Aarden
Lieve lezer. Ik geef het maar meteen toe.Ruiterlijk.
En kom, laat ik mijn rotte vullingen meteen en al helemaal maar doorbijten tot op het klokhuis van de zure appel. Ik ben er niet zo goed in. Vliegen. En daarom delegeer ik dit zweefklusje doorgaans maar aan iemand anders. Veelal moet ik voor deze prestatie wel iets van een vergoeding betalen in de vorm van wat euro-pegeltjes. Maar dat neem ik voor lief. Heb het er graag voor over. En los daarvan. Ik weet niet, twijfel wat, of wanneer ik het zelf doe, dat vliegen, of dat wel tot een bevredigende afloop zou leiden. Voor mijzelf niet. Voor mijn medepassagiers niet. Voor het vliegtuig in kwestie ook niet (wellicht wel voor de schroothandelaar). En ook niet voor Joan. Die deze reis heel fijn met mij mee reist.
Gelukkig had de dienstdoende piloot een goede dag. Of het moet zijn dat hij vroeger in de pilotenszweefschoolbankjes – in tegenstelling tot mij – wel goed heeft opgelet. Want, meneertje de
brokkenpiloot zette het vliegtuig vanochtend veilig en wel aan de grond. En dat is fijn. Heel fijn!
Want. Ik ben geen held, dat wist u al lang. Dat had u van afstand al gezien. Ik had het eigenlijk niet eens hoeven zeggen. Er niet de aandacht op hoeven vestigen. Maar wat u waarschijnlijk niet
weet is dat ik wat bangig ben om te vliegen. Nou ja, bangig…..weet eerlijk gezegd niet helemaal of dit de lading van het ruim wel helemaal fijn dekt. Verkrampte handen, stramme spieren, klotsende
oksels, rommelende maag en een klamme balzak. Het is mij allemaal niet vreemd wanneer ik die stalen vogel binnenstap. En vooral als dat ding het ruime luchtruimsop kiest. En ik ben al helemaal geen
held wanneer dat ijzeren gevaarte iets gaat doen waarvoor ie (volgens mij en naar mijn bescheiden mening) iets gaat doen waarvoor ie helemaal niet geconstrueerd is. DALEN. Gadverdamme. Als ik dit
(overigens vrij essentiële onderdeel) van het vliegen er op een of andere wijze uit kon knippen, dan zou ik de luchtvaart schaar ter hand nemen. En het cursusje knippen-voor-gevorderden (dat ik
lang geleden, dat wel, en met veel pijn en moeite, maar toch goed gevolg heb afgerond) in praktijk brengen.
Maar goed. We hebben onze vaste voet weer op de aarde geplant En hebben iets van wortel geschoten. We zijn er. Monica die de camping beheert waar we de eerste nacht gaan doorbrengen staat ons fijn
op te wachten. Bij het vliegveld. Met auto. En aanhanger. Want daar moeten onze fietsdozen op. Ze is onzeker. Het blijkt dat ze is gescheiden en nu de klussen, die haar man deed, zelf moet doen. Ze
heeft niet veel ervaring met het chauffeuren met een grote aanhanger. We stellen haar gerust en zeggen dat ik eventueel ook kan rijden. Het is een half uurtje karren van het vliegveld naar de
camping. We komen heelhuids aan. De fietsen ook, hoewel de dozen waarin ze verpakt zitten toch wel wat beschadigd zijn.
Onder een blakend zonnetje harken we alle losse fietsonderdelen bij elkaar En proberen wat boutjes en moeren uit op plekken waar nog ruimte is. Na een uurtje of twee zijn zijn alle boutjes en
schroefjes op. De fietsen zien er bijna weer herkenbaar uit.
We fietsen de benen wat los, en rollen zo het slaperige zaterdagmiddag dorpje binnen. Dat opvallend genoeg drie grote supermarkten heeft. We bezoeken er twee en doen er onze inkopen. Op een bankje
in het park stillen wij onze hongerige -we-zijn-vannacht-om-drie-uur-vertrokken-magen-en-hebben-sindsdien-nagenoeg-niets-meer-gegeten- magen. We zoek een bankje. En laten het dorpsleven aan ons
voorbij trekken. Een bruid en bruidegom zien de toekomst – relatie technisch - zonnig in en rijden luid toeterend aan ons voorbij. Ik roep nog iets na van ‘ regel de alimentatie alvast, maak wat
financiële afspraken, je weet maar nooit’, maar mijn toch best wel goed bedoelde tips verstommen onder een deken van vrolijk feestgedruis. Moeten ze het zelf ook maar weten, maar kom later niet bij
me van eh……. Naast deze vrolijke bedoeling gebeurt er hier verder niets. En dat is fijn. Heel fijn!
Strakjes gaan we koken. En proberen we iets van een tekort aan slaap in te halen. Misschien helpt het wat om te AARDEN. Ik (Gerrit) heb altijd wel een dagje nodig om te aarden. Even contact maken
met de omgeving. Met het land. De gewoonten. Geluiden. Nieuwe kleuren. En geuren. Dat duurt bij mij altijd een dagje.
Morgen stappen we op de fiets en gaan we twee weken door dit land trekken. Eerst gaan we zuidwaarts langs de kust. Dan gaan we via twee eilanden weer naar het vaste land. En daarna weer door het
binnenland naar het Noorden. Als je zin hebt, fiets dan vrolijk met ons mee.
En nu KOKEN!
Alleen over dat koken doemt hiero at this moment een klein dilemaatje aan het horizontale vergezicht. We twijfelen namelijk nog ietsjepietsje. Wordt het de ‘KANALIHASULT’ of de ‘ FRIKADELLI-SUPP’.
We kunnen maar moeilijk kiezen. Het ziet er zo lekker uit! Geen ideeeeeee.......!!!
Wat zou u doen lieve lezer?
Potdomme, bijna vergeten: we zijn in ESTLAND!
Gerrit Pleijter
Joan de Visser
Reacties
Reacties
De sfeer zit er meteen weer ouderwets in.
Deze keer geen voorbereidende mails?
Parachute springen is de oplossing Gerrit, nooit meer landen
Geniet ervan
Ps je oude Black Beauty doet het perfect als firensfiets tussen Leiden en Delft
Ciao Roel
Ha fijn Roel, goed om weer van je te horen enne....wat fijn dat je BB het nog steeds goed doet. Super man!
Wat een bofbibsen zijn jullie toch ook! Altijd al Frikadelli-supp en Kanalihasult willen eten! Snap dat jullie niet kunnen kiezen. Zou ik ook niet doen. Gewoon door elkaar kieperen en genieten maar!!!
Ik snap jullie dilemma wel hoor, maar frikadellensoep en kanibalensult lijken me een vééél groter risico dan zo'n paar uur vliegen naar Estland. Dus vergeet die vliegangst, en ga lekker fietsen. Veel plezier!
En Gerrit en Joan,
wat is het geworden? En hoe smaakte het?
ik ga er vast ook nog wel eens heen naar Esltand en die andere twee (grotere fan van Leetouwers dan ik bestaat niet!). Dan weet ik in ieder geval dat er een ruime voedselkeuze is!
fijne vakantie!
groet
Willem
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}