Anarchie
Met nog acht kilometer te fietsen worden we plots staande gehouden.
Mevrouwtje Joan, meneertje Gerrit, de road is gesloten tot 17.30 uur. We kijken op onze klokjes en zien dat het pas 14.15 uur is…….
We vertrokken vanochtend vroeg met goede zin. Sowieso met de gedachte dat we nog 3,5 maand mogen rondfietsen in Azië. En dat het asfalt voorzien is van een helblauwe kleur met witte wolken en een hemel die asfalt glad is. Maar vooral met het vooruitzicht dat dit onze eerste volledige fietsdag in Laos gaat worden.
De inwoners van Laos zitten er warmpjes bij en zullen niet snel koud vatten. Het land ligt namelijk fijntjes ingesloten tussen Myanmar, China, Vietnam, Cambodja en Thailand. Er wonen ruim 7 miljoen mensen en is daarmee het meest dunbevolkte land in Azië. Maar tot zover dan ook wel het goede nieuws, lieve lezer. Want Laos is van alle eerder genoemde land het armst.
En dat arm zijn dat merk je. Bijvoorbeeld aan de doorgaans wankele toestand van de wegen. De staat van de huizen en het aanbod in de winkeltjes. De sfeer is totaal anders dan die in
Vietnam. Rustiger, relaxter en het is ook groener. De Mekong rivier vergezeld ons deze fietsdag. We trappen onze eerste kilometers hier in Laos met buitengewoon veel plezier en met een brede
glimlach weg.
De fietsdag verliep heuvelachtig maar nergens deed het echt pijn. Echter van de laatste 15 kilometer zijn ze hier in Laos vergeten de feestversiering aan te brengen. De ballonnen op te blazen. En
vergeten de toastjes met eiersalade te besmeren en de kaasblokjes van een Laotiaans vlagprikkertje te voorzien.
Die laatste kilometers lopen namelijk bergop. En niet zo’n beetje ook. De stijgingspercentages zijn nog net van het niveau fietsbaar. Maar veel gekker moet het niet worden. Haarspeldbocht,
na haarspeldbocht, na haarspeldbocht stijgen we verder.
Eindelijk hebben we het topje van de berg bereikt. Nu zullen we ons ’s fijn naar beneden laten zoeven. Maar dat is buiten de Laotiaanse waard gerekend, lieve lezer. Want precies op het punt dat we de afdaling willen inzetten staat er een rij wachtenden. We worden opgehouden door een man in een geel hesje en een vervelend puberjong met van die etter en puspukkels op van die slofslippers. ‘Neeh, Hollandsche fietsers, U mag er niet door. Er wordt aan de weg gewerkt, en die weg hebben wij hermetisch afgesloten. Om 17.30 uur heffen we de afzetting op en mag U weer verder fietsen’.
Heel eerlijk. Ik kan vrij goed wachten. Ik heb een behoorlijke hoeveelheid geduld meegekregen. En dat de zon tijdens dat wachten onverbiddelijk op onze hoofden brand, ach, dat valt allemaal best
wel mee. Maar goed, het is wel 3 uur en 15 minuten wachten. Echter, wat veel erger is: we zullen de laatste acht kilometer dan in het diepe duistere avonddonker naar ons overnachtingsadres moeten
fietsen. En dat is een weinig aanlokkelijk vooruitzicht (het streven is om altijd om - veiligheidsredenen - voor het vallen van de duisternis ergens binnen te zijn).
De rij achter ons zwelt aan. En na een uur wachten trekt de eerste automobilist de stoute schoenen aan. Hij schuift de wegafzetting opzij. En rijdt door. De man in het gele hesje reageert niet. De
puberjongen wel. Hij sloft naar de wegafzetting en plaatst deze meer strategisch naar het midden van de weg. Dan volgt een andere auto. De rijdt ook door de afzetting heen. Daarna wat brommertjes.
Complete anarchie ligt op de loer.
Zoals dat werkt in dit soort situaties: als hunnie door mogen rijden, dan mogen wullie toch ook doorrijden. Joan trekt de fietshandschoenen aan (en voegt toe, Ik dacht, ‘laat ze
de tering krijgen met dat wachten!’) en ik volg haar voorbeeld. We stappen op – kijken vooral niet om - en fietsen langs de wegafzetting.
Er wordt inderdaad over een lengte van 3 kilometer serieus aan de weg gewerkt. De wijze waarop dit gebeurt (mannen die in de volle zon stenen stuk slaan en deze met blote handen in een zelf gemaakte beton vlecht constructie verwerken) maakt diepe indruk op ons. Tjonge, wat een slechte werkomstandigheden……
We laten de wegwerkzaamheden achter ons. En niet veel later vallen we een klein dromerig dorpje binnen. Hier hebben ze een bed voor ons opgemaakt. En is er een douche waar stromend water uitkomt.
En iets te eten vinden zou toch ook moeten lukken.......
Wat een fijne anarchistische fietsdag.
