Ik had me eerlijk gezegd verzoend met het feit dat ik vandaag geen onderdak zou vinden. Nou ja, onderdak in de vorm van een huis met een dak, hotel of groentewinkel in elk geval. En bereid me
geestelijk en materieel voor op een nachtje in mijn Hubba Hubba tent.
Ja lieve lezers. Lach maar. Mijn Hubba Hubba tent ja!! Is een fantastisch ding.
Na een goede nachtrust ontbijt ik in dit tweekamer-capaciteit-hotelletje met een Italiaans stel. Het Italiaans-Engels accent van de vrouwelijke kant van de twee, doet me glimlachen. Heerlijk! Kan
ik dagen naar luisteren.
Ik doe het vandaag - qua vertrektijdstip - een ietsje rustiger in vergelijking met voorgaande dagen. De praktijk leert dat ik op een dag zoān 8 fietsuren maak. En dat betekent dat ik regelmatig al
om 14.30 uur op plaats van bestemming ben. Dat is me vandaag ietsje te vroeg. Mijn tent in de brandende zon opzetten en me dan vermaken tot zonsondergang is wel een heel eind om te overbruggen.
Dus bestijg ikom 9 uurmijn karretje. De zon is door zān ATV-dagen heen en doet zijn zonnige werk met een felheid die zān weerga niet kent. Temperaturen lopen snel op tot boven de dertig graden. Ik
knijp de tube zonnebrandcreme bijkans leeg, smeer me in en begin naar vakantie te ruiken.
Ik doe inkopen. Maak de bank wat geld afhandig (dat zal ze leren!). En kom van tijd tot tijd door dorpjes waar veel bedrijvigheid en drukte heerst. Veel gedoe met garages, geslijp aan ijzer,
gesmeer met olie. Ik moet goed wakker zijn op dit soort drukke plekken. Want het verkeer in Jordaniƫ gedraagt zich niet altijd als een heer.
Na een kilometer of vijftien sta ik plots voor een desolaat uitziend landschap. Geweldig! Het blijkt een Wadi te zijn. Een wadi is een dal, een vallei. Het is een langgerekte laagte, een verdieping
in het landschap. Er kronkelen wegen door het landschap. Die ga ik zo bedwingen.
Het is allemaal van een adembenemende schoonheid.
Ik rol via een 8 kilometer lange afdaling redelijk geleidelijk van 1200 meter naar 400 meter. Daar passeer ik - op het laagste punt - een checkpoint. En voel de klimbui al hangen. Ik zal weer naar
1200 meter hoogte moeten klimmen.
Het is warm. Zinderend warm. Misschien is hier het predicaat āHEETā meer passend.
Ik drink veel. Ik moet veel drinken. Zo af en toe kauw ik een door met suiker en vet bij elkaar gehouden notenreep weg. Zoān reep waarvan je je afvraagt waarom het Ć¼berhaupt een verpakking heeft.
Het spulletje blijft toch wel aan elkaar plakken.
Zoān reep waarvan uw eigenste diĆ«tist zegt dat zoān ding er op het eerste gezicht best gezond uit ziet, maar dat u die - mits u niet tonnetje rond wilt worden - toch maar beter links kunt laten
liggen.
Maar ik vind ze heerlijk, ze vullen goed, goed fietsvoer.
Ik smeer me nog ās in. Met zonnebrandcreme (dat u niet denkt dat ik die energiereep tot snot en vloeibare vorm knijp en me daar dan mee meān hele lichaam mee in ga smeren, ik ben gekke Gerritje
nietā¦pfffā¦..wat denkt U wel nietā¦.).
Alhoewelā¦ā¦
Ik moet bekennen ā¦. wel met iets van schaamrood op de kakenā¦ā¦..ik doe het wel ās. Dat insmeren. Jah ā¦wel in het geniep natuurlijk. Weet eigenlijk niemand. Best lekker. Heerlijk zelfs. Zo lekker die
gesmolten caramel of kokos zo onder de oksels. Tussen de tenen. Op de hoofdhuid. Werkt ook goed tegen een dubbele onderkin en klotsende bovenarmen (is een tip speciaal voor de dames onder U). Ik
gebruik vaak Mars of Nuts. Maar een Twix werkt ook prima hoor.
Mocht je het na het lezen van voorgaande het ā smerenā ook wel ās willen proberen. Begin dan met een Bounty. Bij voorkeur in de zomer. Dat gaat het gemakkelijkst. Dat smeert het gemakkelijkst uit.
Mocht dat je bevalen pak dan een Mars. En voor de gevorderden onder U: probeer ook ās een Snicker of M&Mās. Laat wel harde stukjes achter, houd daar rekening mee. En mensen in je omgeving
kunnen er wellicht wat vreemd op reagerenā¦..
Zijn tips, doe er uw voordeel mee.
Door ervaring wijs geworden weet ik dat ik voldoende eten en drinken aan boord moet hebben. De komende uren zullen er geen voorzieningen onderweg zijn. Is er weinig verkeer. En ben ik op mezelf
aangewezen.
