De Lustige Reiziger

BillenBonnie

Gisteren heb ik een dagje in de Sahara doorgebracht (best wel stoer om dat te mogen en kunnen zeggen).

Het dorpje Mahimd (waar ik verbleef) heeft de uitstraling van een wildwest dorpje. Met wat winkeltjes. Er wordt wat gesmeed. Wat getimmerd. Er sukkelt een ezeltje wat te sukkelen. Er spelen wat kinderen. En er loopt een asfaltweg midden doorheen.

En dan.

Dan opeens. Dan stopt het asfalt met langer asfalt te wezen zijn. En gaat het op een bepaald moment over in zand. De Sahara. Heel speciaal en bijzonder om die overgang te mogen zien.

Mahmid bestaat behalve dit WildWest dorpje ook uit een oude Kasbah (een uit leem opgetrokken dorp). De meeste toeristen hebben de blik op het zand gericht en laten de oude kasbah links liggen. En helemaal terecht is dat niet.

Ik ben er een kijkje gaan nemen. Het werd een bezoek dat gemengde gevoelens losmaakte. De Kasbah is prachtig mooi. Maar kinderen vielen me erg lastig. En werden zelfs wat te opdringerig. Echt fijn en vrij rondlopen was nauwelijks mogelijk. Een fatsoenlijke foto nemen ging eigenlijk ook niet fijn. Vrij snel zocht ik een rustigere plaats op. Schudde hiermee de kinderen van me af. En verliet de Kasbha.

Daarna heb ik een aantal uren door een stukje Sahara geslenterd. Heb me verwonderd over de onmetelijke vlakte. En heb het stof (want er is geen zand te bekennen, althans niet zoals wij het kennen) door mijn vingers laten glijden. Zover ik maar kon kijken: stof, stof en nog `s stof. `De aarde verworden tot een woestenij, gereduceerd tot stof`.

Imposant. Elk gevoel van referentie ontbreekt in die onafzienbare zandvlakte. Geweldig mooi. Fijn ook om het op deze manier te doen. Ik heb even in de verleiding gestaan om me te laten vervoeren verder de woestijn in. Maar ik had geen zin in toerristengedoe met een overnachting. Het onvermijdelijke kampvuur. Waar ik dan in kleermakerszit bij moet gaan zitten (slecht voor je liezen joh!). En als je vette pech hebt heeft iemand een gitaar mee die net niet de beginnerscurus `gitaar spelen is toch WEL leuk als-je-er-maar-oog-voor-hebt-en- zes-goedgestemde- snaren-met-goed-gevolg-heeft afgerond. En dat je dan moet zingen: ` My Bonnie is over the Ocean`!! In Canon!!!!! Dat is het alllleeerergste!!!!!! Met dan van die zandkorreltjes tussen je tenen. FLIKKER TOCH OP!!

Ah wel lieve lezer. U vindt mij misschien maar een saaie lul. Dat zou goed kunnen. En eerlijk gezegd vind ik dat daar wel een kern van waarheid in berust. Ik ben het eigenlijk gewoonweg en geheel met u eens. Op dit punt verschillen wij niet van inzicht. Een langdurig conflict op dit punt zit er niet in. Echter. Het is domweg niet aan mij besteed. Ik wordt er niet meteen een nog gelukkiger mens van.

Aan het einde van de dag heb ik het Saharastof uit mijn schoenen geschud. En besloot dat het zo mooi geweest was. Ik ben met fiets en al tot in de Sahara gekomen. Ik heb `m gezien. Gevoeld zelfs. Ik heb `m door mijn vingers laten glijden. Ik heb `m op mijn netvlies. Ik heb foto`s kunnen maken. Ik heb een stukje geproefd. En dat was heel speciaal. En daar laat ik het bij.

En vandaar dat ik vandaag (4 januari 2016) al weer op mijn eigenste kameel heb plaatgenomen. Deze kameel hobbelt ook. Maar ik moet `m ook zelf aandrijven. Mijn eigenste fietskameel.

Ik heb een stoer plan in mijn fietshoofd. Ik wil vandaag in 1 ruk terugrijden naar Zagora. Totale lengte? Honderd kilometertjes!!. De route die ik al gereden heb. Dat moet wel. Meer wegen zijn zo snel niet voorhanden.

Al na acht kilometer trappen merk ik twee dingen op.
1. Ik heb vandaag niet helemaal de fietsvorm te pakken om gemakkelijk 100 kilometer weg te trappen
2. Ik heb wind tegen. Fors! Had ik me er eindelijk zo op verheugd om na 4 weken
tegendraadse winden, nu eindelijk `s de wind mee te hebben. Is ie de afgelopen nacht
gedraaid. Verdikkie. Dat is een lelijke streep door de 100 kilometer-rekening.

Na 30 kilometer neem ik een eerste pauze. Zittend op de rand van een stoep nuttig ik wat mandarijnen. Een kromme gele banaan met bruine vlekken. Brood met nutella. En jus d` Orange. Ik voel de lome vermoeidheid in mijn lijf. En weet dat het zwaar gaat worden.

Ik zet mijn kilometerteller weer op nul. Een psychologisch dingetje. Een nieuwe etappe van 48 kilometer vangt aan. Ik besluit een net iets andere route te nemen dan op de heenweg. En pak de doorgaande weg.

Na 20 kilometer word ik traag gepasseerd door een jongeman op een brommer. Vanwege de wind, de zon, en het afzien zit ik licht voorover gebogen. Heb de blik naar net iets voor mijn voorwiel gericht. En merk dus niet op dat de jongeman een dertigtal meters verderop zijn brommer heeft geparkeerd. En zie dus ook niet dat .........hij zijn broek tot op zijn enkels heeft laten zakken.