Na Hin
Afstand: 57 km
Venz
Vandaag is alles anders.
Verliepen onze fietsdagen tot nu toe zo vlak als net iets te droog gebakken pannenkoek (mijn lieve moeder was er een ster in). Zo vlak als de Flevopolder. Zo plat als een dubbeltje. Dat – ontzettend lieve lezer – dat gaat nu veranderen.
Gisteren hebben we 74 kilometertjes weggetrapt. Op zichzelf geen buitengewone prestatie. Het wegdek deed z’n naam een keer geen eer aan: het wegdek was goed geasfalteerd, de rit verliep gladjes. De zon scheen, er was niet al te veel verkeer. En dat maakte dat we al om 14 uur in het slaperige dorpje Tay Son aankwamen.
Tay Son ligt aan de voet van een berg. En bovenop die berg ligt de grenspost die toegang geeft tot Laos. En omdat we naar Laos willen, kunnen we niet om die berg heen. Want ja, om nu onze kostbare vakantiedagen te besteden aan het wegbeitelen van die berg, dat is misschien wat veel gevraagd. Dat beitelen op zichzelf zou nog wel gaan, maar vind maar ’s een GAMMA of PRAXIS hier waar je een geschikte en enigszins betaalbare hamer & beitel op de kop kan tikken…… Daarbij: ik ben mijn GAMMA voordeelpas vergeten, dus een eventuele korting kan ik op mijn buik beitelen…….
Afijn….
Een flinke klim ligt ons in het verschiet. We hebben een overnachting gezocht zo dicht mogelijk aan de voet van de klim.
Want ja, weten nu al: de klim gaat ons vele uren bezighouden. Bovengekomen zullen de douaniers van Vietnam en van Laos ons het hemd van het lijf vragen. En als we daar zonder kleerscheuren doorheen
zijn gekomen, moeten we nog 35 kilometer Laos in fietsen. Tijd om snel te beginnen dus.
We beginnen met eh……. het zoeken van een eh…….poncho! De regen valt namelijk met bakken uit de hemel. Een regenpak is met deze temperaturen een absolute NO GO. Die hebben we thuisgelaten. Dus dan
maar een poncho.
De eerste 8 kilometer kunnen we de bovenbenen wat warmdraaien. Maar kort daarna begint het klimfeest. Na een venijnig klimmetje moeten we even op adem komen. We zijn pas op een hoogte van nog geen
100 meter. We moeten naar 800!
Het wordt – zo fietsend naar de grens van Laos – steeds groener en groener. De (lichte) regen die ons vergezeld versterkt de ervaring van het fietsen in een subtropisch klimaat. Het ruikt naar pas
gemaaid gras. De nevel slaat uiteen op onze gezichten en begeleidt ons tijdens het fietsen naar verder omhoog.
We hebben goede zin. De berg blijkt uitstekend fietsbaar te zijn. De stijgingspercentages zijn goed te doen. We hoeven eigenlijk niet te stoppen om op adem te komen. We klimmen gestaag door naar
een hoogte van 200 meter, 300 meter, 400 meter.
Ze zijn op dit traject aan het boetseren en kleien met de verschillende bruggen die we over moeten steken. Van tijd tot tijd worden we in een haarspeldbocht even staande gehouden, en mogen na een vrolijk praatje met de verkeerbegeleider weer door. We zijn inmiddels op 500 meter aangekomen. We trappen door naar 600. Nog 160 hoogtemeters te gaan. De vermoeidheid wil maar niet komen. We trekken nu profijt van onze frequente bezoeken aan de sportschool in het afgelopen jaar.
We komen hoger. De wind trekt aan. Het wordt kouder. We zijn doorweekt. De combinatie transpiratievocht, regenwater en het vuil van de straat maakt dat er geen droge vezel meer aan ons lijf te vinden is. We voelen ons viezer dan vies. De fietsen zien er uit als beesten.
Nog een haarspeldbocht. Nog 100 hoogtemeters te gaan. De omstandigheden laten zich nu het beste vergelijken met een koude regenachtige Hollandsche herfstdag. Nog een bocht. En nog een. Nog 50 hoogtemeters te gaan.
Joan fietst sterk naar boven en ligt steeds net iets voor me. Ze ziet als eerste een gebouw dat eruit ziet als het immigratiekantoor. Ze gaat naar binnen en informeert. De grenspost blijkt naar een paar bochten naar boven te liggen.
Niet veel later rijden we tegen een slagboom aan. Dat wil zeggen: we remmen precies op tijd om niet tegen het ding aan te knallen. En helemaal onverstandig is dat niet, Want de slagboom wordt bewaakt door stoere en nogal formeel uitziende Vietnamese douaniers.
Grenzen passeren, ik ben er dol op. Sowieso vind ik het fantastisch om op een degelijke reis meerdere landen aan te doen. Als je denkt het ene land (in dit geval Vietnam) een beetje door te hebben, dat je denkt te snappen hoe het werkt, dan moet je weg zijn. Tijd voor nieuwe geuren. Tijd voor nieuwe kleuren. Tijd voor nieuwe ervaringen. Althans, dat heb ik.