Vele uren ben ik bezig met deze 12 kilometer lange klim. Die me - plezierig genoeg - goed afgaat. Het is zwaar. Echter, Ik voel me klim-sterker dan gisteren.
Ik passeer een bedoeĆÆenen kamp. En geef de kids aldaar wat onderricht in welke onderdelen mijn fiets zoal bevat. Tis een beetje gedwongen die educatieve onderbreking, want ze gaan aan mān fiets
hangen en boos worden werkt contra.
Ziet er ook gek uit, een man van middelbare leeftijd die een beetje boos achter kinderen loopt te rennen. Met een stok loopt te zwaaien. En stenen staat te gooien. In Ethiopiƫ een keer gedaan en
mezelf beloofd (tijdens het rennen al) dat NOOOOOOOOIT meer te doen.
Geef ze ās ongelijk. Die kids, Er is natuurlijk niets leuker dan een Hollandsche man van net iets voorbij de middelbare leeftijd met zonder hoofdhaar een beetje aan zān fiets lopen te trekken en te
sleuren.
Daarom pak ik mijn telefoon, open de translate app. En daardoor weet ik nu hoe hunnie juf heet, waar ze naar school gaan en gaan ze de groeten aan de juf doen van āDjerritā aus Holland die ook wel
zou willen dat er op bepaalde plekken van zijn lichaam meer haar zou willen groeienā¦ā¦.
Ik maak nog een dansje midden op straat, laat de nieuwste hit van Nick en Simon horen en hoop daarmee het groepje kids zoveel angst aan te jagen dat ze ām smeren. Dat lukt niet.
Echter ik heb meer bang-maak-ijzers in het vuur.
Ik toon een foto van Caroline Tensen, u weet wel: die overjarige turbotrut die ECHT die er als een meisje van 23 jaar uit wil zien en niets kan. Die dus! En laat de naam ā Sywertā een keertje
vallen. Maar na een aanvankelijk afgrijzen raken ze aan die aanblik en naam toch ook weer (te) snel gewend.
Tenslotte probeer mijn nieuwe fiets-hang vriendjes te verleiden om te poseren voor een groepsfoto. Daar zien ze vrij beslist vanaf. En ik dus ook.
Het fietsklimmen gaat door. Ergens in de namiddag kom ik boven. Mijn metertje tikt de 1200 meter weer aan. Ik kijk achterom en zie een gapend gat. āWat een geweldig indrukwekkende en desolate rit
was dit zegā¦ā¦!ā
Ik zoek een achteraf plekje (waar niemand me ziet, i.v.m. Ramadan) en kauw vier witte kleffe broodjes met chocopasta weg. En ja Roel (je vroeg ernaar): ook drinken moet in het geniep. Dat kan je
niet zomaar in het openbaar doen.
Ik wil nog 14 kilometer doorfietsen en wil daar een plekje voor mijn tent gaan zoeken. Ik pak nog even mijn telefoon met Jordanese SIM-kaart en speur de digitale de omgeving af. Verdikke. Zie ik op
een kilometer of 8 toch een hotel???
āWie gokt is niet goed wijs, wie niet gokt wint nooit een prijsā. Onder dat mom verleg ik mijn koers een ietsje en ga kijken of ze een vermoeide Hollandsche fietster onderdak in iets van een kribbe
kunnen bieden. Een eventuele os of ezel neem ik op de koop toe. Ben op mijn werk wel wat gewend qua collegaāsā¦ā¦
Via een pas geasfalteerde - teerzwarte brede straat met gele lijnen - word ik naar het hotel geleid. Zou er een plekje zijn?
Nou wel zeker. En graag zelfs. Het hotel is groot. Het personeelsbestand ook. Het aantal kamers is niet te tellen. Maar het aantal gasten wel. Op 1 hand zelfs. Wat zeg ik: op 1 vinger.
Ik voel me een beetje als een voetballer die in de eerste minuut van de wedstrijd een overtreding begaat en daarvoor een gele kaart krijgt. Die moet de rest van de wedstrijd toch een beetje op zān
tellen passen. Want bij een tweede gele kaart ligt ie eruit. Dan zou het over zijn met de wedstrijdpret.
Lieve kijkbuiskindertejes. Gisteren ben ik vertrokken. Uit Amman. Hoofdstad van Jordaniƫ. Jazeker, daar is de reis begonnen. Jordaniƫ is het land dat ik de komende 3,5 week een poepje zal laten
ruiken en fiets-onveilig zal maken.
Nu zal het met die onveiligheid wel meevallen. Jordaniƫ is het meest stabiele en veilige land in het Midden Oosten. De omringende landen kennen zo elk hunnie problemen. Neem bijvoorbeeld Syriƫ.
Daar is een puinzooi gecreƫerd door ene meneertje Assat. In Irak gaat het ook niet helemaal ok. En bij de Westelijke Jordaanoever (waar ik - terwijl ik dit zit te typen - maar 50 kilometer van
verwijderd ben) zijn de Israƫliƫrs en de Palestijnen al jaren bezig om landje-pik te doen en willen maar geen vriendjes worden.
