Natte Sok Oorlog
Komt u dit bekend voor lieve lezer?
Dat je hoort en leest dat ergens in verwegiestan enkele honderden mensen om het leven zijn gekomen. Omdat hunnie bussie van de weg is geraakt. En in een ravijn is gekukeld. En dat ergens in Bolivia
een bus van de weg is geraakt. En dat niemand meer haarfijn kan vertellen hoe dat nu precies is gekomen. En dat ergens in Nepal door aardbevingen en –verschuivingen een duizend of 10
mensenkindertjes het golfplaten dak boven hunnie hoofd zijn kwijt geraakt.
En dat je na het horen of lezen van al die narigheid met je net aangetrokken sokken naar je eigenste doucheruimte loopt. Om nog net even snel wat deodorant onder je oksels te spuiten. Of om je
tandvlees nog even goed te raggen.
En dat je daar dan net precies met je sokken in een plas met water stapt. En dat dan dat vocht dan in je sokken trekt. En dat dan je voeten nat worden. En nu net nu je haast hebt..... Herken je ook
dat je precies op DAT moment die natte sok een stuk vervelender vind dat al die narigheid die ik hierboven schreef.
Ik moet eerlijk zijn. Ikke wel.
Ik vind zo’n natte sok super kut. Want dan moeten die sokken weer uit. Anders loop je de hele dag met natte voeten. En moet je weer andere sokken zoeken en moet je je weer haasten.....
Het nieuws van die doden hoor of lees ik ook wel hoor. Echt wel. Maar het raakt me in directe zin minder dan die natte sokken. Op een of andere wijze glijdt dat nieuws van die doden gemakkelijker
van me af. En de gevolgen van die natte sok beklijft. Die natte sok irriteert me.
Lieve lezer. Eind 2016, begin 2017 maakte ik een fietsreis door Ethiopië. Het kriebelde bij mij al jaren. Nu hoor ik U denken: Gerrit spring ’s onder de douche jonge. Iets met water en zeep. Effe goed boenen. Weg kriebel. Maar dat bedoel ik niet lieve lezer. Ander soort kriebel. Kriebel om dat land dat ’s te vereren met een bezoek. Niet dat mijn aanwezigheid van dit West Afrikaanse land het de mensen daar ook maar een steek verder zou brengen. Zeker en vast niet. Integendeel. De kans leek mij groter dat mijn aanwezigheid het land aan de afgrond zou brengen.
Maar dat risico ging ik graag aan.
Ik kende Ethiopië destijds alleen van de hongersnood (1 miljoen doden!) die het land in de jaren tachtig trof. En van Live Aid. (voor de jongere televisie kijk buis kindertjes onder U: Live Aid was een groot popfestival waarvan de opbrengst ten goede kwam aan Ethiopië). U2, Queen, the Who. Paul Young, Phill Collins, Madonna, Hall & Oats en nog een hele rij aan artiesten traden op. Ik volgde het hele concert op tv, met natte haartjes op het lederen bankstel aan de Bovenheigraaf te Wezep onder het genot van de nodige flessen cola en zakken chips met ala Bolognese smaak van Croky. Daar ging ik die hongersnood mooi mee te lijf. Dat zou 'm leren. Er werd een slordige 150 miljoen pond bij elkaar gezongen. En die hulp hielp de Ethiopiërs uit de hongersnood-brand.
Hoe noodzakelijk die hulp destijds ook was. Ik wil meneertje de initiatiefnemer Bob Geldof met terugwerkende kracht en de kennis van nu er toch niet helemaal en volledig voor bedanken. Want tot op de dag van vandaag denken de Ethiopiërs dat een blanke gelijk staat aan een geldautomaat. Waar je naar hartenlust geld uit kan tappen. Enne....als je als Hollandsche fietser passeert en niet met de nodige bankbiljetten naar hunnie zwaait. Dan gaan hunnie zoete lieve kindertjes je (massaal) bekogelen met best wel grote stenen (een van de belangrijkste redenen waarom wereldfietsers Ethiopië mijden als reisbestemming, Maar dit geheel by the way en terzijde).
Enfin.
Ik wilde naar Ethiopië toe om het wereldkampioenschap ‘stenen ontwijken’ en geheel nieuwe betekenis te geven. Maar vooral om te kijken hoe het de mensen - na die ellendige jaren tachtig - vergaat.
Ik startte mijn fietstocht in de hoofdstad van Ethiopië: Addis Abeba. En fietste Noordwaarts. Kwam door de prachtigste landschappen. Ervoer extreme hitte (hoogst gemeten tempie: 48 klein nulletje C.). Kwam in dorre gebieden. Zag prachtige historische plekken. En was verrast hoe bergachtig en vooral hoe groen het land was.