Ik kan ongelofelijk veel bewondering opbrengen (en hier ligt geen spoortje cynisme onder) voor mensen die elk jaar naar dezelfde vakantiebestemming gaan. Zelfde huisje of caravan. Zelfde favoriete
restaurantje. Zelfde gerecht. Zelfde campingwinkeltje, daar waar de Venz melk hagelslag al vakantiejaren lang op het linkerschap, 3e plank van rechts staat. En dat dat ook altijd zo blijft.
Vakantie jaar na vakantiejaar.
Ik wou (en nog een x, ik meen dit) dat ik dat kon. Maar ik kan dat niet. Er moet steeds weer iets nieuws, iets onverwachts gebeuren. En eerlijk; dat is niet altijd fijn, comfortabel en handig.
Zeker niet. Soms zelfs in tegendeel.
Wat ik geleerd heb gedurende mijn fietsreizen: zorg dat je een volle maag hebt voordat je de grens perikelen in wordt gezogen. Ze duren altijd langer dan je denkt of verwacht. En met een volle maag kun je eventuele tegenvallers of vertragingen net iets beter het hoofd bieden.
Net rechts van de slagboom zit een eettentje. Daar eten we onze buikjes rond, wisselen onze overgebleven Vietnamese Dong(s) in voor Laotiaanse Kip(en). En vervangen onze Vietnamese SIM kaarten voor die van LAOS.
De grenspost van Vietnam loopt bepaald niet over van duidelijkheid. We moeten flink zoeken naar hoe het werkt. Maar uiteindelijk krijgen we een stempel waar volgens mij opstaat: ”fijn dat U er was twee Hollandsche fietsers, maar U heeft ons land nu wel voldoende onherstelbare schade aangebracht, sodemieter nu maar op”.
En daarmee nemen we – met wat pijn in het hart - afscheid van Vietnam.
We fietsen door. We bevinden ons nu in een stukje niemandsland. Dat vind ik altijd het leukste stuk van het passeren van landsgrenzen. In feite zijn we nu nergens. Niet in Vietnam. Niet in Laos. Ik
heb me wel ’s afgevraagd of je in dit stuk niemandsland zou kunnen wonen. En wat dan je status is …..
Het grenskantoor van Laos is duidelijk herkenbaar. Na 15 minuten hebben ze ons voorzien van de broodnodige stempels in ons paspoorten en kunnen we door.
Laos is voor ons een grote onbekende vlek. We zijn er beiden nooit geweest en waar zich hier de campingwinkel precies bevindt en op welk schap we de Venz melkhagelslag kunnen vinden: We hebben
(nog) geen idee. En oh, wat is dat fijn!
We houden U met veel plezier op de hoogte en hierbij speciaal voor U – lieve lezer – hierbij de eerste LAOS foto's:
Lak Sao (Laos)
Afstand: 74 km
Knisper Knasper Knesper
Ik zal er maar eerlijk voor uit komen.
Ik heb een beperkt aantal heimelijke genoegens. Heimelijk tot nu toe, want ik ga ze nu met U delen. U heeft dat wel verdiend ontzettend lieve en trouwe lezer (Roel, Geesje, Hidde lezen al vanaf 2011 mee…..).
Ik kan op reis maar moeilijk zonder van die wattenstaafstokjes. U weet wel, van die stokjes met aan weerszijden watjes waarmee je zo heerlijk in de oor kan draaien. Oh man, wat is dat lekker! En ik weet ‘t: de oorarts is faliekant tegen en heeft daar vast ook hele goede redenen voor bedacht. Maar ik zeg: Fuck die oorarts! Oh…..wat is dat toch heerlijk, dat gedraai in het oor!
Tijd voor een tweede ontboezeming.
Een ander genoegen vind ik het eten van verse cornflakes in combinatie met ijskoude melk. Ik weet niet wat het is, ik vind dat verrukkelijk. Dat geknispper-knesper tussen de tanden en kiezen. Oh man, je kunt me er voor wakker maken. Ik weet niet van ophouden.
Het is dat mijn koolhydraat arme dieet het me in geen velden en wegen toestaat. Anders zou ik als ik U was nu aandelen bij Kellogs Cornflakes aanschaffen. En ik zou als ik U was al uw zuur verdiende spaarroebels inzetten. Uw geldbeurs geheel en al omkeren. Want ik kan de omzet – en daarmee de aandelenkoers - in mijn eentje naar grote hoogten doen stijgen. Ik houd U op de hoogte als het zover is….. (maar let dan wel op dat ze u niet pakken voor het hebben van ‘voorkennis’ en met een naheffinkie komen….).
Over Cornflakes gesproken: Vietnamezen ontbijten overigens ietsje pietsje anders dan wij gewend zijn te doen.
