiland. Met de warme frisse wind door mijn haar (als ik dat nog had kon dat best....).

Met die palmbomen en kokosnoten die net niet op je kop vallen. Maar wel door midden knappen. En dat je zo’n halve kokosnoot aan je mond zet en dat dan het sap dan zo over je onderlip richting je kin sijpelt. Of met een fijn glaasje sangria in de rechterhand. En een glaasje rivella (ben ik gek op) in de linkerhand. Of een all inclusive vakantie. Waarom ik niet. Hoe komt het toch dat ik niet op dat idee kom. En hunnie wel.

Het stellen van die vragen worden allemaal goed gerekend door de juf. Die is niet eens geĂŻnteresseerd in het antwoord. Ze geeft je meteen een sticker. En dan maar hopen dat ie blijft plakken met al die nattigheid........

Verdorie. De afgelopen weken was het weer in Denemarken vrij stabiel droog. Maar sinds vandaag heeft de Deense Gørrit Hiemstrøa het iets minder goed met ons voor. Vandaag regent het. Ook de komende dagen voorspellen weinig goeds. Tenminste als je niet van regen houd. Mocht je daarentegen wel van regen houden, dan zit je goed. Dan ben je spekkoper. Dan ben je het mannetje. Dan sta je vooraan in de rij. Haantje de voorste. In dat geval ...... Afin, U heeft een beeld.


We fietsen in de buitenwijken van Kopenhagen. Een vuilniswagen leegt containers. Kids krijgen les op school. Een restaurant wordt bevoorraad. Het lijkt een gewonedinsdagochtend. Behalve dan dat wij er fietsen. In de regen. Of is dat misschien hier ook een soort van ‘gewoon’ hierø?!

We arriveren spoedig in citycentre Kopenhagen. We fietsen er dwars doorheen.


We komen er al spoedig achter dat we met deze razendsnelle sightseeing toer de middeleeuwse hoofdstad van Denemarken - met z’n 630.000 inwoners - flink tekort doen. Er is namelijk erg veel te zien. De gebouwen zijn prachtig. We fietsen door de kleurrijke haven (Nyhavn). We zien de fontein van Gefion of Gefjun (maar als ik Pablo de Pielstom had neer gepend dan had u mij waarschijnlijk ook geloofd). Kortom: we passeren heel veel interessant stuff.


Na een uurtjes karren bereiken we ons echte startpunt van deze reis. Het beeld van de kleine zeemeermin. Dit beeldje is geĂŻnspireerd op het sprookje van Christian Andersen. Van tijd tot tijd worden de handen of het hoofd van het beeld vernield. En moet het weer gerestaureerd worden. Maar vandaag blinkt ze in de zon (you wish). Dit punt hebben we uitgeroepen tot het officiĂŤle startpunt van onze reis. Hier zal onze fietsreis naar huis echt gaan beginnen.

Kopenhagen ligt op twee eilanden: Seeland en Amager. We gaan vanaf deze eilanden naar het vasteland naar Arhus. Daarvoor zullen we twee boten gaan nemen. Vandaar zullen we zuidwaarts fietsen om uiteindelijk over drie weken weer voet aan vaste wal te zetten in unsere Heimat. Maar het zou ook kunnen dat we er linea recta naar toe spoelen met deze hoeveelheden regen........

Kopenhagen in komen is een ding. Eruit komen ook. Het duurt een kilometer of 35 voordat we de bebouwing en relatieve drukte achter ons laten. Gelukkig wordt het droog. Nog steeds fietsen we langs een iets te drukke provinciale weg. Dat moet beter kunnen.

Maar dan stort de regen weer op ons neer.

Joan meldt dat de waterdichtheid van haar schoenen zojuist zijn grenzen heeft bereikt. Op mijn beurt heb ik moeite om het GPS schermpje op mijn telefoon af te lezen. De fietshandschoenen zijn doorweekt. Alles is nat en koud.

We laten het idee varen (wat heb ik vandaag toch met ‘varen’) om vandaag te gaan kamperen. Het weer is te slecht. Goed idee, maar nog niet zo gemakkelijk in de praktijk te brengen. We bevinden ons in een vrij landelijke omgeving. Campings zat. Maar het vinden van een onderkomen met iets van een dak en iets van een hoofd is hier helemaal nog niet zo eenvoudig.

Na enig puzzelwerk op onze telefoons vinden we een eenvoudig doch voedzaam plekje.


We verleggen onze route. En komen op rustige weggetjes. Kijk, zo hebben we het bedoeld. Het wordt zowaar droog.

We vinden de erg mooie plek In het plaatsje SLANGERUP. Voor ons is een piepklein kamertje beschikbaar. Het is allemaal erg krapjes. Maar ja, als je verliefd bent heb je niet veel ruimte nodig.


Er zijn geen voorzieningen in de nabije omgeving. En door de vele regen afgeleid zijn we een soort van vergeten om inkopen te doen. En dus spreken we ons noodrantsoen aan. Inmiddels is het gedroogde voedsel al wel een corona jaar over datum. Maar ok.

Terwijl we ons bereidde noodrantsoen zitten weg te kauwen.........Verdomd, ‘zien we het goed, dromen we misschien.........het zal toch niet.......is het echt.......is dat niet .....

de ZON?!

Gerrit