Na een fijn ontbijtje neem ik afscheid van deze familie.
De familie die mijn geheel onbaatzuchtig een slaapplek heeft aangeboden. Een avondmaaltijd gaf en dus vanochtend een heerlijk ontbijtje voorschotelde.
Hartverwarmend.
De zon straalt vrij strak aan de blauwe hemel als ik na een kort vlak stukje weg, de derde klim aanvang.
Na een half uur begint het te regenen. En niet zomaar regen. Na een aarzelend begin mondt het uit in een stortregen die z’n weerga niet kent. Dat gecombineerd
met een ijzige koude en stormachtige tegenwind. Maakt. Dat dit een helse tocht gaat worden.
Het gaat hier zo omhoog dat ik over de eerste 8 kilometer bijna twee uur doe. De ene slinger volgt de andere op. Er lijkt geen einde aan te komen.
Ik rol een dorpje binnen. Totaal doorweekt. IJskoud. Hier slurp een kop thee naar binnen.
Precies tijdens het theedrinken is het droog. Ik stap op. En……het begint weer te regenen. Nog harder dan daarvoor.
Onder deze omstandigheden begin ik aan een vierde fikse klim.
Het is geen feest. Ik kom maar moeizaam vooruit. Alle kleding die ik aan heb is natter dan nat. De leren schoenen zijn doorweekt. De linksdraaiende corrigerende
therapeutische steunzolen trekken al het vocht ook niet meer. En glijden al watertrappelend door mijn schoenen. Mijn handen vertonen uitval verschijnselen.
De laatste kilometers gaan recht naar beneden. Door alle natte kleding is het dalen - met de koude rijwind - ook geen feest. Mijn lichaam voelt als een ijsklomp
waarop de recente klimaatomstandigheden (lees: iets met smelten, iets met ijskappen) nog geen vat hebben gekregen.
Om 14 uur val ik - na slechts 25 kilometers te hebben gefietst - het dorpje Rommani binnen. Ik zou wel verder willen maar dat gaat echt niet in dit
beestenweer.
Rommani heeft geen slaapvoorzieningen, dat wist ik al. Ik loop als iets wat het midden houd tot - een net ontslagen kikvorsman, wegens ondermaats presteren of
een kletsnatte zombie die met enig zenuwzweet voor z’n eerste waterige filmrol opgaat - het eerste de beste theehuisje binnen. De vele aanwezigen slaan mij met met enige verbazing gade. Ik krijg
een handdoek aangereikt en een brillendoekje. En of ik iets warms wil, iets van thee of zo.
Op mijn vraag of ze een slaapplaats voor me weten in dit dorpje, is het antwoord: hier niet. Fiets maar door naar Casablanca! Beproef daar je geluk maar. Daar
maak je meer kans.
Ik antwoord grappend dat ik in dat geval beter een onderzeeër of een rubberboot met buitenboordmotor kan nemen, want op de fiets gaat dat vandaag niet meer
lukken.
Een modern geklede vrouw stapt naar voren. Doet wat belletjes. En zegt naar verloop van tijd dat ze iemand heeft gevonden die mij een kamer wil verhuren. Voor
20 euro. Ik ben blij. Dolblij.
We gaan al wandelend op pad. Halverwege de route naar die kamer komt er toch een soort van kink in de kabel. We verleggen van koers. Ik mag in het huis van haar
ouders overnachten.
Na de gebruikelijke - vrij uitgebreide - thee ceremonie - waarbij ze me eerst op het uitdruiprek op het aanrecht hebben geplaatst, betrek ik een ijskoude kamer
Op de bovenste etage. Neem een ijskoude douche. En loop met blote voeten op de ijskoude vloer. Alles is hier koud.
Bibberrrrrrkoud!!
Echter, blij en dankbaar, dat ben ik met deze fijne slaapplek. En de maaltijd die ze met om 22.30 uur voorschotelen.
Hoe ik mijn kleding en schoenen droog ga krijgen, mm….daar moet ik vanaf nu maar ‘s een goed werkend DELTA plan voor gaan maken.
Of dat gelukt is, dat hoort u brrrrrr….morgen van mij.
Gerrit
DAG 13
Jemaat Moul Blad - Rommani
25 km