Gebakken rijst, gestoomde rijst, gekookte aardappelen, gebakken aubergine, een goed gevulde noodlesoep en tal van warme gerechten vormen een doornormaal begin van de dag voor ontbijt knagend Vietnam. Volgens mij leggen ze daarmee niet alleen een fundament voor de dag maar voor het verdere verloop van hunnie hele leven.
Gisteren zijn we na een 50 kilometer lange rit in knoertwarm weer, fietsend langs badderende waterbuffels en rustieke haventjes met kleurrijke houten vissersboten, gearriveerd in Vinh. En dat hadden we back terug in de jaren zeventig niet kunnen denken. Because en omdat de hele stad Vinh tijdens de Vietnam oorlog tot op de fundamenten vernietigd is. Niets stond meer overeind.
En dat zie je bij het binnenrijden van Vinh. Het heeft er voor gezorgd dat in de hele stad geen historisch gebouw te vinden is. De straten zijn recht en symmetrisch en gebouwen zijn relatief nieuw en daarmee modern en hoog. Vinh is daarmee niet het meest fonkelende pareltje op onze reis.
‘Waarom dan toch Vinh uitgezocht om daar een dagje te blijven Gerrit en Joan’?
Nouwwww….lieve lezer, de benen willen na iets van 500 kilometer stoempen en ploerten wel ‘s even iets van rust. En Vinh lag op de route, en ja, dat is fijn. Want om omweg te maken naar bijvoorbeeld een iets meer bezienswaardige stad als Parijs of Istanboel, dat leek ons net iets te dolletjes te worden en vonden dat ook geen recht doen aan de gedachte van een rustdag. Vandaar Vinh dus.
Vietnamezen zijn luidruchtig. Althans vanuit ons perspectief bezien. Zelf zullen ze er een stuk minder last van hebben.
Jah, ik bedoel: als er een groep Vietnamezen een paar generaties terug tegen een andere groep had gezegd: ’Jeetje wat zijn jullie luidruchtig’, dan lijkt het me toch gek dat die andere groep niet een welwillend oor voor dit ongemak zou hebben gehad. Dat die niet ontvankelijk zouden zijn geweest voor de argumenten van de andere groep. En dat die mensen het s’ avonds nog ’s met de buren tijdens ‘t wassen van de auto’s op de oprit hadden besproken, En dat ook die gezegd zouden hebben: die groep heeft eigenlijk wel gelijk. Het is misschien niet onverstandig om inderdaad ’s wat minder hard te praten. En minder lawaai te maken. En minder te toeteren. En dat we van die dialoog, dat proces nu - generaties later – de volle vruchten zouden hebben kunnen plukken. Dat had me wel waarschijnlijk geleken.
Alleen denk ik dat Vietnamezen het helemaal niet door hebben. Zich er helemaal niet aan storen. Dat die helemaal geen praatgroepen in het leven het geroepen om hunnie eigen luidruchtigheid te bespreken. Neeh! Die praten gewoon zo. Die vinden 5 maal per minuut op hunnie harde claxon drukken doodnormaal.
Kortom: het lawaai- en prikkelongemak dat wij in Vietnam ervaren is iets van ons.
En met die wetenschap en dat inzicht is reizen in Vietnam daarmee net als met een wattenstaafje in je oor peuren en net als het knisper knasper knesper wegknagen van cornflakes met koude melk.
Het is verrukkelijk & verslavend!
Vinh
Afstand: rustdag
Vietnamees kippenvel
De goedlachse en vriendelijke mevrouw van het hotel die onze was heeft gedaan en dezelfde mevrouw - die vanochtend om 5.45 uur (!) hard en onophoudelijk op onze hotelkamerdeur bonsde tot ik ‘m met mijn slaapdronken hoofd eindelijk opendeed – wil met ons mee. Meefietsen!
Ze uitte die wens nadat we aan haar duidelijk hadden gemaakt wat voor een reis we momenteel maken.
We doen niet moeilijk en gebaren dat ze van harte welkom is. We wijzen vervolgens naar een van onze fietstassen en maken aan haar duidelijk dat daar nog wel wat ruimte is ………..
Ze lacht hartelijk en slaat het aanbod wijselijk af.
We stappen op en volgen korte tijd de geweldig drukke A1 weg. Touringcars, vrachtauto’s en anderszins proberen twee Hollandsche fietsers een kopje kleiner te maken. Ze zijn hiertoe intrinsiek
gemotiveerd en willen het klusje snel klaren. Dan zijn ze er klaar mee en hebben ze tijd om wellicht een jarenlang verwaarloosde hobby eindelijk ’s op te pakken.
Echter, voor ze toe kunnen slaan, buigen we af en fietsen we op rustige weggetjes. Ver weg van het getoeter, de drukte en ook een eind verwijderd van de eerder genoemde moordzuchtige
plannenmakerij.
Wat we wel aantreffen is hoe het dagelijks leven van Vietnamezen vorm krijgt. Hoe mensen leven. Hoe handel wordt bedreven. We fietsen door rijstvelden, zien waterbuffels een bad nemen En zien – hadden we niet verwacht – zo af en toe wat Katholieke kerken.