Op het moment dat ik ter hoogte van hem ben kijk ik op. En kijk hem recht tegen z`n billen. Waar hij, voorover gebogen, met enige nadruk met zijn vinger naar wijst. En hij roept er ook wat bij.

Voordat ik verder schrijf. Voordat u verder leest. U moet iets weten. Als het puntje bij het paaltje komt, ben ik uiteindelijk gewoon een wezeper boerenlul. Niet meer. Niet minder. En u mag mijn geloven: er gaan dagen voorbij dat ik niet met een dergelijke kwestie geconfronteerd wordt.

En eerlijk is eerlijk. Ik dacht voor een moment dat de man last had van zadelpijn. Dat ie last had van z`n achterwerk zo zittend op het brommerzadel. Dat ie pijn had. De arme man. En dat ie mij om een zalfje vroeg. En ik stond bijna op het punt om te remmen en mijn billenzalf-tube te voorschijn te toveren. Echt en eerlijk waar.

Een drietiende van een seconde fliste dat daadwerkelijk door mijn hoofd. Om me gelijk daarna te realiseren dat deze man hele andere plannen heeft. Hele andere bedoelingen. Ik rijd met een vrij grote boog om de man heen. En denk dat ie daarmee de boodschap wel duidelijk binnen heeft gekregen (al is dit wellicht een ietwat ongelukkige omschrijving in dit kader....... excuses van mijn kant, u kunt uw eventuele klachtendeclartie indienen, liefst per mail, dat verwijderd makkelijker).

Forget it.

Ik zie in mijn spiegeltje dat ie z`n broek weer omhoog hijst. Hoor dat ie z`n brommer start. En verdomd: hij doet een nieuwe poging!! Ik laat`m weten middels een handgebaar dat ik niet geinteresseerd ben. En dat ie op moet rotten. Wegwezen. En dat doet ie ook. Een kwartier later komt ie me wel weer tegemoet gereden. Met z`n hoofd lichtjes naar beneden.

Jah mense, Gerritje oet Wezep maakt wat mee!!

Het landschap laat zich van z`n goede kant zien. En dat vergoedt een deel van de inspanningen die ik vandaag moet verrichten. De wind fluit hard, harstikke tegen, om mijn lichaam en fiets heen.

Om 17.30 uur (just before dark) rol ik na 100 kilometer, na 7,5 uur (netto) fietsen Zagora binnen. Op het inmiddels meer dan opgetrokken tandvlees. De zenuwen liggen inmiddels bloot. De tandarts zou meteen tot `trekken` overgaan. ` Dat wordt een kunstgebit meneertje Pleijter`, u bent toch wel goed verzekerd?`

U begrijpt. Ik ben oppererpop. Helemaal aan het eind. Rol mijn fiets een eenvoudig hotelletje binnen. Neem met mijn laatste krachten een douche. En eet daarna (want omdat nu onder de douche te doen, dat wordt zo`n gesmeer) best veel friet en vlees.

Ik knap er geweldig van op. Maar ik weet nu al. Morgen blijf ik een dagje hangen. Het wordt een rustdag!

Misschien vind ik wel ergens een fijne gitaar. Kan ik leuke liedjes zingen. Een liedje zoals `My Bonnie is weliswaar en misschien inmiddels wel `s een keertje over the Ocean, and dat is op zichzelf best wel knap van onze Bonnie, echter the steaming hot and dusty Sahara moet ze nog maar zien te halen, like Gerrit did.`.

Ik ben het met u eens. Het loopt nog niet helemaal lekker. Dit lied. En ik moet `t ook nog rijmend zien te krijgen. En eigenlijk moet er ook nog een refrein bij. En heel eigenlijk moet ik ook nog ergens een kampvuur op de kop zien te tikken. Met wat zand.

Morgen maar `s rond kijken.

Etappe Mahmid-Zagora

100 km

Deserttaste

Ja, dat begrijp ik!

Dat is de doorgaande weg naar Taugounite. Die zal me zonder al te veel wenden en keren brengen daar waar ik heen wil` Dat klopt. Daarvan ben ik op de hoogte. Zo staat het ook op mijn wegenkaart. Maar deze weg? Voert die ook naar Tagounite?

Ongebruikelijk vroeg ben ik opgestaan. Misschien wel om de teleurstellende ervaring van gisteravond zo snel mogelijk achter me te laten. Who knows?! Ik heb m`n spullen gepakt. En ben op pad gegaan. Met deze keer voldoende water aan boord. Maar nu voor de verandering maar s zonder eten. Op een mandarijntje na. Geen ontbijt dus. De komende 48 kilometer zal ik het zonder moeten doen. Domweg omdat er niets is.

Ik voel me beresterk. En weet dat ik dat kan. Fietsen op een lege maag.

De zon is wel op. Maar schijnt nog niet van harte. En dat past me wel even. Gisteren was het verzengend heet. Om half 10 sta ik op een tweesprong. Ik kan de risicoloze en zekere route naar Tagounite nemen. Of de voor mij onbekende, en dus vast hele mooie, weg naar Tagounite. Ik vraag wat rond. En krijg verschillende signalen varierend van `slecht wegdek` tot `deze weg gaat helemaal niet naar Tagounite` tot `geen probleem, prima te doen`. De waarheid zal, zoals zo vaak, wel ergens in het midden van de driehoek liggen. Ik besluit het risico te nemen. En neem de afslag. Ontbijt of geen ontbijt. What the fuck! Er is altijd een weg terug.

Ik blijk de dartpijl precies in de roos te hebben gegooid. De weg is werkelijk prachtig. Zo mooi! Het beneemt me de adem bijna. Ik passeer dorpjes die zeer fotogeniek zijn. Maar waar ook van af te lezen is dat het leven van die mensen die hier wonen ongetwijfeld minder fotor-romantisch is. Eerder. Hard en rauw.