Maar waar het mij altijd om te doen is op mijn reizen: de piepeltjes.Ik had de mooiste gesprekken. Ik sprak – zittend op een omgekeerd wat wankelig kratje coca cola met jongeren. Die vertelden mij – in perfect Engels!!!) hoe de hongersnood – in de jaren tachtig van de vorige eeuw – de samenstelling van hun familie ingrijpend verandert heeft (elke jongere had wel opa of oma die het leven had gelaten). En tijdens dat vertellen haalden ze een flesje cola uit een ongekoelde koelkast en boden mij dat aan. Als teken van hun gastvrijheid. Vol trots vertelden ze me hoe de circa 40 verschillende bevolkingsgroepen in Ethiopië al decennia lang in vrede naast en met elkaar leefden.
We hadden veel plezier en er was sprake van wederzijds respect. Hunnie respect kwam voort uit het feit dat ik naar Ethiopië was gekomen. En hun land wilde leerde kennen. En dan ook nog op een fiets. Mijn respect ontstond omdat ik jonge. levenslustige mensen sprak met historisch besef en een wagonlading optimisme.
Het werd in velerlei opzichten een bijzondere reis.
Na mijn vertrek uit Ethiopië is daar het nodige veranderd.
Er waren verkiezingen. Premier Abiy Ahmed trad aan. Onze Abiy zorgde er al spoedig voor dat Ethiopië vriendjes werd met Eritrea. Dat leverde onze Abiy kort daarna zelfs de Nobelprijs van de Vrede
op.
Het was ook een prestatie van formaat. De verhoudingen tussen beide landen stond namelijk reeds lange tijd onder stevige druk. Er werden in de jaren negentig zelfs oorlogen gevoerd tussen beide landen. Toen ik in 2016/2017 in het grensgebied fietste was de situatie nog steeds gespannen. Buitenlandse zaken gaf het advies om er niet te reizen...... Een landsgrens oversteken was toen nog onmogelijk.Dat maakte ook dat ik destijd niet naar Eritrea kon reizen.
Ondanks de gesloten grenzen lukte het tientallen Eritreeërs (per dag) om de grens met Ethiopië over te steken. Gewoon om de situatie in Eritrea te ontvluchten. Zeg maar eh...dat je van een land dat helemaal niets heeft, vlucht naar een land dat niets heeft.
Ik fietste op de grensweg en passeerde twee vluchtelingenkampen. Bij de derde (en tevens laatste) ben ik afgestapt en heb dit vluchtelingenkamp bezocht. Toen ik verder fietste kwamen mij Eritreeërs tegemoet lopen op veelal blote voeten in de stoffige hete berm van de straat. Op weg naar het opvangkamp.
Premier Abiy maakte het mogelijk om de landsgrenzen weer over te steken. Ethiopiërs konden naar Eritrea. Eritrees konden weer naar Ethiopië. Dat gold overigens niet voor de Eritrese vluchtelingen. Die waren niet meer welkom in hun thuis land.
Op 9 november 2019 druppelden de eerste berichten mijn Duitse huiskamer-laptop binnen. ‘Schermutselingen in Ethiopië, aan de grens met Eritrea’. Op 19 november 2019 las ik berichten dat er mortiergranaten werden afgevuurd op de stad Aksum in de provincie Tigray. Een van de meest noordelijk gelegen steden in Ethiopië.
Verdomme, daar heb ik gefietst, dacht ik. Door haar stoffige straten. Daar waar het zo knetter heet was. Daar heb ik overnacht in het ‘the Ark hotel’. En heb s’ ochtends bij mijn vertrek nog met een groep jongeren en de eigenaar staan praten. Die mijn fiets zo graag even wilde vasthouden. Daar heb ik de zuilen van Aksum bezocht. Daar heb ik door de straten gedoold, daar heb ik .....
De zuilen van Aksem
Vanaf dat moment ben ik het nieuws wat nauwgezetter gaan volgen.
Ik las dat er een onafhankelijk strijd in het noorden van Ethiopië was uitgebroken. Noordelijke milities raakten aan de knok met elkaar. En wat niet hielp was dat het leger er zich ook mee begin te
bemoeien. Wat ook niet echt hielp was dat de Eritreeërs hun oorlogstuig ook weer uit de mottenballen hadden opgeduikeld en keurig hadden opgepoetst. Ze staken de grens over en vielen de
vluchtelingenkampen aan. Internet verbindingen werden plat gelegd. Het gebied werd afgesloten voor iedereen. Journalisten, hulporganisaties. Niemand kwam er meer in.