Het blijkt dat Vietnam niet een geweldig religieus land is. Maar liefst 73% van de bevolking hangt geen religie aan. Die groep eert de voorouders en gelooft meer in aanbidding van aardse rituelen zoals 'vuur'. Vijftien procent van de bevolking is Boeddhist. Als goede derde, volgt het katholisme. Dat is ruim 7%. En daarom zien we van tijd tot tijd grote en goed onderhouden kerken in Vietnam.
We mijden de grote doorgaande wegen en dat maakt dat we al kronkelend onze route vorm geven. Het gaat minder om het doel, maar meer om de reis. Minder om het maken van fietskilometers, meer het echte Vietnamese leven leren kennen.
We hobbelen over betonplatenpaden, beproeven onze hagelnieuw gemonteerde buitenbanden op keienpaden en tonen onze stuurmanskunsten op de onverharde en mulle zandpaden. We passeren daarbij een groep waterbuffels en zien honderden moestuinen aan ons voorbij trekken.
We fietsen door bananenbomen plantages en passeren van tijd tot tijd dorpjes met vaak een levende handel. Waarbij we veelal al onze handen en voeten nodig hebben om duidelijk te maken wat we wensen.
Het aantal begroetingen en opgestoken duimen kan - ons uit Nederland meegenomen telraampje - niet meer bijbenen. We ervaren al fietsend een kippenvelmoment en delen dit met elkaar. Fietsen op deze kleine weggetjes, ver weg van toerisme, mijlenver van ticket- souvenir verkopers en nog veel verder verwijderd van toerisme menu afzetprijzen, dat bevalt ons zeer.. Het fietsen en het hier zijn ervaren we als een waar feest!
Aan het einde van deze fietsdag vinden we een enorm en geweldig luxueus hotel niet ver gelegen van de Zuid Chinese zee.
Het aantal sterren van dit hotel passen maar nauwelijks op de gevel. Alleen de entreehal van het hotel beslaat een oppervlakte waar ons woonoppervlak (thuis) nog een Vietnamees puntje aan kan
zuigen. Je kunt er gemakkelijk rolschaatswedstrijden houden. Kan je nog inhalen ook.........Het sjiek geklede personeel heeft de rode loper speciaal voor ons uitgerold en geborsteld.
Joan vraagt zich bij het binnentreden van dit hotel hardop af of de luxe van DIT hotel nu helemaal precies de gedachte weergeeft van een low budget fietsreis die we van plan waren te gaan
doen……….
Hoe dan ook: de nacht hier doorbrengen zou toch MOETEN lukken. Zolang ik maar niet ga dromen van rolschaatsen.
Ik kan namelijk niet zo goed tegen verliezen.....
Dien Chau
Afstand: 67 km
HardeBuikDrukArts
Het lot treft me (Gerrit) van tijd tot tijd. Dus helemaal onbekend ben ik er niet mee.
De laatste keer moet een jaar of zeven geleden zijn. Plaats delict: ergens somewhere in Ethiopië.
Bij het uitkoken van mijn bidons – op mijn hotelkamer - kreeg ik door een ongelukkig toeval een bidon - gevuld met gloeiend heet water - over mijn voet gegoten. Water om te koelen was niet voorhanden. En dus werd ik in een diep donkere Ethiopische sterrennacht naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis vervoerd alwaar 2e graads brandwonden werden vastgesteld. Einde fietsreis.
Iets verder terug. In 2011 werd ik behandeld in een ziekenhuis in Pakistan. Ik had ‘s middags een melkproduct genuttigd. Met een acute voedselvergiftiging tot gevolg. Wat ik me daarvan nog herinner
was dat ik dood- en dood- en doodziek was. Wat ik ook nog weet is dat bij het binnen treden van het ziekenhuis talloze gebruikte injectienaalden op de grond lagen. In al mijn ziekzijn had ik nog de
tegenwoordigheid van geest gehad om mijn eigen schone injectienaalden-tasje uit het hotel mee te nemen……
Het Ethiopië verhaal is via deze link terug te lezen: https://delustigereiziger.reismee.nl/reisverhaal/335436/watervoet/
Tot zover mijn buitenlandse ziekenhuis ervaringen.
Terug naar het heden.
Ik lig op mijn rug. En echt – ik weet dat uw gedachten soms vreemde kronkels hebben lieve lezer – ik wil U uit de droom helpen: ik heb me gedurende deze reis niet even snel om laten scholen tot automonteur. Niets daarvan. Mooi vak, maar ben er domweg niet technisch genoeg voor.