Er is nauwelijks verkeer. En er is nog wel een berg waar ik over moet. Maar dat deert me niets. Met plezier maal ik de trappers rond. Het is een waar fietsfeest! Na 48 kilometer fietsen rol ik Tagounite binnen. Daar zijn wat cafeetjes. En neem om 13.30 uur mijn ontbijt. En vul mijn voorraden aan.

Ik besluit door te knallen naar Mhamid.

Nog `s 30 kilometer verder. Verder zal ook niet gaan want het asflat stopt onverbiddelijk in Mhamid. Hier begint de grootste zandbak van de Wereld: de Sahara! (de totale oppervlakte zand in de Sahara bedraagt overigens slechts 15%). De Sahara strekt zich niet alleen uit over Marokko. Maar ook over Algerije en Mauretanie, de buurlanden. En Senegal, Mali, Nigeria, Libie en Tunesie. De woestijn onthult niet alleen de troosteloze en voor sommigen desolate zandvlakten, maar juist een enorme verscheidenheid aan culturen en landschappen. Nog maar tienduizend jaar geleden was er zelfs helemaal nog geen zand. Maar bestond de Sahara uit grasland.

Nou, die Sahara dus. Daar ben ik naar op weg.

Na een politiecontrole (just in the middle offf Nowwhere) zie ik voor het eerst het Sahara-zand links en rechts van me. Ik beklim een heuvel. En zie tot zover ik kijken kan: zand. Ik verwonder me. En neem mijn eerste echte Sahara-kiekje.

Dan trek ik verder. En wordt middels borden langs de weg welkom geheten. En ook gewaarschuwd. Neem voldoende drinken mee. En meer van dat soort nuttige opvoedkundige Sahara-tips.

Als ik Mhamid nader word ik vanaf grote afstand al aangeroepen. Monsieur, monsieur. Ook komen mij mannen op brommertjes tegemoet gereden. En ik krijg legio `just only for you-aanbiedingen` toegeroepen. Alles ademt hier Sahara. Je wordt doodgegooid met overnachtingsmogelijkheden. En desertarrangementen. En kamelenritten. En 4x4 Landroversafari`s. En meer van die toeristen-dingen. En ze hebben, hoe creatief, allemaal het woord Sahara in hunnie hotelnaam of wat dan ook verwerkt.

Ik negeer ze allen. En ga naar een onderkomen dat mijn reisgids me adviseert. Daar aangekomen blijk ik de enige gast te zijn. Onderhandel strak. En vind een plekje voor de komende twee dagen en nachten. Aan de rafelranden van de teennagel die Sahara heet.

Welcome in the Desert!

Etappe Tinfou-Mahmid

Sterrenstof

Gisteren heb ik Zagora achter me gelaten.

Niets in deze stad nodigde uit om langer te blijven. Ook niet de aan snot gekookte spaghetti waar mijn smaakpupillen zo hun culinaire zinnen op hadden gezet kon me tegenhouden. En na de nacht er doorgebracht te hebben, heb ik koers gezet richting Mahmid. De gateway to the Sahara.

Na 30 vrolijke kilometers fietsen heb ik de duinen van Tinflou bezocht. De Tinflou duinen worden doorgaans bezocht door mensen die geen tijd hebben om naar de Sahara te gaan. Of er het geld niet voor hebben. Ik kom er langs. En pik ze even mee. Het kan er druk zijn. Als ik midden op de dag arriveer is er niemand. Behalve een paar Berberknapen en de overmijdelijke kamelen. Natuurlijk willen ze dat ik een ritje ga maken. Of met ze op de foto ga. En dat ik daar een fijne hoeveelheid Dirhams voor neer tel.

Ik probeer ze uit te leggen dat de allimenatie deze maand ook nog betaald moet worden. En reken ze even fijntjes voor hoeveel dat maandelijks van mijn beschikbare budget afsnoept. En om ze even de tijd te geven om deze tamelijk ingewikkelde berekening in hun bovenkamertje te laten verwerken. Leg ik ze ook nog even fijntjes uit dat een man van 50 jaar. Met een kalende kruin. Een buikje. Die zich laat transporteren op hunnie kameel ongetwijfeld een onuitwisbare maar vooral ook een onherstelbare indruk gaat achterlaten op deze toeristische omgeving. En waarschijnlijk ook op de kameel zelf. Qua traumatische ervaring.

Dat zou nog wel `s hele vervelende gevolgen kunnen hebben voor hunnie KK BV (Kamelen Kumpanie BV). Het zou potdomme nog wel `s eind van deze hele toeristische attractie kunnen betekenen. Of het einde van de kameel in kwestie. Kortom. Ik heb ze ten stelligste afgeraden om deze kameel dit aan te doen. En hiermee continuiteit en het voorbestaan van hun ongetwijfelde succesvolle kamelenritonderneming te waarborgen.

Klaarblijkelijk heb ik voldoende onderbouwing aan deze heren gegeven om deze kamelen-gifbeker-rit met graagte (ik hecht er aan om dit te benadrukken) aan mijn voorbij te laten gaan. Want de heren druipen af. Maar niet zonder mij uitdrukkelijk te bedanken voor het leed dat ik hen toch maar mooi bespaard heb.

Maar ook zonder (of juist zonder) kamelenrit is het hier mooi. Ik besluit een nachtje te blijven hangen. Ik ga naar het enige hotel in de buurt. Maar dat is veel te duur. Ik kan voor een zacht prijsje overnachten in een Berbertent die tegen de duin aangeplakt staat.

Ik besluit in het hotel te gaan eten. Het blijkt een speciaal hotel te zijn. Met de toepasselijke naam: ` Sahara Sky`.

Toepasselijk. Want op het dak staan wel tien verschillende telescopen. Je kunt er sterren kijken. Het schijnt een mekka te zijn voor mensen die graag naar het heelal willen koekeloeren. Geen lichtvervuiling. Altijd onbewolkt. Voor Westerse maatstaven erg goedkoop. Er boeken dan ook veel Europeanen een arrangement.