Nee dan JordaniĆ«. Tuurlijk. Er ontploft wel ās een bommetje. Maar dat is alweer heel wat jaren geleden. Enne, vanwege de spanningen kun je In het grensgebied van SyriĆ« en Irak beter niet komen.
Want ja, je weet maar nooit. En er wil zo hier en daar nog wel ās een stoeptegel scheef liggen, waarover je zou kunnen struikelen en dien ten gevolge lelijk zou kunnen bezeren. En een gang naar de
EHBO noodzakelijk zou kunnen worden (iets met jodium, iets met pleisters). Maar dan heb je het ook wel gehad.
De eerste 20 kilometers verlopen vlak. Ik krijg te maken met een straffe wind. Tot zover niets aan het handje zou je zeggen. Maar kheb ām tegen. Recht op mān snoet. Ik passeer een geitenhouder die
zān geiten in het gareel probeert te houden. In Madaba sla ik links af, de Kings Highway op. Wegnummer 35. Die weg ga ik de komende 300 kilometer volgen.
Bij een kippenverkoop stalletje houd ik stil. Ik zie hele vracht aan kukeleku-kuikentjes die ik zo in mijn achtertas zou willen meenemen. In mijn achtertas, ja! Mijn voortassen zitten namelijk
knettervol. Als ik ze daar nog bij in zou moeten proppen dan zou dat voorwaar een bloedbad worden. En zou JordaniĆ« in 1 klap van zān fijne vredige imago afgeholpen zijn.
Maar goed: zelfs in mijn geval wint de wijsheid het van verlangen. Ik laat de kukulukukuikentjes maar achter, maar niet zonder dat ik hier nogmaals wil benadrukken dat dit een stevige concessie
mijnerzijds is. Een hele stevige!!
Kukuluku!!!
Na 55 kilometer fietsen kom ik in Dibhan. In Dibhan is niets. Nou ja, niets. Er is van alles. Een scheefgezakte vuilniscontainer. Een dubbelbaans rijweg. Met geel zwarte betonbanden. Maar dan heb
je het ook wel aardig gehad.
In het geval je vreselijk verliefd bent, en je liefje een keer naar een ver en romantisch oord zou willen meenemen: ik zou Dibhan niet snel kiezen. Tenzij het een liefje voor dār bij is. Waar je
snel van af wilt. Dan maakt het niet uit. In dat geval zou ik het juist doen. Is een tip: doe er uw voordeel mee.
Ik vind onderdak bij de plaatselijk groentenman. Ik mag in zijn winkel, achter de toonbank slapen. Juist als ik mān hele spulletje heb uitgepakt en mijn slaapplek in gereedheid heb gebracht,
verteld de eigenaar dat ie een betere plek voor me heeft: bij hem thuis.
Wat een gastvrijheid.
En zo eet ik een heerlijk maaltje. Slaap ik op een heus matras. En wordt mij des morgens een heerlijk ontbijtje voorgeschoteld.
Dat ontbijtje, die maagbodem, die ga ik hard nodig hebben.
Het is Ramadan. Tussen zonsopgang (7.00 uur) en zonsondergang (19.07 uur) mag hier niets gegeten en gedronken worden. Alle restaurants zijn dicht. En ik moet maar zien hoe ik aan mijn eten en
drinken kom. Gelukkig zijn er wat winkeltjes en supermarkten open. Maar dan ontstaat het volgende issue. Waar eet en drink ik de gekochte waar op?! Dat moet een beetje stiekem. In het openbaar mag
dit absoluut niet.
Ik heb er deze reis een extra uitdaging bij, zoveel is duidelijk.
Op woensdagochtend stap ik op. En mag ik meteen 4 kilometer klimmen. En daarna sta ik voor een geweldige afdaling. Die gaat van circa 700 meter naar een dam - in het dal - naar 200 meter. Maar tot
zover het goede nieuwe lieve vrienden. Daarnahaaaaaaā¦ā¦ā¦..ga ie van 200 meter naar 1100 meter. Recht omhoog!
Ok, eerst de afdaling. U zou kunnen denken: lekker knallen naar beneden Gerrit. Grote halen, snel thuis. Tja, lieve lezer. Op zichzelf een logische gedachte. en ik weet dat uw gedachten doorgaans
wat oppervlakkig van aard zijn. Maar ehā¦ zo gaat het niet In zān werk.
Het dalingspercentage is van dien aard dat ik heel behoedzaam naar beneden moet koersen. Teveel snelheid zou er toe kunnen leiden dat ik weliswaar heel snel beneden ben. Maar misschien niet
helemaal op de plaats van bestemming terecht kom die ik vooraf in gedachten had. En misschien ook niet als Gerrit zoals U ām kentā¦ā¦
Om de snelheid te matigen moet ik veel remmen. En bij regelmatig remmen worden de velgen warm. Zeg maar: heet. En nu zou U kunnen denken: krijg de vinketiefus-tering Gerrit. Wat loop je toch
moeilijk te doen man. Wat maakt dat nou uit.
