Ik had me eerlijk gezegd verzoend met het feit dat ik vandaag geen onderdak zou vinden. Nou ja, onderdak in de vorm van een huis met een dak, hotel of groentewinkel in elk geval. En bereid me
geestelijk en materieel voor op een nachtje in mijn Hubba Hubba tent.
Ja lieve lezers. Lach maar. Mijn Hubba Hubba tent ja!! Is een fantastisch ding.
Na een goede nachtrust ontbijt ik in dit tweekamer-capaciteit-hotelletje met een Italiaans stel. Het Italiaans-Engels accent van de vrouwelijke kant van de twee, doet me glimlachen. Heerlijk! Kan
ik dagen naar luisteren.
Ik doe het vandaag - qua vertrektijdstip - een ietsje rustiger in vergelijking met voorgaande dagen. De praktijk leert dat ik op een dag zo’n 8 fietsuren maak. En dat betekent dat ik regelmatig al
om 14.30 uur op plaats van bestemming ben. Dat is me vandaag ietsje te vroeg. Mijn tent in de brandende zon opzetten en me dan vermaken tot zonsondergang is wel een heel eind om te overbruggen.
Dus bestijg ikom 9 uurmijn karretje. De zon is door z’n ATV-dagen heen en doet zijn zonnige werk met een felheid die z’n weerga niet kent. Temperaturen lopen snel op tot boven de dertig graden. Ik
knijp de tube zonnebrandcreme bijkans leeg, smeer me in en begin naar vakantie te ruiken.
Ik doe inkopen. Maak de bank wat geld afhandig (dat zal ze leren!). En kom van tijd tot tijd door dorpjes waar veel bedrijvigheid en drukte heerst. Veel gedoe met garages, geslijp aan ijzer,
gesmeer met olie. Ik moet goed wakker zijn op dit soort drukke plekken. Want het verkeer in Jordanië gedraagt zich niet altijd als een heer.
Na een kilometer of vijftien sta ik plots voor een desolaat uitziend landschap. Geweldig! Het blijkt een Wadi te zijn. Een wadi is een dal, een vallei. Het is een langgerekte laagte, een verdieping
in het landschap. Er kronkelen wegen door het landschap. Die ga ik zo bedwingen.
Het is allemaal van een adembenemende schoonheid.
Ik rol via een 8 kilometer lange afdaling redelijk geleidelijk van 1200 meter naar 400 meter. Daar passeer ik - op het laagste punt - een checkpoint. En voel de klimbui al hangen. Ik zal weer naar
1200 meter hoogte moeten klimmen.
Het is warm. Zinderend warm. Misschien is hier het predicaat ‘HEET’ meer passend.
Ik drink veel. Ik moet veel drinken. Zo af en toe kauw ik een door met suiker en vet bij elkaar gehouden notenreep weg. Zo’n reep waarvan je je afvraagt waarom het überhaupt een verpakking heeft.
Het spulletje blijft toch wel aan elkaar plakken.
Zo’n reep waarvan uw eigenste diëtist zegt dat zo’n ding er op het eerste gezicht best gezond uit ziet, maar dat u die - mits u niet tonnetje rond wilt worden - toch maar beter links kunt laten
liggen.
Maar ik vind ze heerlijk, ze vullen goed, goed fietsvoer.
Ik smeer me nog ‘s in. Met zonnebrandcreme (dat u niet denkt dat ik die energiereep tot snot en vloeibare vorm knijp en me daar dan mee me’n hele lichaam mee in ga smeren, ik ben gekke Gerritje
niet…pfff…..wat denkt U wel niet….).
Alhoewel……
Ik moet bekennen …. wel met iets van schaamrood op de kaken……..ik doe het wel ‘s. Dat insmeren. Jah …wel in het geniep natuurlijk. Weet eigenlijk niemand. Best lekker. Heerlijk zelfs. Zo lekker die
gesmolten caramel of kokos zo onder de oksels. Tussen de tenen. Op de hoofdhuid. Werkt ook goed tegen een dubbele onderkin en klotsende bovenarmen (is een tip speciaal voor de dames onder U). Ik
gebruik vaak Mars of Nuts. Maar een Twix werkt ook prima hoor.
Mocht je het na het lezen van voorgaande het ‘ smeren’ ook wel ‘s willen proberen. Begin dan met een Bounty. Bij voorkeur in de zomer. Dat gaat het gemakkelijkst. Dat smeert het gemakkelijkst uit.