We moeten het dan ook doen met aannames en spaarzame ooggetuigen verslagen. Er wordt gesproken over honderden misschien wel duizenden doden. Er wordt bericht over openbare executies. Verkrachtingen op grote schaal van vrouwen en nog jonge meisjes, In een stad zijn 600 mensen gedood met machetes en hakmessen. De stad Aksum schijnt gebombardeerd en geplunderd te zijn. En boze tongen beweren dat deze oorlog wel ’s de vormen kan aannemen van een heuse genocide.
Het is voor mij onvoorstelbaar om te lezen.
Is dit het land waar ik in 2016/2017 met mijn karretje fietste?
Is dat hetzelfde land waar die ongelofelijk lieve mensen wonen die ik ontmoet heb? Als ik er niet geweest zou zijn, zou het nieuws dan van mij zijn afgegleden? Zoals zoveel slecht nieuws dat via
verschillende kanalen mijn huiskamertje en brein binnen rolt......
Hoe zou het met die mensen zijn? De mensen die ik ontmoet heb in dat gebied. Daar waar het nu zo naar is. Mensen die zo vol levenslust zaten. En die zo trots waren dat ze – hoe verschillend ook –
zo vredelievend naast en met elkaar leefden.
Hoe zou het met hen zijn?
Ik vraag het me gewoon af. Vooral als ik weer ’s mijn badkamer binnen ga. En dan iets met een natte sok.....
Gerrit
944
We stappen op voor de laatste etappe van deze reis.
Maar niet voor we ontwaken uit onze trekkershut. Die op een iets te uit de kluiten gewassen camping in Woold (nabij Winterswijk) staat. Zeg maar: een mega-camping.
De mens iets van recreatiemogelijkheden bieden is fijn, echter ik zou er toch voor pleiten er iets (beter) beleid op los te laten. Strakjes hebben we meer campings dan natuurgebieden, en dan lijkt de hele bedoeling van recreëren in de natuur toch iets aan z'n doel voorbij te schieten.......
Met deze tip voor onze provinciale beleidsmakers in gedachten ligt voor ons vandaag een ruime 55 km in het verschiet.
Er zijn nog zoveel andere fijne bestemmingen te kiezen. Duitsland komt nog wel een keer aan de beurt. Als ik echt oud en versleten ben. Of zo. Een half jaar geleden had ik dan ook niet kunnen denken dat we in september 2020 van Berlijn naar huis zouden fietsen. En dat is toch gebeurd.
Rond het middaguur vinden we een fijne plek om even bij te tanken. De dag is zonovergoten, maar het is nog wel fris. Een warme chocolademelk en een bak koffie slurpen we zo weg. Het lichaam warmt wat op.
Twintig kilometer voor de streep komen we weer in het ons zo vertrouwde Duitsland. We passeren de grens. Worden welkom geheten in onze deelstaat, steken de grote Kattenbrug van Emmerich over. Daarna fietsen we over de dijk - langs de Rijn - naar huis.
Na een reis van ongeveer 944 kilometer - en nog wat luttele meters, en wat pietluttige centimeters en nog wat achtergebleven millimeters - staan we vandaag weer veilig op onze oprit.
We zijn in 14 dagen tijd van Berlijn naar huis gefietst over de R1. De R1 is de oudste fietsroute van Duitsland. Wij hebben er slechts een stukje van gedaan. Het ding loopt nog veel verder door.
Twee weken geleden togen met een toet toet bus van Nijmegen naar Berlijn over de best wel fijn geasfalteerde snelle toet toet snelweg. Vanuit Berlijn - via Potsdam, en allerlei kleine uitgestorven
dorpjes - fietsten we naar huis. We fietsten over allerhande kleine paadjes, gravelwegen. olifantenpaadjes, asfalt, betonplaten en bospaden. Mocht U zich afvragen of we dan geen enkele keer tijdens
deze reis op een drukke weg hebben gefietst?. Nee. Hulde aan de route maker.
Ondanks het feit dat we relatief dicht bij huis zijn gebleven - waardoor je zou kunnen denken dat het een vlakke rit was - was het van tijd tot tijd toch een zware tocht. De voor 40% onverharde zand- en gravelpaden maakten dat onze wielen van tijd tot tijd wat minder makkelijk rolden. Ook de vele klimmetjes in het middendeel van de reis maakten dat onze benen soms de verzuringsgraad bereikten. We hebben ook ervaren dat de tocht beter van huis naar Berlijn te fietsen is. Of het moet zijn dat je een ontzettende fetisj hebt voor tegenwind. En we hebben ook meer dag kilometers gemaakt dan we gewoon zijn. Namen slechts 1 rustdag. Dat heeft ook bijgedragen aan de zwaarte van deze tocht.