Nou lieve lezer, zodra de hitte de binnenband bereikt, zegt ie knalpang. En dan heb ik een klapband. Buiten dat het levensgevaarlijk is om in een afdaling een klapband te krijgen (= me op al mijn
reizen al 2 keer overkomenā¦..) heb ik nog maar 1 reservebinnenband over voor de hele reis. Nou ja, vandaar dat ik regelmatig afstap en de velgen laat afkoelen. Dalen is dus niet altijd een plezier.
Over het stijgen van daarna wil ik het nu niet hebben. Ik verdring dat. Negen kilometer omhoog stoepen en schuren. Haarspeldbocht na haarspeldbocht na haarspeldbocht. En leek geen einde aan te
komen. Ik was kapot. Geen droge vezel meer aan mān lijf.
Maar ehā¦ā¦om de koude meteen uit de lucht te halen. Ik heb het gehaald. Maar niet zonder de nodige energie te verspillen. De 35 kilometers die ik daarna moet fietsen gaan zwaar. De benen zijn
verzuurd. Ik heb behoefte aan een voedzame maaltijd. Maar in plaats daarvan verorber ik 5 bananen en een pak koekjes (op een verlaten plekje).
Zeer (echt) vermoeid kom ik in Kerak aan. En vind er een hotelletje. Met een ligbed. En een douche.
In Karak ligt het kasteel van ā¦ā¦.Karak. Ja, zou gek zijn als daar het kasteel van Biddinghuizen zou liggenā¦.(ik vind dit overigens een behoorlijk gekke wending in het verhaal).
Ik wandel naar het kasteel, bekijk het geheel met belangstelling enneā¦ā¦laat ik het zo zeggen ā¦ā¦ā¦de reisgids belooft meer dan het kasteel waar kan maken. De uitzichten vergoeden veel van de lichte
teleurstelling die ik mij ten deel laat vallen.
Ik wandel terug naar het hotel en moet wachten tot 19.07 uur. Vanaf dat tijdstip kan mijn vermoeide maag op iets van vulling rekenen.
Tot slot wens ik u een heel fijne Hubble Bubble-dag toe.
Vandaag zal ik Koningin Alia de hand schudden. Het kan ook een corona-boks worden. Of een virusvrij-elleboogje. Of een kleffe lebberige mondkapjes-tongzoen. Maar hoe het ook zal gaan: de Koningin
en ik zullen elkaar vandaag voor het eerst ontmoeten.
Ik moet er wel bij zeggen: tis nogal een geheime afspraak. Een schimmige date. Die in het donkerste geniep zal plaatsvinden. Ons geheimpje. Niemand mag er van weten. Het is eigenlijk een beetje
āvreemdgaanā.
Joan mag er absoluut niets van weten. En vanuit die gedachte bezien is het misschien helemaal niet zo handig dat ik dit āgeheimpjeā nu via de medium deel. Want Joan leest thuis meeā¦ā¦
Potdomme. Ik ben ook een vreemdganger van niks. De keren hiervoor dat ik ben vreemd gegaan liepen ook op een fiasco uit. Leverde vaak het nodige gedoe op. Liepen zonder uitzondering slecht af. Voor
mij dan. Ben er gewoon niet gewiekst genoeg voor. Niet uitgekookt en handig genoeg. Ik ben er niet voor in de vreemdganger wieg gelegd.
Zoals met het meeste vreemdgaan (en U weet dat als de beste ervaringsdeskundige lieve lezer!): ik zou er eigenlijk van af moeten zien. Maar ja. De afspraak staat. Ik ben onderweg. Ik zit in een
vliegtuig. Vlieg over de besneeuwde Oostenrijkse Alpen. En ondanks de inzet van al mijn communicatieve vaardigheden en alle charmes die ik in de strijd gooi: de piloot is niet te vermurwen. Die wil
niet omdraaien. Er lijkt geen vreemdgang-weg (meer) terug.
De Koningin en ik zullen elkaar ontmoeten in het Oosten. Dat hebben we na rijp beraad besloten. Het was eigenlijk een wens van Alia (zo mag ik haar noemen), en met die wens heb ik - na enige
aarzeling - maar ingestemd. Dat Oosten leek haar een goed gekozen plekje. āAlle wijzen zouden er vandaan komenā.
Maar goed, dat mag dan zo zijn. Als die er echt vandaan komen (wat ik betwijfel), dan zijn ze er nu dus niet meer. Dan zijn ze elders. En dan heb je aan al die wijsheid in het Oosten niets meer. En
wat er blijft er daar dan over. Geen wijzen, maar domoren!
De schadelijke gevolgen daarvan zijn niet te overzien. Kijk maar ās naar de inwoners van onze eigenste Achterhoekā¦ā¦ (sorry liever lezers uit de Achterhoek). Maar die sorry-excuses neem ik meteen
weer terug. Tis gewoon zo.
