Vandaag zet ik koers richting Madhia. Een oud vissersdorpje. Het zou er mooi moeten zijn.
Echter, eerst ga ik nog even bij het Colosseum kijken. Het bouwwerk is zo dichtbij. En de kans dat ik ām over een jaar over dertig nog āsga bekijken. Die acht ik niet zo groot.
Gisteren liep ik er binnen. Met nog 20 andere toeristen. En ik dacht nog dat het met die toeloop van toeristen nog wel wat meeviel. Maar dat moet iets van toeval geweest zijn. Of het juiste moment
van de dag.
Want eh..... deze ochtend .......is heel andere Colosseum koek. Ik sta er iets van te kijken.
De groepen komen uit alle hoeken en gaten richting de oude arena gelopen. Russen en Italianen. Er loopt zoān volgvlaggetjesman of -vrouw voorop. En die leid de meute naar het strijdtoneel.
Ik probeer ze nog te waarschuwen. Te behoeden voor naderend onheil. Maar jammer genoeg is mijn Russisch de laatste jaren wat weggezakt. En mijn Italiaans - behoudens het bestellen van een pizza
Salmonebij La Stalla in Zwolle - is ook wat onderbelicht gebleven.
Ik roep nog iets van āgladiatorenā. En iets van āleeuwenā. Die hunnie nagels al jaren niet meer geknipt hebben. En dat leeuwen - met hunnie best wel lange scherpe tanden - halfjaarlijks de tanden
laten controleren. Wordt gewoon vergoed. Zit in het pakket. En ik schreeuw vlak voor de toeristen de arena betreden nog iets vanhuid. En iets van haar.
Echter lieve lezer. U begrijpt het al. Mijn waarschuwingen vallen als zaad in voedselarme, dorre Colosseum aarde.Tja. Dan moeten ze het zelf maar weten. Als ze zichzelf zo graag de dood in willen
jagen.
Mijn tocht gaat verder.
By the way: voor het Colosseum stond een man en zijn kameel. Hij had een geweldig aanbod. Een ritje op dat bultige hobbelpaard van ām. Voor maar 1 Dinar. Inclusief foto. Daās op zich nog wel te
doen. Voor die prijs ga je nog niet meteen failliet. Maar ik heb hoogtevrees. En ik houd niet van van bulten. Geef mijn portie dus maar aan Kamelen-Fikkie. Of voor mijn part steek je die hele
kutkameel in de fik. Ik ga er niet op zitten.
Ik wilde dus niet. En die boodschap kwam bij onze vrolijke kamelenvriend maar moeizaam aan. Hij bleef maar in mijn oor tetteren. Het werd ietsje opdringerig. Toen heb ik ām tegenvoorstel gedaan.
Een ritje op mijn geweldig fijne bultloze fiets. En dat ik daarvan dan een foto van hem maak. Voor 10 Dinar. Slechts! Ik vond āt een schappelijk aanbod. Hij geloof ik niet.....
De weg heuvelt wat meer dan ik had verwacht. Het is flink warm. Maar al met al prima te doen. Al krijg ik nog wel wat aanvallen van honden te verwerken. Als de Colosseum-leeuwen ooit nog ās
opraken. Dan kunnen deze motherf&^%$#@ers er zo voor in de plaats ..........
In 2010 en 2011 vond de Arabische lente plaats in Tunesiƫ. Vanaf dat moment is Tunesiƫ een democratisch land. Het land wordt wel gezien als het enige Afrikaanse democratische succesverhaal. Op zich
mooi. Maar helaas heeft het land sinds enige tijd te maken met economische terugval. En daarmee stijgt de sociale onrust in het land.
On top off the bill overleed afgelopen maart - op 92 jarige leeftijd! - president van Tunesiƫ: Benji Caid Essebi. En vanwege zijn overlijden zijn er vervroegde verkiezingen uitgeschreven. De
Tunesiƫrs worden dus in staat gesteld om een nieuwe President te kiezen. En die verkiezingen worden komende zondag gehouden.
Er zijn iets van 27 kandidaten. Waaronder 2 vrouwen. Er is dus wat te kiezen voor de Tunesiƫrs.
De afgelopen dagen wordt ik er volop mee geconfronteerd. Posters. Geluidsautoās. En groepen die bij elkaar komen om muziek te maken. Met vlaggen zwaaien. Op trommels slaan. En posters uit te delen.
Het gaat er nogal geestdriftig aan toe.
Vandaag stop ik bij zoān promotieclubje. Jonge enthousiastelingen die helemaal los gaan voor kandidaat nummer 10. Gisteren had ik nummer 11. Enne.....die heb ik een adviesje gegeven. Ongevraagd.