De landschappen waren gevarieerd. Dan weer parkachtig. Bosrijk. En dan weer fietsten we dagen langs akkers. En kwamen we door stille dorpjes. We hebben ook veel bezienswaardigheden aan ons voorbij zien trekken. En we hebben veel van dat moois links of rechts laten liggen. Domweg omdat we graag wilden fietsen.
Overnachtingsadressen waren er genoeg. Campings, hotelletjes, pensions, trekkershutten waren vaak met een kleine omweg van de route te bereiken. Supermarkten vonden we ook te kust en te keur. We werden vrienden voor het leven met de supermarkten: we kochten er vaak ons ontbijt en verorberenden dat dan op zo’n plastic tuinmeubelsetje dat voor de supermarkt stond of op een bankje ergens in de buurt. Prima te doen!
Duitsers (ik generaliseer even fors) zijn geïnteresseerd in wat je doet. En spreken hun waardering er voor uit. Het zijn doorgaans heren (en dames) in het verkeer. Als personenauto’s je tegemoet
komen op een rustig weggetje, stoppen ze hun auto, en rijden pas door als je gepasseerd bent. Het is ook een stuk minder druk en vol als in Nederland. Gisteren vielen we Winterswijk binnen
(zaterdagmiddag) en de drukte en de hoeveelheid mensen overviel ons wat. Dat hadden tijdens twee weken fietsen in Duitsland nergens meegemaakt.
Het is goed om weer thuis te zijn. De fietsen verdienen een grondige schoonmaak- en onderhoudsbeurt. En jawel, er liggen nog een aantal fiets ideeën- en bestemmingen gereed om in uitvoering te
brengen. Echter, dan moet eerst dat vervelende virus de Wereld uit. Daarbij zijn onze fietsplannen volstrekt ondergeschikt. Het gaat me/ons vooral om uw en onze gezondheid.
Gerrit & Joan
Zaterdag 12 september 2020
59 km, Woold (Winterswijk)
60 km, thuis
Totale afstand: volstrekt onbelangrijk, had ik maar zoveel geld op mijn bankrekening, maar toch........944 kilometer.
Wijsneuskapje
Gisteren waren we er te moe voor. Te uitgeblust. Te weinig energiek.
Daarom brengen we vanochtend een fris en fruitig een bezoek aan de stad Munster. U weet wel die stad van de vrede van Munster (1648). Dat het einde van de 80 jarige Oorlog betekende.
En nu ik hier zo rond fiets herinner ik me dat je vroeger (misschien nu nog wel) van die busreizen had van 1 dag waarop je dan s’ ochtends vroeg met een touringcar naar Oberhausen of Munster ging. Daar gedropt werd. En aan het einde van de middag moest je je dan weer bij de bus melden, en werd je weer huiswaarts gereden.
Als mijn oude, versleten hersenen - en inmiddels al aan de aftakeling retourtocht begonnen - me niet in de steek laten, dan heeft mijn moeder mij als kind wel ‘s met zo’n busreis meegenomen. Niet dat ik me er ook maar iets van herinner. Maar toch. Goh....wat zal/zou mijn moeder het hier mooi gevonden hebben.......
Het binnenfietsen van de stad is een waar feest. Het is nog erg vroeg en dat vind ik het allermooiste moment van de dag. Zo’n stad die langzaam uit een septembernacht ontwaakt en zich op maakt voor de dag.
Een middenstander die z’n straatje schoon staat te vegen. Een gemeentereiniger die nog snel het straatvuil weg bezemt. Toeleveranciers die hun waar bij de winkels brengen. En dit allemaal voordat de klanten / toeristen komen om hun euro-doekoes weer te laten rollen. Het is - zo ‘s ochtends - een beetje stiekem gluren, backstage / achter de schermen kijken van een stad die straks weer de schone schijn ophoudt..
Wij verlaten Munster niet voordat we een aantal belangrijke en bovenal mooie gebouwen hebben gezien. Waaronder de Sint-Paulusdom. Ook moet er een bak koffie en vruchtenthee achterover worden geslurpt. Bij het binnengaan van het restaurant worden we er door het personeel fijntjes op gewezen dat het mondkapje - behalve de mond - ook de neus moet bedekken. Waarbij ik denk: het is toch een mondkapje. En geen mond & neus afdekkapje. Zou dat mondkapje wel willen. Promotie maken. Van mondkapje naar mond & en neus afdekkapje. Ziet er hetzelfde uit, echter je kan er meer mee. En het klotekapje zou meteen de prijs verhogen. Want zo zijn ze. Laat mij die mond-neuskapjes kennen.