Maar goed, de contacten met Alia verliepen via de app. En via dat medium wil je geen relatiedingetjes bespreken. Geen discussies voeren. Geen conflicten uitvechten. Sniehandig. Ik heb het maar zo
gelaten. Dus een prima gekozen plekje. Dat Oosten.
Ik heb er we een eisje tegenover gesteld (en dan bedoel ik niet zoān lekker lik-ijsje met bulten slagroomā¦..). En die eis is dat we elkaar weliswaar in het Oosten ontmoeten, maar dan wel precies in
het midden. Aha, daar had ik onze Alia te pakken. Had ze geen zin in. Moest ze even van slikken. De keel schrapen. Moest ze toch even een litertje of wat water bij de Koninginnewijn gieten. Dat was
een stevige concessie van haar kant. Tja, een relatie is geven en nemen Queen Alia!
Onze ontmoeting gaat dus precies in het midden van het Oosten plaatsvinden. Je zou kunnen zeggen: het Midden Oosten.
Ik voel mijn hart wat sneller kloppen. Ik zie er naar uit om haar te ontmoeten.
Maar ehā¦.. ze wil nog wel ās een loopje nemen met eenmaal gemaakte afspraken. Ze heeft een twijfelachtige naam op dit punt. Maar s kijken of ze er ook echt is. Op ons fijne donkere afspraak plekje.
Met de beloofde uitgerolde rode loper, alcoholvrije bubbels, roze koeken, salmialknotsen en ā¦.
ā¦ā¦borrelnootjes.
Uw eigenste vreemdganger en dienaar te allerstond.
Gisteren ontbeten we - lekker vroeg - in een prettig sfeervol hotelletje in El Rocio. Daarna bestegen we onze karretjes (de volgorde van de eerder beschreven stappen is niet onbelangrijk!). Daarna
gingen we op pad.
Naar Sevilla. Maar natuurlijk niet voordat we nog twee fijne gisteravond-El Rocio fotoās met U delen. Hierkomenze:
Ok, genoeg El Rocio.
In Sevilla ligt ons Waterloo van deze reis. Het werd een pittig ritje. Ruim 70 kilometer. Over heuvelachtige en niet altijd fijn onderhouden wegen.
Nadat we de nodige olijfgaarden gepasseerd waren hielden we na 30 kilometer een eerste rustpauze. We bunkerden wat de pot schafte (het was behelpenā¦.) en trokken verder.
We hebben deze reis een drietal dagen beestenweer gehad. Regen, regen en nog ās regen. En koud! En wind!!
Echter, de afgelopen dagen verbeterde het weer zich. En werden we getraceerd (terwijl onze verjaardagen toch nog even op zich laten wachten) op Azuurblauwe luchten met zo hier en daar wat wolken.
Maar die wolken konden het werk niet aan. En daarom was het lekker zonnig en een graadje of 20. Prima fietsweer.
De rit verliep allezins ok maar op het einde werden we toch gedwongen om nog wat klimwerk te verzetten. Halverwege de middag geraakten we op iets van een heuvel. Vanaf deze heuvel hadden we
uitzicht op Sevilla. De stad lag aan onze eczeem-jeukende zweetvoeten.
Vanaf de heuvel zoefden we de laatste kilometers naar beneden en reden we via het oude expo 1992 terrein over blauwgekleurde gladde fietspaden de stad in. En vonden er snel een prettig hotelletje.
Vandaag konden we wat uitslapen. Tijdens zoān fietsreis lukt dat meestal niet. Dan staan we vrij vroeg op om de fietsdag voor te bereiden en aan te vangen.
Vandaag hoeft dat vroege opstaan niet. Nou ja, dat is niet helemaal waar. We hebben een afspraak met een plaatselijke fietsgids, Edu. Edu zal ons in 2,5 uur - op de fiets - de highlights van
Sevilla zal laten zien.
We treffen elkaarom 10.30 uurbij de ingang van het het Tourist Office. Het blijkt een toffe fietspeer te wezen die inmiddels 11 jaar in Sevilla woont. Hij kent elk molshoopje en verkeerd gelegen
stoeptegel in Sevilla. Weet bovendien op een heel prettige en bescheiden wijze de nodige historische feitjes voor het voetlicht te brengen.
Hierbij ontvangt U geheel vrijblijvend, gratis en zonder enige verplichtingen de hoogtepunten van deze Sevilla-hoogtepunten-fietstour.
Lieve lezer.
Zelfs de mooiste films hebben een The End. De dikste E-readerboeken -waar U zo fijn in kan verdwalen - komen een keer aan iets van een eind. En de dikste stapel strips van Sjakie en de
Wondersloffen raken eens uitgelezen. En dat einde geldt ook voor deze reis. Want dit was het lieve lezer.
Morgen trachten wij in Malaga te geraken. Vandaar vliegen we. En op 1 januari 2022 hopen we weer voet op thuisbodem te zetten.
