Lieve lezer.
Ik geef het toe. Ik moet ‘m even wegknagen. Even herkauwen. Even wegrochelen. Even de teleurstelling verbijten. Het even een plekje geven.
Wat had ik u graag op Gibraltar de Engelse Bobby’s willen laten zien. Wat had ik graag Fisch and Chips gegeten uit zo’n met olie en vet doordrenkt Engels dagblad. Wat had ik graag links gefietst.
Wat had ik graag Engels gesproken. Een Engelse dubbeldekker op de gevoelige plaat vastgelegd. Wat had ik graag een telefoontje gepleegd vanuit zo’n karakteristieke Engelse telefooncel. Wat had ik
………..
Had ja.
Dat we U (lieve volger) dat allemaal niet kunnen tonen heeft als belangrijkste reden de paspoort controle. Hoe klein Gibraltar ook is. Het is Engels grondgebied. En die Engelsen nemen die controle
deadly serious. Dus als u een rondje op Gibraltar wil fietsen, dan zult u door de paspoort controle moeten. En alle corona-perikelen krijgt u er grens-gewijs gewoon bij. Tot zover nog geen paniek.
Maar eh…..als we om de rots gefiets hebben ik pak ‘m beet 30 minuutjes, dan staan we weer aan de Spaanse grens. En dan begint het paspoort gedonder weer opnieuw. Normaal harstikke leuk om te doen
natuurlijk. Maar nu niet geheel zonder risico met alle corona controles. Je moet toch niet hebben dat je Engeland wel in mag. Maar vervolgens mag je Spanje niet meer in. We nemen geen risico. En
laten Gibraltar voor wat het is.
Jammer de Pammer.
We vertrekken in de wetenschap dat dit de zwaarste fietsdag zal worden. Er zitten drie flinke klimmetjes in deze dagroute. Die begint met fietsen langs een drukke weg. We doen wat inkopen want we
verwachten vandaag weinig tot geen voorzieningen aan te treffen op deze route.
Niet veel later buigen we af. En fietsen we langs de haven. Een gebied met petrochemische industrie. Weinig sfeervol. Maar ook interessant om deze industrie-haven-meuk zo van dichtbij te mogen zien
en ervaren.
Via wat helblauwe fietspaden komen we terecht op B-wegen. Eindelijk! Daar was het ons alle voorgaande fietsdagen om te doen. Weinig verkeer. Bezienswaardig landschap. Fijne uitzichten. Daar is dat
hele fietsreizen om begonnen!
Helemaal gratis is dat plezier niet. De eerste puist die we moeten bedwingen heeft toch wel forse stijgingspercentages. Die voelen we in de bovenbenen. En kuiten. We zijn er een uurtje druk mee.
Daarna zoeven we in een minuutje of 7 naar beneden.
Richting de top van de tweede puist gaat het iets geleidelijker. Na weer een uur staan we boven. Daarna dalen we een flink stukje. Beneden aangekomen vinden we het enige restaurantje op deze route.
Gelukkig is het open. We bestellen op goed geluk een bordjeSopa de Tomate de Campero.
Het blijkt een regionaal gerecht te zijn dat in deze streken werd gegeten door mensen die weinig geld hadden. Tomaten waren er voldoende. En ui. Ei. Wat olijven. En een kwart sinaasappel. En je
kostje was gekocht. En die van ons ook.
Vlak voor het scheiden van de markt komt de herbergier nog twee alcoholische versnaperingen brengen. Een lokale lekkernij. Die kunnen we niet afslaan. Een echt fijn gevoel voor timing heeft de
beste man niet, want we moeten de grootste puist van de dag nog over fietsen. Maar wel superlief! We bestijgen onze karretjes en spreken de hoop uit dat de alcohol ons niet in de benen zal slaan.
Al spoedig wordt asfalt ingeruild door gravel. De komende 25 kilometer worden deze motherfuckers gravelkeitjes onze grootste ‘vrienden’.
De zon schijnt overvloedig. Het is ergens voorbij de 20 graden. Het fietsen gaat zwaar, we moeten zo af en toe toe wat rust pakken, maar de omgeving waarin we dat doen vergoed alles.
We fietsen door een Nationaal Park; Los Alcornocales. Het is echt fantastisch mooi hier. Behoudens een enkele MTB’er zien we er niemand.
We fietsen door een bos dat voornamelijk bestaat uit Querus super. Bij vrienden ook wel bekend onder de naam kurkeik.
Die prachtige grillige boom (de Quercus Suber
in officieel Latijn of Alcornoque in het Spaans) vormt in de loop der jaren om zijn stam en rond de onderkant van de eerste takken een schors van kurk. In feite zijn het dicht opeengepakte dode
cellen, die in de loop der jaren steeds homogener worden. Na z'n twintigste levensjaar is die schors zo dik dat de eerste bruikbare stevige kurklaag in 'plaggen' van de stam gestoken kan worden. In
feite wordt de boom ontmanteld. En de jas die hem uitgetrokken wordt, bestaat gemiddeld uit zo'n acht tot tien kilo grove kurk. Daarna begint het proces weer van voren af aan, maar nu duurt het
maar een jaar of acht voor de boom zijn volgende mantel klaar heeft. Dat proces gaat zo door tot hij op z'n vijftigste zijn volle rijpheid heeft bereikt en beter dan ooit produceert.
Spanje, en dan met name Andalucía, is na Portugal 's wereld grootste kurkproducent.
De kurkindustrie staat overigens wel onder druk. De druk wordt veroorzaak doorrrrrrrrrr…………..de schroefdop. Die wint terrein en dreigt de kurk te verdringen.
We fietsen al 25 kilometer of een gravelweg. De derde klim verloopt vrij geleidelijk. Maar omdat we er al twee achter de kiezen hebben, nemen we van tijd tot tijd even wat rust.
De laatste twee fietskilometers bereiken de zuurgraad van een citroen. De weg is hier van zulks een slechte kwaliteit dat het ons dwingt om stukjes te wandelen. De stukjes die we wel kunnen
fietsen manouvreren we heel behoedzaam.
Tegen vijven vallen we het wat roestig aandoende dorpje Facinas binnen. Hier vinden we onderdak voor de komende nacht. En ook voor de dag en nacht die daarop volgt.
Kunnen we mooi nagenieten van de mooiste Spaanse fietsdag tot nu toe. Enne ……onze fietsbenen verdienen (ook) even wat rust.
Gerrit
Afstand: 55 km.