Wat een Wijsneus ben ik toch.
Maar goed, beter een Wijsneus dan Roodkapje. Want U weet waar die eindigde. In de neus van de grote boze beer, die zich nog maar ternauwernood uit de klokkentoren - via een wit bloeiende Rambler roos - naar beneden liet zakken om vervolgens ritueel geslacht te worden door Assepoester met behulp van haar zilveren snowboots en zeven smurfen. En dat alles omdat Roodkapje geen mond-neuskapje droeg. En het verhaal wil dat dat eigenlijk een behoorlijk onterechte dood was want Roodkapje droeg wel degelijk een mond-neuskapje. Maar die was aan het gezicht onttrokken door haar rode kapje, maar dat hadden de zeven smurfen niet gezien. En Assepoester was blind, dus die kon het niet zien. Als je het al met van een afstandje bekijkt is het toch een behoorlijk rottig einde voor Roodkapje. Dat gun ik haar niet. En U vast ook niet lieve lezer.
Afin.
We stappen op onze karretjes. Waar de akkers gisterochtend nog omarmd werden door een deken van dikke mist - is deze ochtend met zon overgoten.
Met het wegtrappen van de eerste kilometers voelen we onze zware benen.
De twee vorige dagen hebben we respectievelijk bijna en ruim 80 kilometertjes weggetrapt. En die rekening (inclusief verzuurde spieren, opgerekte pezen, schurende knieschijven, zeurende liezen, krakende polsen, ingegroeide teennagels, en holle kiezen) ga je hoe dan ook een keer betalen. Vandaag lijkt het PAYDAY te worden.
Het is elke keer weer opvallend hoe snel de drukte van de stad in een kilometer of vier geheel en al verdwenen is. De kleine rustige weggetjes liggen hier voor het oprapen.
We fietsen door een prachtig en gevarieerd landschap.
In het dorpje Havicksbeck houden we - rond het middaguur - een stop bij een pizzeria. De eigenaar weet weel van James Bond films en houd er een hele verhandeling over. Best wel lang trouwens. Best wel heel erg lang.........Salades en pizza’s kan de man ook prima bakken. Al worden aan het tafeltje naast ons twee aangebrande pizza’s door hem geserveerd. Met dank aan James Bond.
Aan het eindje van de fietsdag belanden we in Coesfeld. In deze plaats zien we voor het eerst een verwijzing naar een Nederlandse plaats: Winterswijk. En dat vervult ons met ietwat weemoed. Want dat betekent dat we in de buurt van de Nederlandse grens zijn beland en dat onze reis zo zuurtjes aan op z’n einde loopt. En dat het uit is met de fietspret.
Maar goed. Zover is het nog niet. We mogen nog twee dagen.
(sorry, voor de weinig bijpassende foto’s, het uploaden gaat ff niet zo lekker)
Donderdag 10 september 2020
81 km (echt meer dan we aankonden)
Munster
Vrijdag 11 september 2020
67 km, Coesfeld
Fibre Fix Spoke
Het was een veelbewogen dag vandaag. En dat kwam niet alleen door de vele kilometers die we vandaag achter ons lieten.
De dag begon met een fijn ontbijt in een fijn hotel in een fijn dorpje. Allemaal fijn. Wat ook fijn was, was dat we met een fijne afdaling begonnen. Minder fijn was dat daarna een paar pittige klimmetjes op het program bleken te staan, die de kuiten deden aanspannen en de bovenbenen bijna deden verkrampen.
Rond het middaguur deden we ons tegoed aan een cous cous salade, een beker yoghurt en water.
We stapten op en KNAL PANG!
Ik rem meteen. Spring mijn fiets af. En controleer de achterzijde van mijn fiets (daar kwam de KNAL PANG vandaag). Niets te zien. Gerustgesteld stap ik op. En trekken we verder.
Na verloop van tijd loopt mijn achterwiel aan. Het schuurt. Het schaaft. Het maakt geluid. En als vakantiefietsers ergens een bloedje hekel aan hebben is het een fiets de kraakt, schaaft of schuurt. (de volgorde boeit even niet). We rijden naar een parkeerplaats. Gooien alle bagage van onze pakezel. En onderwerpen de fiets nog ‘s aan een goede en nauwkeurige inspectie.