Patrick wil me me graag de sterren laten zien. Patrick is Belg. Net voorbij de middelbare leeftijd. Geen buikje. Geen allimentatieverplichting. Tot zover ik weet. En hij zou dus wel een kamelenritje kunnen maken. En woont en werkt sinds twee jaar in dit hotel. Kamer nummero 106. Elke drie maanden gaat ie even terug naar Belgie. Daar woont ie bij z`n moeder. In Knokke. Om daar mosselen en friet te eten. Die mist hij zo. Verder is het ook een noodzakelijke verplaatsing omdat zijn visum slechts drie maanden geldig is.

Er zijn geen sterren-boekingen. Ik ben de enige vandaag. Het onderwerp heeft mijn interesse gewekt. Ik zie er naar uit. Ik wil dat wel `s zien. En meldt me om 18.00 uur in het hotel. We gaan naar het dak waar Patrick alles in gereedheid heeft gebracht.

Om de kou meteen maar uit de lucht te halen. Om de zure appel meteen maar van een stevige bite te voorzien: het wordt een teleurstelling. Patrick blijkt zeer deskundig te zijn. Echter, hij weet die deskundigheid niet om te zetten in (voor mij) begrijpelijke sterrentaal.

We zijn staan al een uur op het dak. En daarvan heb ik twee minuten door een telescoop mogen kijken. Hij verhaalt en verhaalt en verhaalt en verhaalt. Legt verbanden waarvan ik het bestaan niet eens wist. En gebruikt termen die ik voor het eerst van mijn leven hoor. Ik probeer door wat vragen te stellen het gesprek naar een voor mij meer begripelijk nivo te verlagen. Echter, na 2,5 zin vervolgt Patrick zijn (standaard)verhaal. Ik voel dat ik langzaam afhaak. Qua interesse. Knik van tijd tot tijd. Hum op de goede momenten. Gaap wat. Eigenlijk hunker is naar het einde. Jammer.

We gaan eten. Patrick sorteert alvast voor op de uren die straks gaan komen. Waar ik in het verleden vaak de kool en de geit spaarde, en de hele sessie zou hebben afgemaakt. Trek ik nu de pleister er vrij hard en in 1 keer af. Het leven is te kort om tijd te verdoen. Ik vertel hem dat ik na het nuttigen van deze maaltijd mijn Berbertent (in de woestijn) ga proberen te vinden. En te bed zal gaan. Hij is teleurgesteld. Dat zie ik. De man is bevlogen. Enthousiast. En hij heeft in mij een afvallige gevonden.

Ik vertrek. Het lukt me na enig zoeken om in het woestijnstofzand mijn tent in de diepe, duistere, donkere nacht terug te vinden. Ik kruip in m`n slaapzak. En verkoop mezelf een enorme knal voor m`n kanis.

En zie alsnog sterretjes.

Etappe Zagora - Tinfou

Markman

Het lichaam wordt stijf en pijnlijk wakker deze ochtend.

De vier zeer goed bedoelde dekens waar ik op lag vannacht waren toch net niet voldoende om een fijne slaapnacht door te maken. Heupen, knieen en rug hebben het zwaar te verduren gehad op de betonnen ondergrond. Gelukkig ben ik na wat rekken en strekken weer helemaal het mannetje.

Ik ben er vroeg bij vandaag en zie de zon opkomen. En fris me op in een klein wasbakje. Met een piskoud straaltje. Pak me spullen in. En tijdens dat inpakken komt Mustaffa me een ontbijtje brengen. De onvermijdelijke muntthee. Een groot plat zelfgebakken brood dat tien keer zo lekker smaakt dan wanneer je het koopt. En een schaaltje confiture, olie en een goedje dat ik niet thuis kan brengen. We smikkelen het zittend op kussen gedrieen op.

Na het ontbijt vraag ik hoe ik hem kan bedanken voor zijn goedheid. Hij antwoord: `niets`. Op dit antwoord was ik voorbereid. En hoe edelmoedig en gastvrij ik dit ook van hem vind: die vlieger gaat niet op.

Het kan me niks verdommen. Ik betaal `m fiks bedrag. Hij accepteert `t. Ik ga even verschrikkelijk de toerist uithangen en we nemen op mijn verzoek een familiefoto. En hij op zijn beurt vraagt of ik die wil laten ontwikkelen en naar hem wil opsturen. `Komt voor de bakker`!!

We nemen afscheid. En ik fiets langzaam weg van deze familie. Over een stoffig pad. Op zoek naar de asfaltweg die me naar Zagora gaat brengen. Deze overnachting. Dit bezoek. Heeft wel wat los gemaakt bij mij. Onder het gehobbel en gebobbel dwalen mijn gedachten af.

Af naar hoe het toch eigenlijk in deze Wereld werkt. Waarom hebben deze mensen niets? Althans in materiele zin. En waarom hebben anderen zoveel? En wie bepaald dat? Wie of wat gaat daar over? Wie zijn die (politieke) kloothommels die aan die touwtjes trekken? En waarom wordt er op zo`n wijze aan die touwtjes getrokken dat die ongelijkheid in stand gehouden wordt? En hoe komt het toch dat mensen die weinig hebben, dat weinige zo vaak beschikbaar stellen aan anderen? En waarom zie je toch zo vaak dat mensen die veel hebben, dat nalaten?

Behoedzaam wend en keer ik over het stoffige en hobbelige pad.

