De Lustige Reiziger

Venz

Vandaag is alles anders.

Verliepen onze fietsdagen tot nu toe zo vlak als net iets te droog gebakken pannenkoek (mijn lieve moeder was er een ster in). Zo vlak als de Flevopolder. Zo plat als een dubbeltje. Dat – ontzettend lieve lezer – dat gaat nu veranderen.

Gisteren hebben we 74 kilometertjes weggetrapt. Op zichzelf geen buitengewone prestatie. Het wegdek deed z’n naam een keer geen eer aan: het wegdek was goed geasfalteerd, de rit verliep gladjes. De zon scheen, er was niet al te veel verkeer. En dat maakte dat we al om 14 uur in het slaperige dorpje Tay Son aankwamen.

Tay Son ligt aan de voet van een berg. En bovenop die berg ligt de grenspost die toegang geeft tot Laos. En omdat we naar Laos willen, kunnen we niet om die berg heen. Want ja, om nu onze kostbare vakantiedagen te besteden aan het wegbeitelen van die berg, dat is misschien wat veel gevraagd. Dat beitelen op zichzelf zou nog wel gaan, maar vind maar ’s een GAMMA of PRAXIS hier waar je een geschikte en enigszins betaalbare hamer & beitel op de kop kan tikken…… Daarbij: ik ben mijn GAMMA voordeelpas vergeten, dus een eventuele korting kan ik op mijn buik beitelen…….

Afijn….

Een flinke klim ligt ons in het verschiet. We hebben een overnachting gezocht zo dicht mogelijk aan de voet van de klim.

Want ja, weten nu al: de klim gaat ons vele uren bezighouden. Bovengekomen zullen de douaniers van Vietnam en van Laos ons het hemd van het lijf vragen. En als we daar zonder kleerscheuren doorheen zijn gekomen, moeten we nog 35 kilometer Laos in fietsen. Tijd om snel te beginnen dus.

We beginnen met eh……. het zoeken van een eh…….poncho! De regen valt namelijk met bakken uit de hemel. Een regenpak is met deze temperaturen een absolute NO GO. Die hebben we thuisgelaten. Dus dan maar een poncho.

De eerste 8 kilometer kunnen we de bovenbenen wat warmdraaien. Maar kort daarna begint het klimfeest. Na een venijnig klimmetje moeten we even op adem komen. We zijn pas op een hoogte van nog geen 100 meter. We moeten naar 800!

Het wordt – zo fietsend naar de grens van Laos – steeds groener en groener. De (lichte) regen die ons vergezeld versterkt de ervaring van het fietsen in een subtropisch klimaat. Het ruikt naar pas gemaaid gras. De nevel slaat uiteen op onze gezichten en begeleidt ons tijdens het fietsen naar verder omhoog.

We hebben goede zin. De berg blijkt uitstekend fietsbaar te zijn. De stijgingspercentages zijn goed te doen. We hoeven eigenlijk niet te stoppen om op adem te komen. We klimmen gestaag door naar een hoogte van 200 meter, 300 meter, 400 meter.

Ze zijn op dit traject aan het boetseren en kleien met de verschillende bruggen die we over moeten steken. Van tijd tot tijd worden we in een haarspeldbocht even staande gehouden, en mogen na een vrolijk praatje met de verkeerbegeleider weer door. We zijn inmiddels op 500 meter aangekomen. We trappen door naar 600. Nog 160 hoogtemeters te gaan. De vermoeidheid wil maar niet komen. We trekken nu profijt van onze frequente bezoeken aan de sportschool in het afgelopen jaar.

We komen hoger. De wind trekt aan. Het wordt kouder. We zijn doorweekt. De combinatie transpiratievocht, regenwater en het vuil van de straat maakt dat er geen droge vezel meer aan ons lijf te vinden is. We voelen ons viezer dan vies. De fietsen zien er uit als beesten.

Nog een haarspeldbocht. Nog 100 hoogtemeters te gaan. De omstandigheden laten zich nu het beste vergelijken met een koude regenachtige Hollandsche herfstdag. Nog een bocht. En nog een. Nog 50 hoogtemeters te gaan.

Joan fietst sterk naar boven en ligt steeds net iets voor me. Ze ziet als eerste een gebouw dat eruit ziet als het immigratiekantoor. Ze gaat naar binnen en informeert. De grenspost blijkt naar een paar bochten naar boven te liggen.