Ik kan de patronen van het systeem plafond in onze hotelkamer dromen. Ik zou – als je me s ’nachts wakker maakt – met de ogen die patronen geheel waarheidsgetrouw na kunnen tekenen. Tot in het kleinste detail. Ik kijk er namelijk al drie dagen en nachten naar. Ik heb de route van mijn bed naar het toilet zo vaak heen en weer gelopen dat er slijtageplekken in het hoogpolige nep-hout-parket zijn ontstaan. Ik verbruik meer WC rollen in de afgelopen drie dagen en nachten dan alle inwoners van een gemiddelde middelgrote Nederlandsche stad in heel jaar verbruikt. Kortom: ik ben aan de schijterij. En goed ziek!
Mocht ik u in het verleden nog wel ’s vrij uitvoering en behoorlijk gedetailleerd ‘die schijterij verhalen' uit de doeken hebben gedaan, dan zal ik gerust stellen: deze x zal ik dat achterwege
laten.
Je wordt immers wat ouder, wat verstandiger. Dat doe ik niet meer. Honderd procent zeker weten. Dat laat ik deze keer achterwege.
Nouwwwww…… vermeldenswaardig is misschien toch wel dat het waterdun is. De watervallen van Co te België vallen er bij in het niet. Ik zou er zo een toeristische attractie van kunnen maken. Met
kaartverkoop en parkeerinkomsten. Leuke souvenirs. Een WC rol in de vorm van een waterval. Geurkaarsjes....... Mogelijkheden te over. Een verdienmodelletje ligt in het verschiet.
Maar hier laat ik het bij.
Nou misschien dan nog ……..de substantie heeft alle kleuren van de regenboog, met ook een vleugje oranje er in. En het lijkt ook te reflecteren. Heel gek. Ik weet ook niet waarom dat is.
Maar nu is het mooi geweest qua beschrijvingen.
Nouwww….. als laatste dan …..het geurt en het lijkt in de verte op de geur van Vietnamese Loempia’s. Maar goed, verder zal ik U niet belasten. Beloofd is beloofd.
Nou ja, als aller-aller-laatste dan: het woord spetteren heeft in Vietnam een geheel nieuwe betekenis gekregen. Ze gaan het woordenboek er hier op aanpassen, heb ik begrepen.
Bij het vertrek uit Kim Bang – alweer wat dagen geleden – voelde het lijf anders dan anders. En ik had al zo mijn vermoedens.
Gedurende de rit voelde ik me minder worden. Het lijf werd slap. De benen pap. De kracht vloeide elke fietskilometer meer en meer uit mijn lijf. Fietsen was geen feest.
Te bed dus maar.
Omdat de situatie gedurende drie dagen en nachten alleen maar verslechterde hebben we koers moeten zetten naar het ziekenhuis.
Eerst moesten we registreren. En betalen. Daarna bloeddruk. Daarna een arts die heeeeeel hard en lang op mijn buik drukt, waarna ik bevestig dat dat inderdaad mijn buik is…….. (je hoopt dat de arts
in kwestie nu juist DAT hoofdstuk op de Vietnamese LOI cursus ‘hoe herken ik een buik en waar zit dat ding precies’ met goed gevolg heeft afgerond, en dan niet met een zesje of zo,
niet met de hakken over de sloot…..).
Afijn.
Weer betalen. Bloedafname. Echo van de buik. Uurtje wachten. Conclusie van de arts: U bent ziek (dank voor deze verhelderende informatie, veel dank).
We worden na 1,5 uur weggestuurd met een recept voor 5 verschillende soorten medicijnen. Het idee moet hiervan zijn dat er altijd wel eentje bij zit die helpt.
Het is een beetje alsof je met je auto naar een willekeurige bandspecialist gaat en zegt: ‘doe me ’s een goeie band’. En dat ie dan vier verschillende banden monteert en zegt: Kijk maar met welke
band je het beste de bochten neemt en tijdig remt……..
Hoe dan ook. Een dag later ben ik weer in staat om dit stukje te typen. En dat is meer – veel meer – dan ik de afgelopen dagen kon.
Dan u wel lieve – maar toch ook wel een beetje – harde buikdruk arts.
(en veel dank aan Joan die mij verpleegd en geduldig wacht tot we verder kunnen)
Tam Coc
Afstand: - km
Laatst(glim)Lacht
Laatst(glim)Lacht
“That is not gonna happen, not in a milion years”.
We proberen in te checken in een hotel in het oude hartje van Hanoi. En ik voel me genoodzaakt om mijn stevige onze-fietsen-blijven-100%-zeker-en-vast-niet-buitenstaanrol weer ‘s met verve te vertolken.
Gisteren hadden we een echte, onvervalste en onvermijdelijke jetlag-doorkom-dag. Het lijf is in Vietnam, maar onze geesten zweven nog ergens tussen Azië en Europa. Ik heb nooit drugs gebruikt maar als het effect daarvan zo voelt, dan laat ik het nemen van een snuifje, blowtje of anderszins graag en met veel liefde aan U over lieve lezer. “Het is alsof ik op m’n kop sta”.
Wel moesten we met onze verwarde geesten gisteren een visum voor Laos regelen. Want hoe ongepland onze reisplannen ook zijn: we willen naar Laos. En daar heb je een visum voor nodig. En daarvoor moet je je melden bij de ambassade van Laos in het Vietnamese Hanoi. Op een andere wijze lukt het niet.