Aha. Spaak kapot. Vandaar de KNAL PANG. En dat verklaart het schuren en schaven van het wiel. In die ronde metalen spaken-velg komt er - met het knappen van een spaak - komen de krachten anders te liggen en komt er meteen een kleine slag in. Niets aan het handje. Ik heb alles bij me.
Eerst pak ik de spaaksleutel. En probeer de gebroken spaak uit de nippel te draaien. Dat lukt niet erg goed. Eigenlijk lukt het niet. Ik heb een tangetje nodig. En ik heb wel tangetjes. Maar die werken niet goed genoeg. Geen nood. Haal ik gewoon spaak en nippels uit het wiel. Ik heb gelukkig reserve-nippels bij me.
Ok, eerst maar even de reserve-spaken pakken. Die zijn wel essentieel voor dit reparatie klusje. Waar heb ik die ook al weer? Mm.... niet in mijn achtertassen. In de voortassen dan? Ook niet.......mm.........in de grote tenttas dan? Ook niet!
Ai........knots vergeten in te pakken. Shit.
We schelden wat heen en weer. Er wordt door Joan met het uit China meegebrachte Chinees porselein gegooid. En dat maakt op zichzelf niet zoveel uit. Maar ze gooit het in mijn richting. Ik op mijn beurt scheld haar de huid vol en probeer iets van een wurggreep.......
Neeh........lieve lezer. Niets van dit alles. De reserve-spaken zijn er inderdaad niet. Maar we maken in alle rust een plan om de zaak op te lossen. Mijn gedachten gaan onwillekeurig terug naar mijn allereerste fietsreis - in mijn eentje.
Ik moet een jaar of zeventien zijn geweest. Volledig onervaren trok ik er op uit met mijn Gazelle Flying Dutchman. Veel te zwaar beladen trok ik per fiets naar Denemarken (mijn moeder vroeg destijds: waar ligt Denemarken eigenlijk? Ik moest haar het antwoord schuldig blijven......).
Ik maakte in Denemarken een mooie fietslus. Beleefde er mooie en minder mooie avonturen. Toen ik terug reisde naar huis - door Duitsland - brak mijn fiets ergens voorbij Bremen. Ik moest met mijn zeventien jaar en kapotte fiets naar een fietsenmaker. Die maakte mijn karretje vakkundig. En 2 dagen later kon ik mijn reis vervolgen.
En nu - zoveel jaren later - gaat er weer in Duitsland iets kapot aan mijn fiets. Iets dat ik gemakkelijk en snel zou kunnen repareren (een gebroken spaak vervangen kost 20 minuutjes). Maar dan moet er wel een reserve-spaak voorhanden zijn. En die is er dus niet.
We besluiten rustig door te fietsen naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. Die zoekt. En zoekt. En zoekt. En is behulpzaam. En zoekt. Maar vind niet. Ik heb 26 inch wielen met een speciale naaf. En deze fietsenmaker heeft niet de juiste maat/lengte spaken.
Oei. We zitten lichtjes in de knoei.
Nu gaat het wel knetteren tussen ons. Joan raapt de scherven van het Chinese porseleinen bij elkaar en ik krijg ze alsnog naar mijn hoofd ....... Neeh......lieve lezer. U had dat graag willen lezen. U bent wel van een beetje sensatie. Als het U zelf maar niet betreft. Ik ken U inmiddels een ietsje. Maar ook nu blijven we in control.
En dat komt ...........(roffffffel) .........omdat we een noodspaak aan boord hebben. The Fibre Fix Spoke (als je vakantiefietser en noodspaak Googled krijg je een fijn filmpje te zien over de montage van deze noodspaak)
De noodspaak bestaat uit een nylon koord. Die op een speciale wijze moet worden aangebracht. En dat koord vervangt de ijzeren spaak voor de rest van de reis. Eenmaal thuis gekomen demonteer je het koord. En monteer je een echte spaak.
De fietsenmaker die ons in de weer ziet met het nylon koord, schudt aanvankelijk zijn hoofd. Hij gelooft er niet in. Maar als we het montagefilmpje drie keer bekeken hebben. En we tot montage overgaan, slaat zijn scepsis om in ‘geloof’. “Die Hollanders hebben ook voor alles een oplossing, weet hij uit te brengen”.
Opgelucht en voldaan trekken we verder. We hebben de heuvels - voor de duur van deze reis - achter ons gelaten. We fietsen zo goed als vlak verder.
Na 80 kilometer fietsen vinden onze lichamen het welletjes geweest. We beginnen lichte vormen van overbelaste spieren en andere lichaamsdelen te ontwikkelen.