Ik weet dat er mensen in ons land zijn die de mening zijn toegedaan dat iedereen vanaf zijn geboorte verantwoordelijk is voor zichzelf. Je ziet ook dat bepaalde politieke partijen in Nederland die mening bezigen. `Iedereen verantwoordelijk voor z`n eigen leven. Voor z`n eigen welzijn en geluk.` De kansen liggen voor het oprapen. Klinkt goed. Aannemelijk zelfs. Daar is eigenlijk, als je het niet al te nader, wat oppervlakkig, beschouwd, ook weinig tegen in te brengen.

Maar als je er nu eens, heel ongebruikelijk en wellicht wat kinderlijk, een voetballoep op legt.

Kijk. Niet iedereen kan topscorer van de Eredivisie worden. Zou verdikkie een mooie boel worden. Iedereen topscorer!! Te gek. `Wie heeft er deze week gescoord? ` Iedereen`. Alweer!!!` Hoeveel doelpunten? ` Allemaal 10! Alle 10 rechtsboven in de kruising. Even mooi`!! Dat gaat niet. Nog sterker. We kunnen niet allemaal goede voetballers worden. Niet allemaal Messi of Ronaldo worden (voor de voetbalanalfabeten onder u: dit zijn woestwrede goede balgoochelaars die wekelijks de mooiste kunsten met een bal vertonen). We kunnen zelfs niet allemaal in de Eredivisie spelen. Hoe graag we dat ook zouden willen.

Je hebt ook mensen die op een lager nivo acteren. Nog sterker. Er zijn mensen die heel graag zou willen kunnen voetballen. Maar die dat talent domweg niet hebben. Ik zelf reken mij hierbij tot het meest sprekende voorbeeld.

Er zijn mensen die gezegend zijn met een goed stel hersens. En ouders met een beetje studiebeursgeld. Hebben de mogelijkheid gehad om te studeren. Een goede baan verworven. Ik reken u die dit weblog zo fijn volgt, toe aan deze groep. En mezelf ook. Een felicitatie waard. Geliciteerd! Taart er bij. Kaarsjes er op. In 1 keer uitblazen. En dan lekker bunkeren (wel eerst de kaarsjes verwijderen anders krijg je zo`n kaarsvet-slagroombek).

Tot zover het goede nieuws.

Ik bedoel. Geen gezeik iedereen rijk. Is fijn bedacht. Maar dat gaat niet. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om alle kansen die voor het grijpen liggen met beide handen te pakken. Domweg omdat hun armen niet lang genoeg reiken. Ze kunnen er niet bij. Of misschien missen ze wat vingers. En kunnen ze het domweg niet vastpakken.

Door al dat gehobbel voel ik mijn ontbijtmaag lichtjes omhoog borrelen. Herkauwen maar. Lijk verdorie wel een koe. Gelukkig zie ik de asfaltweg al in de verte liggen.

En waarom toch zoveel politieke energie gericht op het individu? Waarom richten we onze pijlen, behalve op het individu, ook niet op het collectief? Samen. Iets met schouders. En iets met er onder. Handen uit elkaars mouwen. Solidariteit. Je ziet het in organisaties weer langzaam terugkeren. Niet langer het individueel gericht werken. Maar teamgericht. Dat maakt je sterker. Als Messi en Ronaldo helemaal voor zichzelf gaan spelen, hun teamgenoten negeren, hoe zouden ze dan presteren?

Zorg voor elkaar. Maar dan anders dan dat afschuwelijke participatie-bezuinigings-denken wat ons kabinet propageert. Wat is er eigenlijk tegen op `samen`? Is het zo erg om voor je buurman en/of buurvrouw financieel ietsje bij te dragen. Als dezelfde buurman/buurvrouw dat ook voor jou doet?! Bij te dragen aan de rollator of kunstheup die hij/zij nu nodig heeft. Of die kostbare operatie. Over een jaar of twintig/dertig ben ik/zijn wij welicht aan de beurt........

Mark Rutte, onze tijdelijke hoeder des Vaderlands, en zijn partij, warm pleitbezorger van het standpunt dat ieder individu verantwoordelijk is voor zijn eigen geluk, en dat beleid ook vrolijk uitdraagt. Ik zou hem heel graag iets willen vragen. Op de Markman af.

Als we in een Wereld gaan leven waar iedereen voor z`n eigen flesje water zorg draagt, waar kun je dan in nood nog wat water halen?

Of nee, laat ik het zo vragen:

Als iedereen voor zichzelf zorgt Mark, wie zorgt er dan nog voor ons allemaal?

Lieve mensen. Het is gelukt. Mijn banden voelen weer asfalt. En dat vinden ze maar wat fijn. Het is oudjaarsdag 2015. Ik zet koers naar Zagora om daar de jaarwisseling door te brengen.

Ik wens u allen tezamen een oprecht en geweldig mooi, voorspoedig en vooral gezond 2016 toe!

Gerrit Pleijter

Etappe Bourbia - Zagora

Het belang van Limburg

Ik knijp `m een beetje.

Niet echt natuurlijk. Het fietsen is zonder dat knijpen al zwaar zat. De dagafstanden van 75 km zijn precies lang genoeg. Het lichte tegenwindje in combinatie met de grove splitlaag die het asfalt bedekt maakt het fietsen al met al nog best wel pittig en zwaar. Tel daar bij op dat de zon zonder meededogen mijn lijf op onbarmhartige wijze verwarmt. En doe dat maal de keren dat de weg op en af loopt. Dat kunt u zich wel voorstellen dat ik niet echt zit te knijpen. In mijn remmen.

Maar toch knijp ik `m een beetje.

Gisterochtend ben ik vanuit Tissint vertrokken voor de 2e etappe (van vier) van de in totaal 265 kilometer lange dessertroad. In Tissint had ik mijn fiets weer volgeladen met brood, fruit, en veel, heel veel water. En wat rollen toiletpapier. Want ook deze jonge moet onderweg ook wel `s faxen. Naar darmstad.