Dat wel. Maar toch. Ik heb het advies gegeven om zān bril recht te laten zetten. Die stond namelijk knetterscheef op de poster. Dat gaat met het uitvoeren van beleid natuurlijk ook helemaal mis.
Dat kan niet anders.
Maar vandaag spreek ik dus de mensen van kandidaat nummer 10 aan. Die willen allemaal met mij op de foto. En dat gaat zo. Allemaal 1 voor 1 met een arm om me heen. En dan de poster van kandidaat
nummer 10 zo voor mijn buik. Ik zie aanvankelijk het voordeel - mijn bolle buik is namelijk zo fijntjes aan de foto onttrokken - en daarom lach ik mijn tandvlees-tanden meermaals bloot. Ik krijg
potdomme kramp in mān bek van de plastic glimlach die ik iets te lang naar mijn zin moet vasthouden. Er worden zo een stuk of twintig fotoās van mij gemaakt.
Tot zover het goede nieuws.
Wat als nu blijkt dat nummer 10 een soort Geert Wilders of meneertje Baudet blijkt te zijn? En wat als mijn foto zoān succesnummer wordt dat ie gebruikt gaat worden voor toekomstige
promotiedoeleinden.? Zo van eh.....: āKijk ās, deze Hollandsche fietser steunt ons beleid ookā. Of van eh.......āKijk, deze lijst-fiets-duwerondersteunt ons beleid ookā.
Alle LibiĆ«rs kielhalen. Alle homoās het land uit. Mensen met een scheve bril linea recta naar het Colosseum brengen. En alle vrouwen met handtassen deporteren naar een eiland in de stille Zuidzee
(waarbij ik alle eerlijkheid moet zeggen dat ik voor dit laatste programmapunt nog enig begrip zou kunnen opbrengen .....sorry dames).
Of dat meneertje de kandidaat nummero 10 in ene over de Uil van Minerva begint te lullen. In het Latijn! Of dat ie gaat roepen: āwillen jullie meer of minder uilen?ā. En dat zijn
aanhangers dan roepen .... oehoe, oehoe, oehoe......!!
Ik bedoel: als dat de belangrijkste programma speerpunten van meneertje kandidaat nummer 10 blijken te zijn. In dat geval. Ben ik tochmooi de lul!
In het midden van de middag rol ik Madhia binnen.
Het lijkt een grappig plaatsje. Maar de vast ooit zo charmante Medina is jammer genoeg zorgvuldig en gedegenverkloot. Met al zān souvenir
verkopers. Ik heb āt daar snel gezien. Wegwezen. Voor je āt weet ga je met een kruiwagen aan souvenirs naar huis. Die je over drie jaar op een aanhanger moet flikkeren. Om ze daarna naar de stort
te brengen.
Ik ga kijken bij de zeemansgraven. Helemaal aan het eind van Mahdia.
De begraafplaats grenst aan de Middelandse zee. Eerst denk ik nog het vrij bescheiden van schaal is. Maar als ik met mijn fiets omhoog ga en naar rechts draai. Dan kan ik de hoeveelheid wit
gekleurdegraven bijna niet af kijken. āDat zijn er geen tientallen. Geen honderden. Maar duizendenā!
Ik wil niet respectloos overkomen. āMaar als er zoveel doden op zee vallen. Als het zo vaak mis gaat. Als er zoveel graven zijn. Wordt het dan geen tijd voor een cursusjeā? Preventief van aard. Ter
voorkoming van verder onheil.
Zouden we zoān cursusje niet hoog op de Tunesische politieke-urgentiekalender kunnen zetten?!
Een concepttiteltje zou kunnen zijn iets van eh.......eh......de cursus: hoe voorkom ik dat ik voortijdig op dit - overigens prachtige gelegen- zeemanskerkhof kom te liggen. (Is misschien wel wat
lang. Ben ik met u eens. Maar het dekt de scheepslading wel fijn).
Cursusonderdelen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn. Iets van eh....eh.........wanneer je precies moet bukken als de fok..... En dat niet je aan het anker moet gaan hangen als het te water ..... En
dat je niet met die peddels zonder waarschuwing vooraf in de rondte moet gaan slaan....... En dat je midden op zee de rubberen stop niet uit de bodem ..........En meer van dat soort handige
maritieme weetjes.
Tuurlijk. Ik heb de ballen verstand van boten. Maar ik ga er dan ook niet op zitten. En hunnie wel.
Afijn.
Ik laat de doden graag achter me. Morgen trekt de fietskaravaan weer verder. Naar de parel van de Sahel.
De stad Sousse.
Afgelegde afstand: 67 km.