Dank u wel voor het meelezen. En o ja, we hopen en bidden dat we het komende jaar Corona en de gevolgen wat onder controle gaan krijgen. We wensen dat iedereen in gezondheid en zonder angst kan
leven en dat het ānormaleā leven weer zān gang kan nemen. Maar daar lijken we nog wel een ietsje van verwijderdā¦ā¦
Laten we hopen dat wie geveld is door Corona in 2022 helemaal gaat herstellen. Enne, voor wie geen corona heeft of heeft gehad: HOUWE ZO!
Totaal onbelangrijk in het licht van voorgaande, maar toch: er zijn plannen voor wat mooie fietsreizen in de maanden mei en september van het komende jaar. Uiteraard houden wij U (en Roel) op de
hoogte!
En tenslotte: wij wensen U een prachtig en een zo gezond mogelijk 2022 toe.
Aan mij is geen eer te behalen. Je hebt niet veel aan mij. Niks eigenlijk. Sowieso niet. Maar helemaal niet als het gaat om het verkrijgen van iets van vergiffenis voor mijn toch wel - ik moet dit
met lood in de schoenen onder ogen zien - wat zondige leventje.
Aan mij is geen bedevaart besteed. En mocht U toch overwegen om iets van een vergiffenis-tocht op touw te zetten - speciaal voor mij - dan moet ik U meedelen: dat heeft totaal geen zin. Onbegonnen
werk. Zinloze poging. Tijdverspilling. Resultaatloze onderneming. Lieve lezer. U kunt uw tijd beter aan iets anders besteden. U heeft vast wel een leuke hobby. Of misschien wel twee. Pak dat op. En
laat uw voornemen om mij te redden varen.
Na 72 kilometer - grotendeels - heuvelachtige wegen achter ons te hebben gelaten, nemen we de afslag naar El Rocio. En dat is op zichzelf een uitstekende keuze. Om die afslag te nemen. Want in El
Rocio ligt onze eindbestemming voor vandaag. We hopen er een fijn onderkomen te vinden. Waar geest en lichaam te ruste kunnen worden gelegd. Voor 1 nacht overigens. Dat u niet denkt dat wij hier
van plan zijn om hiero voorgoed het loodje te leggenā¦..
El Rocio heeft de uitstraling van een verlaten westerndorpje.
De wegen bestaan uit onvervalst zand. Het is zoān dorpje waar elk moment Lucky Luck op zān paard kan komen aansukkelen. Zoān dorpje waar in de plaatselijk saloon de klapdeuren zo open kunnen
zwaaien en waar een paar dronkelappen naar buiten worden gesmeten.
Ik moet eerlijk met U zijn. Helemaal een verrassing was dit alles niet voor me. Neeh. Op het einde van 2021 vereren Joan en ik El Rocio al fietsend met een bezoek. Echter, in 2004 was ik hier ook.
Echter toen werd ik vervoerd met een luxe touringcar.
Mijn werkgever had destijds het snode plan opgevat om voor een fijn gezelschapje collegaās een studiereis te organiseren. We zouden de Spaanse cultuur en natuur opsnuiven (onvergetelijke reis!). En
El Rocio en het nabij gelegen (deels waterrijke) Nationale Park (Donana) maakten ook deel uit van de reisplannen.
Nu 17 jaar later ben ik weer.
De belangrijkste bedevaartstocht van Spanje vindt plaats in El Rocio. De tocht eindigt op Tweede Pinksterdag en houdt pas op de plaats bij de kerk van El Rocio precies in het midden van het zandige
dorpje.
De pelgrimstocht vond zān oorsprong in 1653.
Tijdens de tocht wordt er door de vele duizenden deelnemers stilgestaan, gebeden, gezongen en gedanst. Wat mogen ze blij zijn dat ik er niet bij ben.
Want als ik een actieve rol zou hebben in een van de voorgaande - ongetwijfeld door de deelnemers als zeer plezierig ervaren onderdelen - dan zou dit feest voorwaar we ās lelijk in de soep kunnen
lopen. Ziet U mij al dansen lieve lezer? Heeft U mij ooit horen zingen? En zien bidden? (Stilstaan zou mij nog als beste af gaanā¦).
Maar goed. Deze mensen aanbidden bij die gelegenheid de heilige Maagd van El Rocio. En dat plezier wil ik ze natuurlijk niet ontnemen. En de maagd al helemaal niet, Lijkt me helemaal geen pretje om
al sinds 1653 maagd te zijn. En nog minder om elke dag als een heilig boontje te moeten leven.
Dus een fijn jaarlijks feestje zou voorwaar wel ās een positieve heilige maagdelijke uitwerking kunnen hebben. Een stevig steuntje in de maagdelijke rug. En het bespaard de maagd wellicht en
consultje (inclusief bijkomende kosten, valt namelijk onder het eigen risico) bij de arboarts. Dat gun je niemand. En zeker geen maagd.