Het landschap bleef fantastisch mooi. En rechts van me bleef de bergketen Djeble Bani me vergezelen. Dat blijft ze 265 km lang doen. Misschien moet ik `r `s uitnodigen voor een romantisch etentje. Kaarsje d`r bij. Beetje (berg)voetje vrijen. Schijnt ze fijn te vinden. Wordt ze lichtjes opgewonden van. Misschien wordt het wel wat. Vaste verkering of zo. You`l never know. `Wie gokt is niet goed wijs, wie niet gokt, wint nooit een prijs`.

Halverwege de dag voelde ik de energie wat uit mijn lichaam stromen. Moest wat vaker rusten. En besloot een lange pauze in te gelasten. Sloeg mijn kampement op in het woestijnzand. Kookte wat. At wat. En na een uur trok de Fiets-Karavaan- Gerrit-Pleijter & Co weer verder.

De hele weg waren er geen winkeltjes, huizen of wat dan ook te vinden. Alleen een betoverend mooi landschap. Daar hoefde ik niet naar te zoeken. Rond vier uur bereikte ik Foum Zquid. Een woestijnstadje. Waar vandaan je met stoere mannen met 4x4 Jeeps naar de Sahara kunt reizen. Wat mij overigens voor die mannen een stuk leuker lijkt, dan voor de toeristen die mee moeten hobbelen. Toch zijn het die laatsen die er grof geld voor betalen. Eigenlijk zouden die chauffeurs de Dirhams (Marokaanse munteenheid) neer moeten tellen. Ik werd gedurende de avond door verschillende types benaderd om mee de woestijn in te trekken. De ene aanbieding nog mooier dan de andere. Maar ik toonde geen belangstelling. Nu niet althans.

De aanwezigheid van (enkele tientallen) toeristen in het plaatsje maakte wel dat de voorzieningen ok zijn. Er zijn een paar fatsoenlijke restaurantjes. En een paar goed gesorteerde winkeltjes waar ik inkopen kon doen. Dat laatste was wel nodig. Want de komende twee dagetappes zijn er nul komma nul zero niete knots voorzieningen onderweg.

Vanochtend, op de ene laatste dag van 2015 (wat gaat de tijd toch snel, het glijdt als Saharazand door je vingers) ben ik uit Foum Zguid vertrokken. NIet alleen. Maar met een hele vrolijke optocht van fietsende jongelui. Die op weg naar school waren. En die zo`n fietsende Hollander maar wat interessant vinden. We kletsen wat. Wisselen wat Engelse woorden uit. En ter hoogte van de afslag naar Zagora nemen we afscheid. Zij gaan rechtdoor. Naar school. Kennis opsnuiven. Voor hopelijk een fijne en mooie toekomst. Ik ga rechtsaf. Richting Zagora.

Halverwege de dag besluit ik een rustpauze in te gelasten. Ik koers af op een gebouwtje dat opgetrokken is uit leem. Net als ik mijn fiets wil aftuigen wekt een druk gebarende man in de verte mijn aandacht. Ik kan zijn bedoeling niet precies achterhalen. Maar het lijkt er op dat ik daar niet mag staan. Enigszins vermoeid en geirriteerd duw ik mijn fiets naar de overkant van de weg. En neem daar dan maar plaats..

Na 10 minuten komt dezelfde man op z`n brommer naar me toe gereden. `Allright, nu zullen we het hebben`.

De begroeting is tot mijn verbazing allerhartelijkst. Hij heeft eten voor mij warm gemaakt. In een plastic bakje (heeft misschien de avond tevoren net een tupperware-party gehad,.....) gedaan. En het nodigt me uit om dit samen met hem langs de kant van de weg lekker op te peuzelen.......Als we alles op hebben, pakt ie z`n boeltje weer in. en vertrekt. Op z`n brommer. Vlak voordat ie wegrijd valt mijn blik op de sticker aan de zijkant van zijn brommobiel:

Of het nu door de afleiding van het vrolijke fietsbegin van de dag is gekomen. Of gewoon een verlies aan concentratie. Na 35 km fietsen kom ik er achter dat ik eigenlijk onvoldoende water aan boord heb. Voor vandaag zal het net voldoende zijn. Maar niet voor twee dagen. Shit.

Eten te over. Lekkere nootjes zat. Ik heb een mandarijnenvoorraad waar het groenteschap van de AH in Biddinghuizen voorwaar nog een puntje aan kan zuigen. Een hele pot Nutella (jammie de pammie en-dan-bedoel-ik-ook-jammie-de-pammie!!) heb ik aan boord. Ook bananen, 3 platte ronde broden, vis in blik en nog meer meuk. Maar dat ene. Dat oh zo noodzakelijke. Dat onmisbare vloeibare goedje. Laat ik dat nu niet voldoende te hebben ingeslagen. Klojo de Pojo.

En daarom knijp ik `m een beetje.

Het is 14.00 uur. En ik zit nu al op rantsoen. Want ik moet nog koken (is een halve liter water), moet nog drinken , en moet morgen ook de hele dag nog zien door te komen. Fuckerderduck nog an toe.

`Houd dan een auto aan Gerrit`! Ja, zou ik wel willen, lieve adviseur der of des wasser des Lebens. Is een fijne tip uwerzijds. Ik zou er graag mijn voordeel mee willen doen. Echter. Tot nu toe hebben mij vijf auto`s gepasseerd. Het is een extreem rustige weg. Wat fietsgewijs heerlijk is. Echter. Om m`n watervoorraad aan te vullen is het net ietsje minder. Ik maak me wat zorgen. Eerlijk is eerlijk. Het is knetterheet. Ik moet drinken. En dat gaat zo niet goed komen.

Rustig blijven. De kalmte bewaren. En goed nadenken.