We gingen er met taxi heen. En als de vriendelijkheid van de Laotianen overeenkomt met de vriendelijkheid van de medewerkers van de ambassade, dan staat ons nog veel onheil te wachten. Hoe dan ook: na een uurtje formulieren invullen, transpireren, wachten, pasfoto’s plakken (er was lijm maar met ons transpiratievocht was die foto voor zeker ook blijven plakken) mogen we weg. Zonder Visum. Zonder paspoort (want dat houden ze), maar wel met de boodschap: “Komt U uw visum morgen maar halen”!
Dat was de dag van gisteren.
Joan zei ’t vanochtend mooi toen we net 5 minuten fietsend waren vertrokken: “nu we op de fiets zitten voelt als het echte begin van onze reis”!
Ons verblijf – waar we de afgelopen dagen konden bijkomen en onze fietsen in elkaar hebben gesleuteld lag 20 kilometer ten Noorden van Hanoi. Omdat we zuidwaarts willen gaan fietsten we vanochtend naar het hart van Hanoi. Maar niet voordat we afscheid hebben genomen van Mister Lee. Hij heeft ons opgehaald van het vliegtuig, bood ons onderdak en was een meer dan bijzonder vriendelijke gastheer.
Het verkeer is aanvankelijk rustig. Hoe dichter we bij de hoofdstad van Vietnam komen, hoe drukker het wordt. Een behoorlijk aantal collega Wereldfietsers vermijden het binnenrijden van een stad. Ze nemen bv, een trein of proppen hun fietsen in een busje en reizen zo het centrum in. Wij niet. Wij vinden het een soort van sport om ons meanderend en al slingerend tussen het krioelende verkeer te begeven. En vandaag vormt daar geen uitzondering op.
Maakt allemaal niet uit. Geen stress. We hebben tijd zat.
We bezoeken Hanoi Train Street.
Ik moet best veel overredingskracht aan de dag leggen bij de receptioniste van het hotel. Maar ze zwicht uiteindelijk. “Ok Hollandsche fietser, als U dat dan echt wilt, dan mag U de fietsen meenemen naar uw kamer”.
Ik voel me een soort van overwinnaar. Als een bokser die een rechtse directe heeft uitgedeeld en zijn tegenstander heeft gevloerd. Als een winnaar van de marathon. Als een voetballer die de bal in
de laatste minuut in de kruising heeft gekruld en zijn team de overwinning heeft gebracht. Fijn gevoel.
Echter, lieve lezer, dat gevoel duurt niet lang.
De receptioniste overhandigd me de sleutel en zegt: "Het is de zevende etage. Er is geen lift".
Ze glimlacht. En wenst me veel succes!
Hanoi
Afstand: 23 km
Militaire precisie
Militaire precisie
We zullen de knoop meteen maar doorhakken. De rotte appel doorbijten. De weg van de minste weerstand kiezen. Of beter nog: de Vietnamese loempia met wat van die zoetzure saus in 1 hap naar binnen laten rollen. We zullen U niet langer in spanning laten.
Wij zijn in Hanoi!
U weet wel. De meest Noordelijk gelegen stad in Vietnam. Er wonen 5 miljoen, vierhonderd en eenendertig duizend en achthonderd piepeltjes. Vooral de laatste achthonderd, die doen er toe.
Jah, ‘t was nog een heel getel.
Toen we gisteren aankwamen heb ik meteen de stoute Vietnamese slippers aangetrokken en ben ze alle 5 miljoen, vierhonderd en eenendertig duizend en achthonderd persoonlijk een handje gaan geven.
Kopje thee gedronken, cakeje erbij. Raakte ik toch bij de 5 miljoenste, vierhonderdste en eenendertig duizendste en zeven honderd negen en negentigste Hanoier de tel kwijt.
Potdomme!!
Moest ik verdorie weer helemaal opnieuw beginnen. Met tellen. Niet om het een of ander. Vriendelijk zat zijn ze. Leuke gesprekken ook. Maar goed, Ik was er net nog geweest. En zo’n tweede keer
droogt de gespreksstof toch wat sneller op. En moet je zo’n gesprek toch maar gaande zien te houden. Mocht U een geliefde hebben, en die net iets langer dan twee weken kennen, dan kent U het
gevoel.
En ja, natuurlijk overal weer het onvermijdelijke kopje thee. Overal weer een cakeje. Ik merkte dat die gesprekken toch wat aan mijn energiebalans begonnen te knagen…… Ja lach maar. Ik doe dit
allemaal voor U. Lieve lezer. U denkt toch niet dat ik voor mijn plezier……
Afijn. Ik zal niet meteen de discussie met U aangaan. We moeten nog best een tijdje met elkaar optrekken.
We zijn dus in Hanoi.
