Gruwelijk
Ik bestijg om 8.00 uur, des ochtends, mijn karretje.
Lekker vroeg. Ik was uitgeslapen in mijn hotelletje. Heb de rekening betaald. En wil nog graag een paar koele uurtjes meepakken. De gemiddelde Ethiopiër vindt het maar brrrrrrr-koud. Zo 's ochtends vroeg. Ze lopen nog met doeken om hun lichamen geslagen op straat. Een beetje wakker te worden.
Mijn vertrek uit het hotel in Adi Arkay is niet ongemerkt gebleven.
Op de plek waar ik wat flessen water insla, drommen hele hordes jeugd bijeen. Wat een hectiek. Ik koop drie 1,5 liter flessen water. Want volgens de verhalen ga ik op mijn route voorlopig niets tegenkomen waar ik mijn water- en voedselvoorraad kan aanvullen. Daarom heb ik gisteravond een mango gekocht, 2 bananen en 3 sinaasappels. En vanochtend heb ik nog vier broodjes weten te bemachtigen. Daarnaast heb ik nog een behoorlijk voorraadje gedroogd voedsel aan boord. Maar dat wil ik liever alleen aanspreken in noodgevallen.
De eerste 8 kilometer heb ik geen centje pijn. Ik hoef geen trap te doen. Alleen maar bijremmen. Ik bevind met in 1 van de mooiste gebieden van Ethiopië. De afdaling is machtig. En de uitzichten zijn van een betoverende schoonheid. Niets aan het handje. Zou je zeggen. Echter, bij kilometerpaaltje nummero negen is het afgelopen met de daalpret.
De weg loopt omhoog. En niet zo'n beetje ook. De ene haarspeldbocht volgt op de andere. En als ik die andere door ben. Dan wacht daar weer een volgende. En als ik die..... Nou ja, u heeft een beeld. Het is een gruwelijke klim. Als ik een keer 4 procent omhoog mag dan is het feest op mijn fietsje. Dan slingeren de slingers naar hartenlust. Dan kan ik de taartjes niet aanslepen. Echter meestal is dat niet zo. Dan stijg ik zeven procent. Of meer. Soms gaat het naar 12 procent. Dat trek ik allang niet meer. En daarom leg ik significante meters van deze klim duwend en sleurend aan mijn fiets af.
Na anderhalf uur klim- en ruwwerk rol ik het bergdorpje Bermariyam binnen.
Mijn komst wordt al vroeg opgemerkt door een flinke groep kinderen. Ze schreeuwen en rennen met me mee. En willen natuurlijk weer MONEY en PEN. Als ze doorkrijgen dat ze bot vangen, wordt hun gedrag minder plezierig van aard. Een jongen zondert zich af van de groep. En loopt via een pad schuin omhoog. Ik zie het gebeuren en weet al wat ie van plan is. Hij wil me vanaf de heuvel met stenen gaan bekogelen. Mijn oog blijft hem volgen.
Ik zie dat ie een steen oppakt. Op dat moment geef ik een enorme oerbrul af. Waardoor het ventje de steen van schrik uit zijn handen laat vallen. Gevaar geweken zou je zeggen. Nou, lieve lezer, ik ken mijn Ethiopische Inerjaheimers. En ik blijf waakzaam. En als ik 500 meter verder fiets, vliegt me toch nog een flinke steen om de oren. Het mist zijn doel (nl mijn hoofd) op een metertje. Maar toch.
Na een kilometertje lekker horizontaal gefietst te hebben (heeeeeerlijk) ga ik een fantastische afdaling in. Ik ben ruim een kwartier aan het wenden en keren. En hoef alleen maar te remmen. Tot ik beneden bij de rivier kom. En daar begint het klimspel weer van voren af aan.
Deze klim is nog gruwelijker dan de vorige. Gelukkig is het wegdek van uitstekende kwaliteit. De weg is in september van dit jaar opgeleverd en is zo glad als een spiegel.
Ik klim naar boven. Maar steeds vaker moet ik er af. Het is domweg te steil om de trappers nog rond te kunnen malen. Om 11.30 uur verplicht ik mezelf om tenminste 1 vol uur pauze te nemen. Ik vouw mijn stoeltje uit. Neem plaats in de schaduw van een boom (waar het 29 graden is, uit de schaduw is het 44 graden!). En neem mijn lunch.
Heel af en toe passeert een auto. Of een bus. Maar verder is heel stil en rustig in deze contreien. Wel hoor ik aan het weinige passerende verkeer (dat in dezelfde richting als mij rijd) dat ik voorlopig nog niet op een afdaling hoef te rekenen. Het gemotoriseerde verkeer puft, steunt en kraakt in haar voegen in hunnie weg naar boven.