Ik besluit mijn wegenkaart nog `s goed te bestuderen. Ik zie op 35 kilometer van waar ik me bevindt een ieterpieterpeuterig stipje staan. Daar is een dorpje. Daar mag ik niet veel van verwachten. Daarvoor is het stipje te klein. Maar als als als als er een dorpje is. En als als als als er mensen wonen. Dan moet er water zijn. Het zijn wel veel `alsen` maar een ander alternatief heb ik zo snel niet voorhanden. Ok. Ik verdeel mijn huidige watervoorraad in denkbeeldige hoeveelheden. Ik ken mezelf elk kwartier een flinke slok toe. en gok `t er op.

Gelukkig komt er ook net een auto aan. Ik steekt mijn hand op. Hij stopt. De chauffeur heeft geen water. Maar hij bezweert me dat er inderdaad een dorpje is. En dat daar water te vinden is. Dat wordt later nog een keer bevestigd door iemand anders. Dat wil overigens nog niets alles zeggen. Want veelal geven Marokanen gewenste en beleefde antwoorden.

Ik zet een zware versnelling op. Stop af en toe voor een `rantsoenslok`. En rem voor overstekend wild. En tegen 16.30 uur kom ik vermoeid en wel aan bij het dorpje. Het maakt een uitgestorven indruk. Damned. Dit ziet er niet goed uit.

Ik dwaal wat rond door het spookdorpje. Plots komt een jongeman in een stoer T-shirt me tegemoet gelopen. Ik vraag om water. Hij bied me een slaappplaats aan. Een maaltijd. En water uit een bron. En dat allemaal in 15 seconden tijd. Ik ben sprakeloos. Uit het veld geslagen. En geweldig dankbaar. Waaraan heb ik dit verdient?!

De jongeman heeft Mustaffa. Is net voorbij de twintig. Mustaffa zorgt als ware het pleegzuster bloedwijn (maar dan de mannelijke variant) in eigenste persoon voor me. Zijn zusje Esmaa (vijf jaar) en Esdihn (twee jaar) dartelen vrolijk om me heen. Ze hebben wat kippen, wat geiten. En dat is het.

Ik ben in het dorpje BouRbia. En deze familie (die uit negen personen bestaat) zijn de laatste bewoners van dit ooit zo bloeiende dorpje. Iedereen is weggetrokken. Naar grotere steden. Het was voor velen niet meer te doen om een vorm van bestaan op te bouwen in dit geisoleerde woenstijdorpje. Mustaffa geeft een rondleiding. Het doet spookachtig aan. Alle gebouwen staan leeg en zijn verpauperd.

Mustaffa geeft me thee. Heel veel thee. En dan bedoel ik ook heel veel thee. Hij blijft maar bijschenken. Brood met Emlou (is een vloeibaar spulletje dat naar pindkaas smaakt) wordt geserveerd. Je wordt geacht het brood er in te dopen en het lekker op te peuzelen. Als ik dat binnen gewerkt heb komt ie met een schaal met nootjes. Kids er bij. Wat een gezelligheid. s` Avonds komt hij mij (en zichzelf) verrassen met een geweldige schaal Couscous. Bovenop liggen kleine stukjes gebraden geit, speciaal omdat ik te gast ben. We eten er met z`n drieen van.

Na het eten komt hij me vier dekens brengen. Die we op de grond uit spreiden. Dit is mijn bed voor de nacht.

Vermoeid leg ik me neder. Ik weet niet wat met overkomen is vandaag.

Maar het is goed zo.

Etappe Tissint - Foum Zquid - Bou Rbia

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

Tentwoning

Het is eerste kerstdag. Bij u. Ik vertrek uit Tafroute.

Met de kennis van nu. Iets te snel. Het dorpje Tafroute is niet geweldig de moeite waard (in een uurtje heb je het helemaal gezien). Echter. Dat geldt echter niet voor zijn omgeving. Die is van een adembenemende schoonheid.

Hier komen wat foto`s:

DIE HOUDT U TEGOED/ HET UPLOADEN DUURT UUUUUUUREN

Maar omdat deze reiziger altijd weer hunkert en hongert naar het nieuwe en grote onbekende, Gaat hij verder. En daarom zit ik al weer op m`n fiets. De temperatuur is erg aangenaam. En de zon staat al vroeg zijn zonnestralen op mij te richten. Ik probeer `m wel `s voor de gek te houden door ineens af te remmen. Of een slinger aan m`n stuur te geven. Schijnbeweging. Maar het lukt me niet om `m te foppen. En eigenlijk wil ik dat ook helemaal niet.

Binnen een uur komt mij een fietser tegemoet. Net zo`n figuur als ik. We glimlachen elkaar tegemoet. Knijpen in de remmen. En praten over de route die we hebben afgelegd. Daar is deze Engelsman (wiens naam ik ben vergeten) wel even mee bezig als ik hem zijn gang zou laten gaan. Hij fietst nl al 21 jaar (!!) onafgebroken. En u wilt natuurlijk (net als iedereen) weten hoe ie dat doet. Financieel gezien dan.

Wat wil het geval. Hij heeft op jonge leeftijd wat geld geinvesteerd (ik weet niet in wat). En dat geld is fijntjes gaan rollen. De goeie kant op. Tien jaar later heeft ie tijdig de stekker er uit getrokken en was in 1 klap multimiljonair. Vanaf dat moment is ie gaan fietsen. Hij kent zichzelf jaarlijks een bepaald budget toe. En volgens zijn zeggen zou ie tot z`n tachtigste op deze wijze door kunnen fietsen. Ik bespeur wel een klein nadeeltje. Hij heeft de meeste landen als drie keer `gedaan`. Dit is bv zijn vijfde keer in Marokko.

We kletsen nog wat over de route die ik te gaan heb. En wat over de techniek van onze fietsen. En dat het zo vervelend is als je een geluidje aan je fiets hoort dat je niet thuis kunt brengen. Na een half uur nemen we afscheid en vervolgen ieder onze weg.

