Ik hoor Joan zeggen: ‘vanavond zitten we aan de TAPAS’.
Lieve lezer. Dat kan Joan mooi zeggen. Maar mijn hoofd staat er nog niet naar. Mijn hoofd staat momenteel nergens naar eerlijk gezegd. Ik heb niet al te best geslapen. En toen dat net zo’n beetje
dreigde te lukken ging die F*^%K$#@&G-wekker.
Om 1.30 uur. Ik herhaal: 1.30 uur des nachts!!
Opstaan luie Gerrit, lijkt het ding te rinkelen. Ik loop wat verdwaasd rond en probeer iets van een beginnetje te maken met aankleden.
Vroeg opstaan is doorgaans geen probleem. Maar 1.30 uur is toch wel een best vervelend vroege klote tijd.
Gelukkig staat alles reisklaar en hoeven we ons alleen nog maar in onze kleren te hijsen. Nagels poetsen. Tanden raggen. Remsporen wissen. En wegwezen.
Nou ja, wegwezen. Dat klinkt als voornemen wat ambitieuzer dan ik in praktijk kan brengen. Het is mistig out there, waarde lezer. En niet zomaar mistig. Zicht minder dan 50 meter. En dat geldt ook
voor mijn hoofd qua mist. Dus is het dubbel mistig. En als je daar de paardenwortel van neemt dan is het ………… eh……GOED MISTIG.
Eenmaal onderweg moet ik mijn ogen goed op de weg houden. Even denk ik nog dat er ‘s nachts echt geen verkeer op de Duitse wegen mag komen. Dat dat verboden is of zo. Dat ze daar na de Oorlog een
soort regel van hebben gemaakt. Maar het zou ook best ‘s kunnen dat de mist de Wereld zo klein maakt dat we gewoon niet meer dan ons zelf zien.
Veilig en wel komen we na een wat zweterig ritje van 40 minuten op het Duitse vliegveld aan. Althans, we menen iets van contouren van een luchthaven waar te nemen. Maar het zou ook een subtropisch
zwemparadijs, parenclub of kaasboerderij kunnen zijn. Ik reken op dit moment alles goed.
Een overijverige baas van de parkeerplaats-meneer wil me geen toegang geven tot het parkeerterrein. Lullig, want ik heb het op de tast gevonden en ben blij dat ik in de nabijheid van iets van een
slagboom terecht ben gekomen. En daarbij: ik moet er toch ECHT wezen.
Het geval wil dat ik een aanhangwagen achter mijn automobiel heb hangen. En u heeft betaald voor de auto. Niet voor de aanhanger. Duitsers en regels…….!
Ik communiceer met een paal. En vertel de man (het is 2.30 uur des nachts, in een mistig Weeze) dat Bayern München ECHT de allerbeste club is. En Franz Beckenbauer, en die techniek van ‘m…….&
die Deutsch Manschaft, wat een kanjers ………och man. En dat Duitsers ECHT wel humor hebben, als je er maar oog voor hebt. Echter, hij is niet te vermurwen.
Ik zet een tandje bij: beste parkeermeneervan het vliegveld hiero. Luistert U ‘s even (perfecte tactiek in Duitsland….NOT). U mag godverdomme blij zijn dat ik voor uw slagboom stil ben blijven
staan. Met die mist had ik er zo dwars door heen kunnen rijden. Dan had U - en geen entree kunnen heffen & had U een slagboomschadepostje gehad van een duizendje of 5. En net op het moment dat
ik er nog een schepje bovenop wil doen en over de Oorlog wil beginnen komt er plots een - ik strijk over mijn hart bonnetje uit de kaartjespaal gerold. Ik mag door, maar wel met de graties Gods.
Pff……. Ik heb hier vaker geparkeerd. En vaak is het zoeken naar een plekje. De P3 staat meestal knettervol. Nu staan er 5 auto’s. Het is uitgestorven. Ik denk nog even dat het door de mist komt,
dat ik de auto’s niet zie. Maar er staan echt nauwelijks auto’s. Ik druk de aanhanger in een houtwal/bosschage. En parkeer mijn auto er stijf tegenaan. Op hoop van zegen dat ie over twee weken nog
steeds op mij wacht.
Ik loop naar de vertrekhal van het vliegveld. Joan bewaakt er onze bagage en fietsen. Het is er stil. En zijn ook niet veel vluchten. De mensen die we aantreffen liggen vrij laveloos/uitgeteld op
banken of op de grond. Allen bewapend met een mondkapje.
Mist. Laveloze mensen. Mondkapjes. Een parkeerplaats zonder auto’s. Franz Beckenbauer. Een verlaten kinderspeelparadijs. Gesloten winkeltjes En een ietwat versleten kerstverlichting. Die combinatie
dus. Het doet al met al wat surrealistisch aan.
Een van de stalen vogels die op de luchthaven geparkeerd staat zal ons in de vroege ochtend naar grote hoogten laten stijgen. En hopelijk volgens plan (en liever niet eerder) ons ook weer met beide
voetjes (inclusief ingegroeide kalknagels) en fiets(tassen) op vaste bodem zetten.
Maar voor het zover is, moeten we eerst maar ‘s zien of die mist in mijn hoofd wat wil opklaren. En daarna maar ‘s dat plannetje van Joan in praktijk gaan brengen.
Wat uitrusten en maar ‘s zien of we ergens TAPAS kunnen knagen!