Na een uurtje stap ik op.
En vrij energiek trap ik een paar 9 procent haarspelbochten weg. Ik neem af en toe pauze. Praat mezelf moed in. Neem wat foto's. Praat mezelf nog meer moed in. En trek verder. Na een tijdje rijd ik het dorpje Chewber (het staat niet op mijn kaart maar het bestaat toch echt lieve wegenkaartsamensteller). En dat is mijn fijnste ontmoeting tot nu toe.
het bergdorpje Chewber
De kinderen zijn er lief. De volwassenen behulpzaam. En er is tegen mijn verwachting in een klein winkeltje. Waar ik mijn watervoorraad kan aanvullen. Ik koop 1 grote fles. En 1 flesje mangosap. Ik drink zoveel water uit de waterfles dat de inhoud van het mangoflesje in de waterfles past. Ik ben van nature al niet zo'n geweldige drinker. En al dat water drinken gaat me wat tegenstaan. En toch weet ik dat ik mijn vochthuishouding op peil moet houden. En daarom meng ik het water met wat zoete meuk. Als ik het mangoflesje leeg laat lopen maak ik op het einde nog een wring-beweging. Met de bedoeling om het flesje tot de laatste druppel leeg te schenken. De menigte mensen moet hier erg om lachen. Als ik daarna mijn mango-geel-geworden waterfles omhoog houdt onder de kreet: 'ETHIOPIA BIERA' kan ik niet meer kapot. Met veel gelach en veel bedankjes van mijn kant, neem ik afscheid van dit dorpje en haar fantastische bewoners.
(een filmpje van het binnenrijden in dit dorpje is te zien op https://youtu.be/UCCHcjfoDZk Duur: 3 minuten en 57 seconden).
Ik moet nog ongeveer 15 kilometer afleggen. En die zouden volgens zeggen voor een belangrijk deel dalend moeten gaan. En dat klopt bijna. De eerste kilometer gaat het vrijwel horizontaal. En daar ik word behoorlijk op mijn huid gezeten door een groepje kinderen. Maar ditmaal speel ik een beetje me ze. Ik fiets een eind vooruit en laat dan mijn snelheid zakken. Als ze dat zien rennen ze de longen uit hun lijf om bij me in de buurt te komen. Als ze me dan tot 25 meter genaderd zijn. Geef ik weer gas. En zo gaat het een tijdje door. Tot ik de afdaling in zet.
Ik zie mijn einddoel voor vandaag, Zarima, beneden in het dal liggen. En ik geraak in een lange afdaling met misschien wel 70 haarspeldbochten. Misschien! Ik ben nl. afdalend bij bochtje 69 een beetje de tel kwijt geraak. En om nu weer omhoog te fietsen en opnieuw te beginnen met tellen........ dat leek mij iets teveel van het goede. U zult mij dit niet euvel duiden mag ik hopen. Ik daal behoedzaam en gecontroleerd. Maar al met al heb ik er toch nog flink de vaart in. Honderd meter voordat ik Zarima binnen zal rollen, loopt mijn achterband in 1 klap leeg. Klapband! Ik rem. En sta stil.
Oef. Lekke banden komen altijd ongelegen. Dus deze ook. Maar had ie misschien niet even 500 meter kunnen wachten. Dan had ik wellicht een mooi schaduwplekje kunnen zoeken en ....... Jah, lieve lezer: ook in Ethiopië worden geen zoete broodjes gebakken.
Ik laad mijn fiets af onder een brandende zon die 44 graden naar beneden straalt. Door het (al dagen) ontbreken van zonnebrandcrème voel ik mijn lichaam aan alle kanten verbranden. En daarom wil ik dit bandenplaklusje snel uitvoeren. Ik haal al mijn tassen van mijn fiets. Zet 'm op z'n kop. En haal de buitenband van de velg. Check of er ergens een doorn zit. Maar gek genoeg kan ik die niet vinden. De binnenband dan maar. Oeiiiii. 'Die laat zich niet eens meer volblazen.' Ai!! Ik zie het al. De binnenband is bij het ventiel gescheurd. Ik vermoed een combinatie van de hoge temperaturen en de te warm geworden velgen door het vele noodzakelijke remknijpwerk. Daar kunnen binnenbanden niet zo goed tegen.......
Mm....da's niet fijn. Want nu wordt de hersteloperatie een stuk groter. Er komen wat kinderen zeuren om MONEY en PEN. Gedecideerd gebaar ik dat ze door moeten lopen. Die 'afleiding' kan ik er nu niet bij hebben.