Het hele idee voor deze reis ontstond twee jaar geleden. De aanleiding was minder plezierig. Joan en ik hebben in de afgelopen tijd afscheid moeten nemen van een aantal vrienden. Soms ietsje ouder dan ik. Of jonger zelfs. Kortom: ik begin qua het maken van fietsreizen wat last van ‘haast’ te krijgen. En zo ontstond het idee – twee jaar geleden – om een wat langere fietsreis dan gebruikelijk te maken. Met het hele idee: nu zijn we nog gezond, nu kunnen we het doen. Niemand geeft garanties voor de toekomst.
Met het lood in onze schoenen togen wij naar onze eigenste werkgevers. En die zeiden allebei Ja! Jullie mogen vier maanden op reis!! Wat een luxe!! En daar zijn wij hen - oprecht en serieus - heel dankbaar voor!
Twee jaar van voorbereiding dus. Je zou zeggen dat we de hele rit met militaire precisie hebben voorbereid. Nouwwww lieve lezer, heel eerlijk gezegd: NEEN. Alleen ‘voor de eerste drie dagen hadden we alles fijntjes uitgedacht en geregeld.
Jeroen bracht ons naar het station (waarvoor heel veel dank Jeroen!) De trein bracht ons naar Schiphol (heel veel dank NS, jullie zijn te goed voor deze Wereld). Vanaf Schiphol fietsend naar ons vaste stamkroeg hotel in Badhoevedorp.
De volgende ochtend fietsend naar Schiphol. Daar in een rechte lijn (en die rechte lijn viel voor de drommel niet mee, want je moet daar precies langs de Hema rookworsten-kraam, zo'n worst in zo’n puntzak met van die mosterd, daar kan ik maar moeilijk …….) naar de lift die ons naar de bagagekelder in de krochten van het vliegveld liet afdalen.
Ik hield de baliemedewerkers onder schot. Joan wist zodoende twee fietsdozen te bemachtigen. Nadat we de fietsen in die twee gratis fietsdozen hadden gewrongen brachten we hele zaakie twee
verdiepingen hoger. Ingecheckt. Een Marokkaanse salade weg geknaagd.
Kruipend over de vleugel en via een ingeslagen raampje zijn we ongezien aan boord geklommen. En hebben toen stiekempjes een plaatsje bemachtigd in een plane.Die bracht ons naar een ver
oord.
In het verre oord aangekomen, stond Mister Lee gereed om ons – en onze fietsen - naar zijn Homestay te brengen. Daar knaagden we onze eerste Vietnamese loempia en broodje weg. En vielen
daarna in een vermoeid lange slaap.
Dat hadden we vooraf allemaal bedacht en fijntjes gefikst.
Voor het vervolg van de reis staat maar weinig vast.
Jah, dat we naar Laos gaan. En wellicht het mooie Thailand met een bezoek gaan vereren. Dat zou best ’s kunnen. Maar via welke route? Via welke weggetjes? Waar we gaan overnachten? Welke steden we aandoen? Welke bezienswaardigheden zich schrap moeten zetten omdat wij ze met een bezoek gaan vereren? Geen idee!
We hebben ook (nog) geen retourticket geboekt. Domweg omdat er nog geen plan is van waar we weer naar huis vliegen.
Lieve lezer. Mocht U mee willen reizen op deze avontuurlijke tocht, dat kan. Het kost U nauwelijks moeite. U hoeft er geen fietsbenen voor te hebben. Het kost U geen zweet druppeltjes. Uw zitbotjes
zullen geen pijn doen. Dat doen wij allemaal en exclusief voor U.
We zouden willen zeggen: spring maar achterop. U mag de beentjes laten bungelen. Maar pas op dat ze niet in de spaken terecht komen.
Want wij trappen gewoon door.
Gerrit & Joan
Zondag 3 november
Hanoi
Afstand: -
.... la France
Lieve lezer.
We rijden in een vroege vrijdagmiddag een regenachtig San Quentin binnen. San Quentin is een voorstad van Parijs.
Het is wat vals stijgen als we de stad binnenrijden. Met de klamme regendruppels op de huid, de inspanning en het drukke verkeer is het fietsen geen pretje.We twijfelen of we onze regenpakken aan moeten doen, maar we karren verder. Het is immers niet ver meer.
San Quentin ligt 170 km ten zuiden en slechts 2 auto uurtjes rijden naar de hoofdstad van Frankrijk. We zijn er tien dagen geleden begonnen met fietsen. We hebben een fijne fietslus van circa 400 kilometer gemaakt. En vandaag keren we er terug.
Natuurlijk zouden we graag verhalen over de avonturen die we beleefd hebben. Echter er is verdrietig nieuws. De vader van Joan (Bram) is onverwacht overleden. Dit hoorden we tijdens de terugreis naar Nederland. U begrijpt, de zin om 's fijn en vrolijk te vertellen en te schrijven is ons volledig vergaan.
We laten U dan ook achter met de fijnste foto's van deze korte Franse fietslus reis en spreken U bij - leven en welzijn - graag in november van dit jaar weer.
Gerrit & Joan