Joan had gisteren last van een kuitspier. Ik had vandaag last van een trekkende - en daardoor zeurende - rechterlies. Gelukkig weten we de juiste rek-oefeningen te doen. En iets te sleutelen aan onze fietsafstelling. En hiermee worden de klachten niet erger.
De rit van vandaag brengt ons in de stad Gutersloh. En dat voelt alweer iets meer als thuis. En dat komt dan weer omdat we in dezelfde deelstaat zijn aangekomen waar we zelf ook wonen: Nordrhein Westfalen.
Morgen trekt de tocht naar de stad waar de vrede (einde 80 jarige Oorlog) getekend is.
Mag U raden welke stad we morgen aandoen?
Afstand: 79 km.
Tegenwind
Opeens snappen we waarom mensen ervoor gekozen hebben om naar Berlijn te fietsen. In plaats vanuit Berlijn naar die Niederlande te karren.
We hebben gisteravond ons kampement opgeslagen in een stad. Nou ja, Stadt Oldendorf heette het plaatsje. En we stonden op een grote lege weide, waar alleen wat jeeps stonden.
De Mamut-camping wordt beheerd door een echtpaar uit Almelo. Die hebben het terrein (63 ha bos) van defensie gekocht (de Duitsers waren wel klaar met oefenen). En daar exploiteren ze een bos waar je lekker met je crossauto mag rond karren. Tegen betaling overigens. Uit heel Duitsland - en ook Nederland - komen mensen crossen in de bossen van dit echtpaar. De camping wordt met name in het weekend bevolkt. Wij zijn nu nagenoeg de enigen.
Des avonds heb ik jullie Oranje elftal - vanuit mijn slaperige slaapzak - nog zien spelen tegen 11 Italiaanse pizzabakkers (en dan heb ik het niet over de bakkers van de ronde schijven veelal belegd met lekkere ham-champignons-ui-zalm-artisjok-ananas-salami-paprika en nog veel meer smakelijke naar eigen keuze te beleggen pizzameuk).
Oei oei oei!!!
Het Nederlandse woord ‘voetballes’ heeft na gisteravond een andere betekenis gekregen. Die gasten sneden toch maar mooi en best wel vaak door jullie Hollandsche kartonnen pizzabodem-verdediging. En
ik weet wel: jullie verwachtingen zijn hoog gespannen. Jullie willen zelfs Europees kampioen worden komende zomer. Ik zou toch tegen jullie Hollandsche Oranje Leeuwen harten willen zeggen: besteed
nog wat tijd aan oefenen.
Doet onze Deutsche Manschaft ook en dat bevalt doorgaans heel goed....
Na een best wel koude nacht staan we vroeg op. We maken ontbijt. En zitten om 8.30 uur op de fiets. Na een uurtje fietsen breekt de zon door en worden onze lichamen wat meer opgewarmd.
Tot 14.00 uur is de wind afwezig. Maar dan trekt ie aan. Tot zover niets aan het handje. Geen probleem. Best wel overzichtelijk. Echter, het is niet alleen de wind die ons parten speelt. Het klimwerk is ook weer begonnen. Dit alles gecombineerd met toch wel wat vermoeide benen maken dat we ........een bak koffie/warme chocolademelk weg slurpen en een stuk pflaumentorte mit Sahneweg naar binnen knagen.
Dat mensen verkiezen om de route andersom te fietsen begint langzaam wortel te schieten in ons bovenkamertje. Ze hebben de wind meer mee dan wij. Niet dat we er nu nog veel aan hebben. Want ja. Als we ons nu door de wind mee laten voeren, dan geraken we nog verder van huis.........
We vervolgen onze weg. De wind loeit om onze helmen,. De uitzichten zijn mooi. De weggetjes rustig. De dorpjes uitgestorven. We komen tegen 16.30 aan in het niet al te bruisende - maar het o zo fijne en rustige - dorpje Nieheim.
We hebben een kamer geboekt via internet. Meestal gaat dat goed. Maar u voelt ‘m wellicht van fietskilometers ver aankomen: deze keer niet. We vinden het hotel, hebben ook keurig een reservering in the pocket, maar de hoteldeur zit dicht. En om een lang verhaal kort samen te vatten: de deur blijft dicht. Navraag leert dat er meer toeristen Hier tegen een dichte deur aanlopen en dat het hotel niet goed beheerd wordt.
We vinden gelukkig een prima alternatief. Hier gaan we onze vermoeide benen wat rust geven.