El Rocio is een prettig plaatsje om wat doorheen te kuieren en wat te mijmeren. En dat doe ik dan ook. In mijn eentje. Is het echt 17 jaar geleden dat ik hier was? Wat vliegt de tijd. Wat is er
sindsdien veel gebeurt. Met mij. Enne, vraag ik me af, āhoeveel collegaās die er toen bij waren zijn nog steeds mijn collegaā? Mijn teller blijft haken op vier.
We schieten in de avond wat fotoās. We kauwen een fijne maaltijd weg. Drinken wat. Schieten nog wat fotoās. Vergapen ons. Bezichtigen de kerk met de prachtige schelpvormige ingang. En dan te bed.
Kan ik mooi dromen over Heilige Boontjes. Of we kunnen mooi dromen over onze laatste fietsetappe van morgen.
Het is momenteel beestenweer in dit deel van Spanje. Al dagen. Het woord āregenā heeft een geheel nieuwe betekenis gekregen. Rivieren stijgen. Straten stromen over. Parapluās beheersen het
straatbeeld. Onze regenkleding kan de plechtige belofte - om onze kleding en lijven droog te houden - niet langer houden.
Dat had die verkoper van Bever Sport destijds ook niet voorzien. āNee meneertje, koekepeertje Pleijter, deze regenbroek van 130 europegeltjes gaat U gegarandeerd droog houdenā¦..ā. En ik dat fijne
bedragje maar pinnenā¦ā¦.. Die verkoopknakker zou ik nu wel ās willen spreken!
Afijn.
Maar U kent ons inmiddels. Wij hebben onze sokken uitgewrongen. Onze natte haren naar achteren gekamd. Onze doorweekte lederen schoenen aangeschoten en hebben - op het enige droge moment
(kerstavond tussen 19 en 22 uur) - een wandeling gemaakt in de historische kern van Jerez. We hebben wat kerst-sferige fotoās voor U geschoten. Maar dan ook alleen en speciaal voor U.
Het nummer āLove Reign Oāer Meā van de Britse band the Who vind ik een van de meest mooie nummers ooit gemaakt. Ik moest er vandaag - al fietsend - een aantal malen aan denken. Al
had ik wat moeite om de liefde te ontdekkenā¦ā¦
Na een welverdiende rustdag en nacht doen we onze luikjes open en ā¦ā¦ā¦blijkt het te ā¦ā¦ā¦regenen.
En daarmee lieve lezer is het verhaal voor vandaag verteld. Gehuld in onze regenpakken hebben we de tanden gezet in de 50 fietskilometers die ons in de havenstad Conil de La Frontera zullen
brengen.
Hoe zal ik het zeggen: Je hebt regen en je hebt regen.
We worden de hele getrakteerd op slagregens die hun weerga niet kennen. Het is geen moment droog. We houden halverwege de rit een tussenstop en zijn drijfnat. Doorweekt. Onze haren kunnen baantjes
trekken in de capuchon. Onze tenen kunnen watertrappelen in onze schoenen. Alles wat niet waterdicht is wordt kletsnat. Echter, ook wat waterdicht verondersteld wordt te zijn, houd het ook niet
helemaal dry.
Er is niet veel aan. We houden de moed erin. En dat is een prestatie op zich.
We rollen Conil de La Frontera binnen, vinden een hotelkamer, en hangen onze natgeworden spullen te drogen.
Onze doorweekte schoenen bewerken we met een Fƶhn. En stappen onder iets van een warme douche.
Ik geef het toe. Ik moet ām even wegknagen. Even herkauwen. Even wegrochelen. Even de teleurstelling verbijten. Het even een plekje geven.
Wat had ik u graag op Gibraltar de Engelse Bobbyās willen laten zien. Wat had ik graag Fisch and Chips gegeten uit zoān met olie en vet doordrenkt Engels dagblad. Wat had ik graag links gefietst.
Wat had ik graag Engels gesproken. Een Engelse dubbeldekker op de gevoelige plaat vastgelegd. Wat had ik graag een telefoontje gepleegd vanuit zoān karakteristieke Engelse telefooncel. Wat had ik
ā¦ā¦ā¦..
Had ja.
Dat we U (lieve volger) dat allemaal niet kunnen tonen heeft als belangrijkste reden de paspoort controle. Hoe klein Gibraltar ook is. Het is Engels grondgebied. En die Engelsen nemen die controle
deadly serious. Dus als u een rondje op Gibraltar wil fietsen, dan zult u door de paspoort controle moeten. En alle corona-perikelen krijgt u er grens-gewijs gewoon bij. Tot zover nog geen paniek.
Maar ehā¦..als we om de rots gefiets hebben ik pak ām beet 30 minuutjes, dan staan we weer aan de Spaanse grens. En dan begint het paspoort gedonder weer opnieuw. Normaal harstikke leuk om te doen
natuurlijk. Maar nu niet geheel zonder risico met alle corona controles. Je moet toch niet hebben dat je Engeland wel in mag. Maar vervolgens mag je Spanje niet meer in. We nemen geen risico. En
laten Gibraltar voor wat het is.