Na een kilometer of drie hoor ik een geluidje ter hoogte van mijn crank. Verdorie. Alsof de duvel (sorry, Allah) er meer speelt. Heb je het er net over. Gebeurd het. Een geluidje bij m`n crank. Daar word ik altijd wat onrustig van. Ben er niet zo gek op. En het wordt ook niet minder. Tijd voor enige actie.

Ik tuig mijn fiets af. Fiets een stukje. En hoor dat het geluid er nog steeds is. Dan zijn het niet mijn tassen. Ik voel aan de ketting. En die is mega slap. Ik wil `m opspannen. Maar het blijkt dat de ketting zo lang is geworden dat deze zich niet meer laat opspannen. Er moet een schakeltje tussenuit.

Op zichzelf geen ingewikkelde klus. Maar wel even een precies werkje. En dat precieze zit `m er in dat er een palletje.... Wacht ik ga het goed uitleggen.

Geachte cursist. Fijn dat u gekomen bent om de (schakel)les bij te wonen: DE ONTBREKENDE SCHAKEL of IK STA PAL VOOR M`NN KETTING. U mag zelf kiezen. Mij maakt het geen reet uit. Petten af. Koppen dicht. Ik leg `t maar 1 keer uit. En o ja, vergeet niet je mobiel straks weer aan te zetten.

Het is u misschien wel `s opgevallen. Uw ketting bestaat uit schakels. Die zijn onderling verbonden met een palletje. Zonder die palletjes zou de ketting geen ketting zijn. Je zou kunnen zeggen dat een palletje de ontbrekende schakel is (noteren want dit onderwerp kan terugkomen bij het examen). Is een tip mijnerzijds. Doe er uw voordeel mee.

We gaan door..

Om een schakel uit de ketting te halen moet het palletje naar buiten gedrukt. Niet te ver. Want dan gaat ie er helemaal uit. En dan ben je in de aap gelogeerd. Niet echt. Dat zou niet goed zijn. Want als je in een aap aan het logeren bent en je moet tegelijkertijd ook nog je ketting inkorten. Dat wordt voorwaar een beestenklus. Niet doen. Gewoon ff ergens anders gaan logeren. In een aap logeren zou ik uitstellen tot een andere keer.

Afin.

Om dat palletje naar buiten te drukken heb je een zgn kettingpons nodig. Die heb ik altijd bij me. En jullie vanaf nu ook dus. Met dat ding druk je het palletje naar buiten (maar niet ver dus, hij moet er net in blijven zitten). En dan kun je de schakel uitnemen. Hetzelfde doe je aan de andere zijde van de schakel. Je schuift de beide losse uiteinden van de ketting weer in elkaar. En met de kettingpons druk je het palletje weer terug. Klaar is de Keesketting.

Een vraag?! Wel graag je vinger opsteken de volgende keer. Aha, wat als je het palletje te ver naar buiten is gedrukt? Goeie vraag. Ik ken 1 fietsenmaker die het gelukt is om het palletje met een hamer weer terug te slaan. Maar die woont in Pakistan. En hij zal best een keertje over wilen komen om zijn kunsten te vertonen. Maar elke keer?! Dat betwijfel ik. Die man heeft ook recht op z`n rust.

Mooi tot zover de les.

Ik klaar het hele klusje in 20 hele minuten. M`n ketting ligt er weer fijntjes op. Alleen dat vervelende tikgeluid is er nog steeds. En daar was deze hele exercitie toch om begonnen. Enige zorg maakt zich van mijn meester. Ik klooi nog wat en opeens komt de gedachte bij me op dat de trappers wellicht de oorzaak zouden kunnen zijn. En jawel! Ik draai ze los, ik draai ze vast. En zie hier. Het tikgeluid is weg. De meesteres van de opluchting voert de boventoon weer.

Voldaan en trots pak ik mijn boeltje in. En vervolg mijn weg. Die bestaat uit het beklimmen van een berg. En dat is op zichzelf in Marokko geen opvallend verschijnsel. Het barst hier van die dingen. Deze heeft een stijgingpercentage van 8%. Continu. En dat is ook nog tot hier aan toe. Daar heb je er ook meer van. Maar er is nog een klein dingetje. Een detail. Een onderdeeltje dat het vermelden meer dan waar is. Dat klimmen moet over een afstand van twintig kilometer!!!

Ik begin vol goede moed. Het is heerlijk fietsweer. Ik neem on my way graag (maar ook verplicht) wat foto`s. Domweg omdat deze puist het uiterste van mij vraagt. Na 2,5 uur wenden en keren bereik ik de top. Die op 1750 m ligt. Er volgt een laffe afdaling naar 1450m.

Tegen vieren is de energie opperderpop. Ik sla mijn tent op. Ditmaal is de plaatselijke voetbalvereniging de klos. Op een hoek van het uit zand en stenen bestaande voetbalveld vind ik een plek voor de nacht. Ik hoop alleen niet dat ze juist vanavond hun jaarlijkse voetbaltoernooi op het program hebben staan. Want dan ben ik alsnog mooi in de aap gelogeerd.

Gelukkig valt het mee. Ik kook mijn potje. Praat met vier volledig gesluierde jonge vrouwen die niet kunnen geloven dat ik vannacht in `DIE` tent ga slapen. Daarop antwoord ik hen dat ik maar moeilijk kan geloven dat zij elke dag in een tent wonen.

We wensen elkaar bij het ondergaan van de zon welterusten en gaan als vrienden uit elkaar. Ik weet `t, het is bijna niet te geloven, na deze opmerking; of het moet zijn dat ze mijn Wezeper dialect net niet helemaal goed hebben verstaan; dat zou kunnen..........

Asalaam Aleikum

Etappe Tafroute - Ait Abdallah