Een nieuwe binnenband dus. Dat betekent dat ik eerst mijn ketting slap moet leggen. En dat is bij een SANTOS fiets altijd iets van een klusje. Als dat gelukt is moet ik mijn interne versnellingsapparaat demonteren. Mijn hydraulische remsysteem moet er af worden geklikt. De achterwielborging er uit. En dan pas kan ik het achterwiel uit de as nemen. Ik verricht die werkzaamheden met precisie. FF geen gelul. Geen afleiding. Even zorgvuldig werken.
De binnenband is inderdaad naar z'n grootje. Ik leg de reserve binnenband erop. En begin alle gedemonteerde delen in omgekeerde volgorde weer terug te plaatsen. Ik doe het met grote aandacht en precisie . En dat is niet geheel zonder reden.
In Bolivia kreeg ik ook te maken met deze klus. En dat liep verkeerd af. Flink verkeerd. Want door het fout terugplaatsen van mijn achterwiel, reed ik 1 ferme trap het interne versnellingsapparaat naar z'n grootje. En daarmee was mijn Zuid-Amerikaanse avontuur in 1 klap ten einde. En kon ik gaan backpacken. En om dat niet weer te laten gebeuren heb ik thuis flink geoefend. Maar ja, thuis oefenen OF in the middle of nowhere met een temperatuur van 44 graden. Da's toch net ff andere Wiegert-Ketelapper-binnenband-koek.
Maar na een half uur heb ik de klus geklaard. Voorzichtig maak ik een proefritje. En tot mijn vreugde functioneert alles naar behoren. Ik ben geweldig trots deze klus geklaard te hebben. Een jongetje die ik eerst had willen wegsturen, heeft me goed geholpen. Ik vind het zo lief van hem dat ik opeens de behoefte voel om hem te belonen. En dat terwijl hij er niet om vraagt. Hij is het eerste Ethiopische mannetje dat 5 BIRR van mij krijgt. Eerlijk verdient. Hij is de koning te rijk. (minder fijn was dat ie dat trots als een pauw zijn vriendjes in het dorp is gaan vertellen want toen kwamen die vriendjes .........).
Na 500 meter rol ik trots - en met een hagelnieuwe binnenband rijker - het dal-dorpje Zarima binnen.
Het blijkt er drukker en groter dan ik had verwacht. En ik word overspoeld (dat woord gebruik ik heeeeeel bewust) door een grote menigte dorpsbewoners. Mij was verteld dat hier geen overnachtingsplek te vinden zou zijn. Maar ik waag toch een poging. Met het halve dorp achter me aan. Gaan we wat uit golfplaten opgetrokken huisje langs. En vangen een paar keer bot. Uiteindelijk vind ik onderdak ik een zeer prettige omgeving. De voorzieningen zijn nihil. Zo zal k me niet kunnen douchen. Maar dat kan me niets schelen. Het voelt goed hier. De mensen zijn super aardig.
Ik raak er in gesprek met vier jongeren. 1 van hen is leraar (en ik kan de gelegenheid niet onbenut laten om te vragen of hij zijn leerlingen wil vragen om ietsje minder met stenen naar een Hollandsche fietser te gooien .........hij moet lachen......hij weet wat ik bedoel...).
De jonge kerels vinden het fijn om Engels te spreken. Het zijn ook voetballiefhebbers. Ze refereren nog even aan de goal van Robin van Persie tegen Spanje tijdens het WK in Brazilië. Ook in Ethiopië heeft men daar naar gekeken en van genoten. Ik bestel een bord pasta. En drink een biertje.
Het is een fijn plekje. Het zal me wel gaan lukken hier vanavond.
Etappe:Adi Arkay - Zarima
Km:42
Reacties
Reacties
Wauw Gerrit,
zo warm in de schaduw en dan een jas en lange broek aan, pffff. Tegen het verbranden?
heftig he, zo'n klapband.
Heb ik ooit gehad in de Alpen, afdaling, ruim 70 km/hr gereden(afdaling he), bijna beneden, gelukkig al bijna beneden en afgeremd en bhammm, voorband geklapt, eraf gelopen. Met een paar schrammetjes en flink schrik vrijgekomen.
Voor zo'n prachtige omgeving moet je dus flink afzien.
Intrigerend en ergerend die stenen gooiende kids. Soort folklore dus, zoals Nick en Simon al zongen: telkens weer.
voetbal verbroederd dus echt :-)
machtig mooie foto's
\
ciao
Mooie verhalen weer Gerrit. beetje surrealistisch dat ik je vandaag zag en nu ik dit verhaal lees het gevoel hebt dat je in Ethiopië bent. Kinderen die stenen gooien, dat deden hun ouders ook al. Tijdens onze reis in 1981 door Marokko is het ons gelukkig niet overkomen omdat we in een oude R4 combi rondreden, maar toen hoorden we van andere reizigers ook al dit soort verhalen. Maar verder is het wel mooi toch?
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}