GELUKPECH
Soms heb je geluk. Soms het je pech.
Ja ja. Ik weet 't. Er zijn natuurlijk nog wel meer smaken. Maar ik wil het in dit voorbeeld graag beperkt houden tot deze twee mogelijkheden. Niet dat u het dan niet meer zou snappen. Maar ik houd het graag overzichtelijk voor mezelf. Ik raak nu eenmal niet graag verstrikt in mijn eigen voorbeelden. U zou het natuurlijk allemaal wel fijn vinden. Een verstrikte Gerrit. Ja ja, lieve volger. Dat begrijp ik. Echter dat plezier ga ik nu ff niet gunnen. Ander xtje misschien.
Een van de dingen die je vooral niet moet denken als je een ander land binnenfietst is dat alles hetzelfde is als in het land er voor. Neem nu bijvoorbeeld Peru waar ik toch wat fietsweekjes doorheen ben getrokken. En neem Bolivia. Wat ik momenteel aan het doortrekken ben.
Twee landjes in Zuid Amerika. Netjes tegen elkaar aangeplakt. Niets aan het handje zou je zeggen. Haal de grens en zijn wachters weg. Plak het hele zaakie aan elkaar. En je hebt PeBo. Iedereen blij. De hele meute tevreden. Voor het donker naar huis. Klaar is de Peruviaanse en Boliviaanse Kees(hond).
Echter. Zo werkt het niet. Dat wist u ook al. Ja, u wel. Maar ik vergeet dat soort dingen soms. Bijvoorbeeld als ik de grens naar Duitsland oversteek. En dan nog net ff een lekkere zak katjesdrop wil scoren. Forget it. Of als ik hinkstapsprong doe vanuit Belgie de grens over naar Nederland. En ik wil in een Hollandsche cafetaria net zulke lekkere friet met mayo als in Belgie wegsmikkelen. Mooi niet.
En het overkomt me momenteel weer.
In Peru waren de dorpjes op redelijke fietsafstand te bereiken. Na een uurtje of twee was er altijd wel iets van een dorpje. En in zo'n dorpje was ook altijd wel iets eetbaars verkrijgbaar. Er stond altijd wel een vrouwtje iets te bakken. Vaak iets volledig ondefinieerbaars. Maar meestal prima binnen te houwe. Vers fruit was ook in voldoende mate verkrijgbaar. En des s' avonds als deze vermoeide fietser een plekje zocht om te slapen. Dan hoefde hij niet lang te zoeken. Heerlijk fietsland!
In Bolivia liggen de zaakjes toch net ff anders.
Het land staat er in veel opzichten veel minder goed voor dan Peru. Het is armer. Desolater. Droger. Minder welvarend. De mensen leven hier buitengewoon simpel met weinig voorzieningen. De afzonderlijke dorpjes liggen een stuk verder uit elkaar. Voor gemotoriseerd verkeer een peuleschilletje. Die afstanden. Maar voor een fietster is het toch net ff andere koek.
En da's nog niet alles. Lang niet elk dorpje heeft iets van voorzieningen. Dat willen zeggen: in elk dorpje is wel geklooi met olie en brandstof. En met metaal. En opvallend veel gedoe banden. Maar een winkeltje? Om je voorraden aan te vullen. Of een eetlokaaltje? Om je energielevel weer wat op peil te brengen. Ho maar! En een en ander zou allemaal nog niet zo'n probleem hoeven zijn. Als er op mijn navigatiekaart maar bij zou staan dat het dorpje in kwestie zich heeft toegelegd op olie en brandstoffen. En dat het zich heeft gespecialiceerd in metaal en bandenmeuk. En dat de doelgroep 'Hollandsche fietster' voor even van het prioriteitenlijstje is geschrapt. Als dat het geval was. Dan kwam in niet in de problemen. Daar kon ik daar rekenschap mee houden. Dan kon ik mijn maatregelen treffen. Dan kon ik mijn dagplan daar op afstemmen. Dan kon ik elke ochtend een kloppende projectbegroting mak......... Afin, afgaande op uw buitengewone inteligentie heeft u the picture zo langzamerhand wel te pakken denk ik zo.
Bolivia is dus anders fietsen dan Peru. Een stuk anders.