Mocht dat je bevalen pak dan een Mars. En voor de gevorderden onder U: probeer ook ‘s een Snicker of M&M’s. Laat wel harde stukjes achter, houd daar rekening mee. En mensen in je omgeving
kunnen er wellicht wat vreemd op reageren…..
Zijn tips, doe er uw voordeel mee.
Door ervaring wijs geworden weet ik dat ik voldoende eten en drinken aan boord moet hebben. De komende uren zullen er geen voorzieningen onderweg zijn. Is er weinig verkeer. En ben ik op mezelf
aangewezen.
Vele uren ben ik bezig met deze 12 kilometer lange klim. Die me - plezierig genoeg - goed afgaat. Het is zwaar. Echter, Ik voel me klim-sterker dan gisteren.
Ik passeer een bedoeïenen kamp. En geef de kids aldaar wat onderricht in welke onderdelen mijn fiets zoal bevat. Tis een beetje gedwongen die educatieve onderbreking, want ze gaan aan m’n fiets
hangen en boos worden werkt contra.
Ziet er ook gek uit, een man van middelbare leeftijd die een beetje boos achter kinderen loopt te rennen. Met een stok loopt te zwaaien. En stenen staat te gooien. In Ethiopië een keer gedaan en
mezelf beloofd (tijdens het rennen al) dat NOOOOOOOOIT meer te doen.
Geef ze ‘s ongelijk. Die kids, Er is natuurlijk niets leuker dan een Hollandsche man van net iets voorbij de middelbare leeftijd met zonder hoofdhaar een beetje aan z’n fiets lopen te trekken en te
sleuren.
Daarom pak ik mijn telefoon, open de translate app. En daardoor weet ik nu hoe hunnie juf heet, waar ze naar school gaan en gaan ze de groeten aan de juf doen van ‘Djerrit’ aus Holland die ook wel
zou willen dat er op bepaalde plekken van zijn lichaam meer haar zou willen groeien…….
Ik maak nog een dansje midden op straat, laat de nieuwste hit van Nick en Simon horen en hoop daarmee het groepje kids zoveel angst aan te jagen dat ze ‘m smeren. Dat lukt niet.
Echter ik heb meer bang-maak-ijzers in het vuur.
Ik toon een foto van Caroline Tensen, u weet wel: die overjarige turbotrut die ECHT die er als een meisje van 23 jaar uit wil zien en niets kan. Die dus! En laat de naam ‘ Sywert’ een keertje
vallen. Maar na een aanvankelijk afgrijzen raken ze aan die aanblik en naam toch ook weer (te) snel gewend.
Tenslotte probeer mijn nieuwe fiets-hang vriendjes te verleiden om te poseren voor een groepsfoto. Daar zien ze vrij beslist vanaf. En ik dus ook.
Het fietsklimmen gaat door. Ergens in de namiddag kom ik boven. Mijn metertje tikt de 1200 meter weer aan. Ik kijk achterom en zie een gapend gat. “Wat een geweldig indrukwekkende en desolate rit
was dit zeg……!”
Ik zoek een achteraf plekje (waar niemand me ziet, i.v.m. Ramadan) en kauw vier witte kleffe broodjes met chocopasta weg. En ja Roel (je vroeg ernaar): ook drinken moet in het geniep. Dat kan je
niet zomaar in het openbaar doen.
Ik wil nog 14 kilometer doorfietsen en wil daar een plekje voor mijn tent gaan zoeken. Ik pak nog even mijn telefoon met Jordanese SIM-kaart en speur de digitale de omgeving af. Verdikke. Zie ik op
een kilometer of 8 toch een hotel???
“Wie gokt is niet goed wijs, wie niet gokt wint nooit een prijs”. Onder dat mom verleg ik mijn koers een ietsje en ga kijken of ze een vermoeide Hollandsche fietster onderdak in iets van een kribbe
kunnen bieden. Een eventuele os of ezel neem ik op de koop toe. Ben op mijn werk wel wat gewend qua collega’s……
Via een pas geasfalteerde - teerzwarte brede straat met gele lijnen - word ik naar het hotel geleid. Zou er een plekje zijn?
Nou wel zeker. En graag zelfs. Het hotel is groot. Het personeelsbestand ook. Het aantal kamers is niet te tellen. Maar het aantal gasten wel. Op 1 hand zelfs. Wat zeg ik: op 1 vinger.
Heerlijk. Hier gaat het vannacht wel lukken.
Uw nederige dienaar in moeilijke tijden.
Gerrit
Al Ayes
60 km.