Jammer de Pammer.
We vertrekken in de wetenschap dat dit de zwaarste fietsdag zal worden. Er zitten drie flinke klimmetjes in deze dagroute. Die begint met fietsen langs een drukke weg. We doen wat inkopen want we
verwachten vandaag weinig tot geen voorzieningen aan te treffen op deze route.
Niet veel later buigen we af. En fietsen we langs de haven. Een gebied met petrochemische industrie. Weinig sfeervol. Maar ook interessant om deze industrie-haven-meuk zo van dichtbij te mogen zien
en ervaren.
Via wat helblauwe fietspaden komen we terecht op B-wegen. Eindelijk! Daar was het ons alle voorgaande fietsdagen om te doen. Weinig verkeer. Bezienswaardig landschap. Fijne uitzichten. Daar is dat
hele fietsreizen om begonnen!
Helemaal gratis is dat plezier niet. De eerste puist die we moeten bedwingen heeft toch wel forse stijgingspercentages. Die voelen we in de bovenbenen. En kuiten. We zijn er een uurtje druk mee.
Daarna zoeven we in een minuutje of 7 naar beneden.
Richting de top van de tweede puist gaat het iets geleidelijker. Na weer een uur staan we boven. Daarna dalen we een flink stukje. Beneden aangekomen vinden we het enige restaurantje op deze route.
Gelukkig is het open. We bestellen op goed geluk een bordjeSopa de Tomate de Campero.
Het blijkt een regionaal gerecht te zijn dat in deze streken werd gegeten door mensen die weinig geld hadden. Tomaten waren er voldoende. En ui. Ei. Wat olijven. En een kwart sinaasappel. En je
kostje was gekocht. En die van ons ook.
Vlak voor het scheiden van de markt komt de herbergier nog twee alcoholische versnaperingen brengen. Een lokale lekkernij. Die kunnen we niet afslaan. Een echt fijn gevoel voor timing heeft de
beste man niet, want we moeten de grootste puist van de dag nog over fietsen. Maar wel superlief! We bestijgen onze karretjes en spreken de hoop uit dat de alcohol ons niet in de benen zal slaan.
Al spoedig wordt asfalt ingeruild door gravel. De komende 25 kilometer worden deze motherfuckers gravelkeitjes onze grootste āvriendenā.
De zon schijnt overvloedig. Het is ergens voorbij de 20 graden. Het fietsen gaat zwaar, we moeten zo af en toe toe wat rust pakken, maar de omgeving waarin we dat doen vergoed alles.
We fietsen door een Nationaal Park; Los Alcornocales. Het is echt fantastisch mooi hier. Behoudens een enkele MTBāer zien we er niemand.
We fietsen door een bos dat voornamelijk bestaat uit Querus super. Bij vrienden ook wel bekend onder de naam kurkeik.
Die prachtige grillige boom (de Quercus Suber
in officieel Latijn of Alcornoque in het Spaans) vormt in de loop der jaren om zijn stam en rond de onderkant van de eerste takken een schors van kurk. In feite zijn het dicht opeengepakte dode
cellen, die in de loop der jaren steeds homogener worden. Na z'n twintigste levensjaar is die schors zo dik dat de eerste bruikbare stevige kurklaag in 'plaggen' van de stam gestoken kan worden. In
feite wordt de boom ontmanteld. En de jas die hem uitgetrokken wordt, bestaat gemiddeld uit zo'n acht tot tien kilo grove kurk. Daarna begint het proces weer van voren af aan, maar nu duurt het
maar een jaar of acht voor de boom zijn volgende mantel klaar heeft. Dat proces gaat zo door tot hij op z'n vijftigste zijn volle rijpheid heeft bereikt en beter dan ooit produceert.
Spanje, en dan met name AndalucĆa, is na Portugal 's wereld grootste kurkproducent.
De kurkindustrie staat overigens wel onder druk. De druk wordt veroorzaak doorrrrrrrrrrā¦ā¦ā¦ā¦..de schroefdop. Die wint terrein en dreigt de kurk te verdringen.
We fietsen al 25 kilometer of een gravelweg. De derde klim verloopt vrij geleidelijk. Maar omdat we er al twee achter de kiezen hebben, nemen we van tijd tot tijd even wat rust.
De laatste twee fietskilometers bereiken de zuurgraad van een citroen. De weg is hier van zulks een slechte kwaliteit dat het ons dwingt om stukjes te wandelen. De stukjes die we wel kunnen
fietsen manouvreren we heel behoedzaam.
Tegen vijven vallen we het wat roestig aandoende dorpje Facinas binnen. Hier vinden we onderdak voor de komende nacht. En ook voor de dag en nacht die daarop volgt.
Kunnen we mooi nagenieten van de mooiste Spaanse fietsdag tot nu toe. Enne ā¦ā¦onze fietsbenen verdienen (ook) even wat rust.