Niet veel later rijden we tegen een slagboom aan. Dat wil zeggen: we remmen precies op tijd om niet tegen het ding aan te knallen. En helemaal onverstandig is dat niet, Want de slagboom wordt bewaakt door stoere en nogal formeel uitziende Vietnamese douaniers.

Grenzen passeren, ik ben er dol op. Sowieso vind ik het fantastisch om op een degelijke reis meerdere landen aan te doen. Als je denkt het ene land (in dit geval Vietnam) een beetje door te hebben, dat je denkt te snappen hoe het werkt, dan moet je weg zijn. Tijd voor nieuwe geuren. Tijd voor nieuwe kleuren. Tijd voor nieuwe ervaringen. Althans, dat heb ik.

Ik kan ongelofelijk veel bewondering opbrengen (en hier ligt geen spoortje cynisme onder) voor mensen die elk jaar naar dezelfde vakantiebestemming gaan. Zelfde huisje of caravan. Zelfde favoriete restaurantje. Zelfde gerecht. Zelfde campingwinkeltje, daar waar de Venz melk hagelslag al vakantiejaren lang op het linkerschap, 3e plank van rechts staat. En dat dat ook altijd zo blijft. Vakantie jaar na vakantiejaar.

Ik wou (en nog een x, ik meen dit) dat ik dat kon. Maar ik kan dat niet. Er moet steeds weer iets nieuws, iets onverwachts gebeuren. En eerlijk; dat is niet altijd fijn, comfortabel en handig. Zeker niet. Soms zelfs in tegendeel.

Wat ik geleerd heb gedurende mijn fietsreizen: zorg dat je een volle maag hebt voordat je de grens perikelen in wordt gezogen. Ze duren altijd langer dan je denkt of verwacht. En met een volle maag kun je eventuele tegenvallers of vertragingen net iets beter het hoofd bieden.

Net rechts van de slagboom zit een eettentje. Daar eten we onze buikjes rond, wisselen onze overgebleven Vietnamese Dong(s) in voor Laotiaanse Kip(en). En vervangen onze Vietnamese SIM kaarten voor die van LAOS.

De grenspost van Vietnam loopt bepaald niet over van duidelijkheid. We moeten flink zoeken naar hoe het werkt. Maar uiteindelijk krijgen we een stempel waar volgens mij opstaat: ”fijn dat U er was twee Hollandsche fietsers, maar U heeft ons land nu wel voldoende onherstelbare schade aangebracht, sodemieter nu maar op”.

En daarmee nemen we – met wat pijn in het hart - afscheid van Vietnam.

We fietsen door. We bevinden ons nu in een stukje niemandsland. Dat vind ik altijd het leukste stuk van het passeren van landsgrenzen. In feite zijn we nu nergens. Niet in Vietnam. Niet in Laos. Ik heb me wel ’s afgevraagd of je in dit stuk niemandsland zou kunnen wonen. En wat dan je status is …..

Het grenskantoor van Laos is duidelijk herkenbaar. Na 15 minuten hebben ze ons voorzien van de broodnodige stempels in ons paspoorten en kunnen we door.

Laos is voor ons een grote onbekende vlek. We zijn er beiden nooit geweest en waar zich hier de campingwinkel precies bevindt en op welk schap we de Venz melkhagelslag kunnen vinden: We hebben (nog) geen idee. En oh, wat is dat fijn!

We houden U met veel plezier op de hoogte en hierbij speciaal voor U – lieve lezer – hierbij de eerste LAOS foto's:

Lak Sao (Laos)
Afstand: 74 km

Reacties

Reacties

Roel

River deel, Mountain high

Kanjers

🚴‍♀️🚴‍♀️ enjoy

Hans

Ook in Laos leef/lees ik met jullie mee. Succes!

Bram

Land 1: check! op naar het volgende avontuur............

Rian

Wat gaan jullie snel! Niet vergeten te genieten, hoor. Zeker niet van Laos.

Marleen

Stoere fietsroutes weer en leuke verhalen.
Fijn dat je weer fit bent ook!
Lekker genieten van de hagelslag in Laos.

Albert-Jan

Heel veel plezier in Laos!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!