Wat het ook anders maakt is dat het aantal overnachtingsplaatsen beperkt is. Ik kom er achter dat er in sommige dorpjes helemaal niets, nada, niente, knots te doen is op het gebied van 'let's have a good snurk!' En ook hier moet ik elke dag maar weer zien of op het punt waar ik de totale uitputting heb bereikt, er ergens een slaapplekkie voor mij is.
Vandaag heb ik geluk. Aan het einde van de middag rol ik Caracollo binnen. Daar is een soort truckstopplek (ook lange afstandsbussen stoppen er). Men stopt er voor een sanitair ogenblik. Maar de passagiers kunnen er ook bijtanken. In het restaurant. De meesten nemen een Sopa vooraf. En daarna een Segundo. Vandaag staat 'Milanesa' op het menu. Pasta met een flinke homp vlees (beef), wat salade en Aroz (rijst).
Ik doe mee. Flink ook. Want ik ben flink uitgehongerd en uitgedorst. Vanochtend nog had ik de hoop dat ik gedurende de 70 km die ik zou afleggen, wel ergens bij kon tanken. Dat viel tegen. Ik zou het bijna echt afleggen. De dorpjes die ik doorkruistte hadden ff niet op mijn gerekend. Als ik met een auto was geweest, had ik geen probleem gehad. Olie verversen. Nieuwe banden. Spatbord uitdeuken. Overal had ik terecht gekund. Maar een lekkere soep. Wat rijst. Een banaan. Of een Mango. Dat was net ff teveel gevraagd. Misschien wel een leuke bijverdienste, wat rijst, een sopa, wat vers fruit verkopen voor de olieuitdeukendebrandstofmetaalindustrieachtigebedrijfjes..........is een tip, doe er uw voordeel mee!
Ik ben al drie dagen bezig om de stad Oruro te bereiken. Afstand: 250 kilometertjes. De weg die ik moet gaan is onaangenaam. Druk. En ik weet niet precies of ik nu geluk of pech heb met deze weg. Want. Aan de hele weg wordt flink getimmerd. Niet echt natuurlijk. Want als men echt aan de weg zou timmeren. Dan zou het resultaat het omgekeerde zijn van wat men hier probeert na te streven. Namelijk een betere weg realiseren.
Nee. Naast het bestaande wegdek wordt een nieuwe weg aangelegd. Ik denk dat het doel is om een tweebaansweg te creeeren. Sommige delen zijn al voorzien van een mooie asfaltlaag en in principe rijklaar. Maar al deze delen zijn nog niet opengesteld voor verkeer. En daar fiets ik dan lekker op. Vrij van achteropkomende moordzuchtige en kill and destroy bereid zijnde trucks- en buschauffeurs.
Dat is dus mijn gelukkige kant van de medaille.
De pechkant is dat ik ook regelmatig te maken krijg met grote delen opgebroken weg. Met puin. Grof puin. En daarover moet ik me dan een weg zien te banen.
En. Nog iets van een pechkant. De wind. Die is wederom de grote breker van het fietsspel. Vlagerig blaast ie me van opzij bekant omver. Het is geen pretje.
Dus ik zit me de hele dag af te vragen (mocht u denken wat zit ie zich toch de hele weg af te vragen.....): heb ik nu geluk met deze weg. Of pech?
Hoe dan ook. Het eerder genoemde restaurant voorziet ook in slaapplekken. Ik overzie de kosten. De reinheid van de kamer. Pak mijn vermoeidheid. Neem daar de wortel (erugh gezond by the way....) van. Deel het door het priemgetal. Doe het maal 16 (datum van vandaag, dat u niet denkt dat ik willekeurig dingetjes zit ........), en verminder het getal met 48 (nog net mijn leeftijd) en .........heb geen idee wat ik met de uitkomst moet.
De uitbaatster van dit onderkomen ziet mijn gereken met stijgende verbazing aan. Ik betaal haal snel de 60 Bolivianos en duik onder. De Douche.
Morgen volgt de rit naar de Folkoristiche hoofdstad van Bolivia: Oruro. En u weet: ik ben gek op Folkoristische meuk. Rietmandenvlechten, klompendansen, punniken, breiclubjes. Niets is mij te gek. ECHT WAAR!!!!!!!!!!!!!
Ik heb mijn GUN al in de aanslag. Ik ga ze uitroeien!!! Stuk voor stuk. 1 voor 1. Allemaal!!!!!
(Mocht u niets meer van mij horen: u kunt kaartjes sturen naar de San Pedro gevangenis te La Paz, u heeft mijn naam TOCH?).
Adios
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}