We hebben namelijk het plan opgevat om de geplande rustdag te laten voor wat ie is. Laat ‘m lekker de klere krijgen die rustdag. Rusten doen we een andere keer wel. We willen ‘s proberen door de vermoeidheid heen te fietsen. Kijken of dat gaat. Plus. We wilden onze route beëindigen in Winterwijk. En dan met de trein naar Nijmegen reizen. Om vandaar naar huis te fietsen. Maar zoetjes aan is het idee ontstaan om echt helemaal naar huis te fietsen. Dat betekent wel dat we vanaf nu tenminste 70 km per dag moeten afleggen. En dus ook geen rustdag kunnen inplannen.
Als u - lieve lezer - er nu voor zorgdraagt dat de tegenwind wel een rustdag gaat nemen of dat U regelt dat ie de andere kant opblaast. Dan doen wij het fietswerk wel.
Kijken of het allemaal lukt.
Maandg 7 september 2020
67 km, Stadt Oldendorf
Dinsdag 8 september 2020
64 km, Nieheim
Physalis
We willen deze zondag ‘s goed beginnen.
Met die kenmerkende en heel fijne nazomer september-geur in de neus vertrekken we uit Isselburg. Een plaatsje dat zich op een onbewaakt ogenblik heeft uitgeroepen tot toeristisch oord. En niet geheel ten onrechte. Het is een fraai en aantrekkelijk plaatsje dat tevens een uitvalsbasis is voor wandelaars die het Harz-gebergte willen verkennen.
Gisteren hebben wij de eerste echte klimmeters gemaakt. En die vielen nog best zwaar. Maar ‘s kijken wat de dag van vandaag voor ons in petto heeft.
Nou, dat wordt spoedig duidelijk als we een fors klimmetje voor de kiezen krijgen. We fietsen op onverharde paden - door het bos, door akkers met luzerne - maar altijd weg van de doorgaande wegen. We fietsen over betonplaten, kinderkoppen of asfalt. De ondergrond is zo divers als je maar hebben kan. En ook dat maakt het fietsen wat zwaarder. We keren en we wenden wat af. Van tijd tot tijd maakt de route een zwaai en rijden we door een mooi stadje. En daar houden we dan zo soms een fijne pitstop.
De heuvels maken vandaag minder indruk op onze benen dan de fietsdag van gisteren. De hoogten zijn vergelijkbaar maar de stijgingspercentage zijn prettiger. Of zouden onze benen moeten wennen aan het klimmen.......
Ergens onderweg kwamen we de lampionplant tegen. Physalis alkekengi voor de fijnproevers onder u.
De eerste keer dat ik ‘m in levende lijve tegen kwam was in 1995. Ik kocht toen een boerderijtje - ergens op de Veluwe - van oude mensen (veel oudere mensen hadden ‘m vroeger in de tuin staan). Het
is een wat rommelig groeiend plantje. Met een onbetekenend wit bloempje. Maar na de bloei onthult de plant zijn ware aard. Die komt begin september naar boven: de oranje lampionnen.
Die lampionnen luiden de vroege herfst in. En ze doen nog meer.
Ze vertellen je dat als je nog wil BBQ'en je dat als de wiedeweerga moet gaan doen. En dat je ook alvast een beginnetje kan maken met het inklappen van je parasolletje. En dat je je garagebox ook wel kunt uitruimen want de plastic tuinmeubeltjes van Hartman moeten er een plek krijgen. En dat je je moet haasten om de laatste tubes zonnecrème nog bij de drogist uit de voordeelbakken te plunderen. En dat je......afijn, u heeft een beeld.
Prachtig vind ik die lampionnen.
We hebben ze zelf dit voorjaar gezaaid en heb de jonge planten - net voor we op reis gingen - in de voortuin geplant.
September roep ik uit tot de mooiste maand van het jaar. Die September-dagen klungelen zo heerlijk lekker tussen de zomermaanden en de herfst in. Het is vaak mooi weer. En heerlijk fietsweer ook!
We belanden - aan het einde van onze fietsdag - in een pension ‘die Rote Rosen’. Het is eenvoudig van snit. Laat ik het zo zeggen: het Hilton hotel hoeft niet bang te zijn voor concurrentie. Het Amstelhotel mag stoppen met angstbeven. En ook een gemiddelde Hollandsche jeugdherberg kan de faillissement aanvraag nog even uitstellen.
Maar ook hier zal het slapen wel gaan lukken.
We zijn vandaag precies halverwege de reis. We hebben nu al zin in de volgende fietsdag. Lang hoeven we er niet op te wachten. Want heel toevallig staat ie morgen al weer op het program.
Afstand: 61 km (zaterdag 5 september 2020)
Afstand: 57 km (zondag 6 september 2020)