De Lustige Reiziger

Ballenbak-stad

De fietsdag begint onder een grote grijze donsdekbedden Beter Bed deken. U weet wel, met de rettertet-kut-clown. Met die rolfluit. Die moeten ze ritueel slachten. En dan bedoel ik niet die rolfluit.

Maar goed terug naar die wolkendekken. 

Waterdruppels willen er nog net niet uitvallen. Maar die kunnen zich elk moment bedenken. Het is kantje boord. De wind daarentegen heeft een duidelijker standpunt ingenomen: die heeft vandaag geen zin in woeien en waaien. De temperatuur en de hoge luchtvochtigheid maken dat het al snel warm en vochtig aanvoelt.

We zetten koers naar het Noordelijke uitlopers van het Harz-gebergte. De rustdag van gisteren heeft ons goed gedaan. De benen voelen weer als vanouds. Het lichaam energieker. De zin is goed. Laat die Harz bergen maar komen. Daar zal het meer serieuzere klimwerk van deze fietsreis gaan beginnen. Maar dit lijkt vooralsnog een redelijk rustig dagje te worden.

Na 7 kilometer loopt de weg langzaam maar zeker omhoog. Dat is een eerste test, die meteen de bovenbenen doet vollopen. Het landschap verandert langzaam van vlakke akkers en krijgt een meer heuvelachtig karakter. De lijsterbessen geven kleur aan het landschap.

Bij een supermarkt kopen we wat kaas, ham en yoghurt in. En laten ons dit goed smaken.

We koersen een kilometer of 20 door en houden dan onze grote pauze. We bestellen in een Grieks restaurant een omelet die........nooit komt. Nee, na ruim en uur wachten geven we de omeletten pijp aan Maarten. We eten wat meegebrachte worstjes, noten en fruit. En vervolgen onze weg.

Tegen 16.00 uur rollen we Ballenstedt binnen en bereiken we ons onderkomen voor de nacht. 

Het blijkt een studieinstelling te zijn voor mensen die een rijschool willen beginnen. De opleiding van personenauto’s duurt 15 maanden. Als je die met goed gevolg heb afgelegd, kun je nog vervolgstudies doen voor motoren en vrachtauto’s. Ik ben al blij dat ik mij rijbewijs in vijf pogingen hebben kunnen halen en laat deze gifbeker-studie aan mij voorbij gaan.

Er zijn in de school allerlei zaken die verwijzen naar de opleiding die hier worden verzorgd. Ook koffie- en soepautomaten ontbreken niet.

De school heeft kamers voor de studenten die door de week willen blijven overnachten. Maar in het weekend staan deze kamers te huur. En wij hebben er 1 weten te bemachtigen.

Morgen de bergen in. Fietst u mee?

Afstand: 58 km.

Mondkapjes-gedoe

We zijn lichtjes in verwarring.

Het valt ons op dat de mondkapjes-plicht hiero wat anders wordt nageleefd als in het deel van Duitsland waar wij wonen. Om de onduidelijkheid weg te nemen vragen we toch maar ‘s aan iemand hoe dat zit. Wanneer moeten die dingen nu gedragen worden, en wanneer niet (wettelijk gezien)?

In Duitsland is het net even ietsje pietsje anders geregeld dan in ons mooie Holland, wordt ons ten verstaan gegeven. Hier hebben de 16 deelstaten (provincies) best veel zeggenschap. Duitsland is een zgn. federalistische staat. De LĂ€nder (zoals de deelstaten heten) hebben een eigen regering die op veel terreinen, zoals onderwijs, natuurbescherming,waterhuishouding, gezondheidszorg, culturele zaken en de media (pers, radio en televisie), hunnie eigen beleid mag bepalen.

De deelstaten moeten wel binnen de kaders blijven van de wetten die Frau Angela (de bondsregering) heeft opgesteld. Daarnaast zijn er beleidsterreinen waar ze geen invloed op hebben. Zoals de buitenlandse politiek, defensie, spoorwegen en belastingen.

Maar over mondkapjes hebben ze het dan wel weer voor het zeggen. Elke deelstaat mag daar eigen beleid voeren. En dat maakt dat in de deelstaat Saksen Anhalt (waar we nu doorheen rijden) bezoekers geen mondkapjes in restaurants hoeven te dragen, maar bedienend personeel wel. En in supermarkten andersom. Terwijl in de deelstaat Nordrhein Westfalen mondkapjes in alle openbare gelegenheden verplicht zijn.

Met deze nieuw opgedane mondkapjes-kennis vangen we de tocht van vandaag aan. Maar niet voordat we de NETTO geplunderd hebben. En ons tegoed hebben gedaan aan de nodige ontbijt meuk.

De rit is wat minder afwisselend dan de voorgaande dagen. We trekken door een vrij open landschap waar de wind vrij spel heeft. Tot zover is het allemaal vrij overzichtelijk. Ware het niet dat de wind behoorlijk is aangetrokken. En ook dat is niet onoverkomelijk. Echter, we hebben ‘m tegen. Dat maakt het fietsen vrij stroperig. En dat net op de dag dat we in kilometers flink vooruit willen komen.

Na 50 kilometer stoppen we in een fijn stadje. Het fijne is dat er een Chinees is die ons een heerlijke soep (door zo’n luikje) reserveert met gebakken WAN TAN deeg-achtige-dingen. Dat zorgt er voor dat we weer nieuwe energie opdoen. We zoeken via onze telefoon ook naar onderdak voor een stad die 25 km verderop ligt. Na wat teleurstellende pogingen (vol geboekt, niet open, te duur) hebben we succes. We vinden en boeken een pension.

En daar zetten we om 15.00 uur ‘s middags koers naar. De wind loeit om onze helmen heen. En de eerste waterdruppels vallen naar beneden (wat je al snel hebt met waterdruppels, maar dit terzijde). De regenjas wordt uit de mottenballen getrokken. Maar het valt allemaal mee. De regen heeft er vandaag geen zin in en houdt -net als een man van middelbare leeftijd - toch een keertje op met nadruppelen.

Op het einde van de rit geraken we toch weer in een meer bosrijk deel. De paadjes worden er smaller. En de heuvels hoger. Of is het misschien dat we wat vermoeid raken......

Met de tong op onze schoenen en de billen zo rauw als een halfgare biefstuk, bereiken we het onbetekenende stadje Stassfurt. Alwaar we vriendelijk worden ontvangen door de eigenaresse die ons een eenvoudige doch voedzame kamer aanbiedt.

Hier gaan we vannacht de oogjes toe doen. En morgen houden we hier onze welverdiende rustdag.

Afstand: 80 km.

Maarten

Hij werd geboren op 10 november 1483 in Eisleben te Duitsland. Hij was mij er eentje. En niet zomaar eentje. Welnee. Hij was broeder, priester en theoloog. Tegelijk.

Op een goede dag had ie 95 stellingen op zijn zolderkamertje bij elkaar bedacht. En niet zomaar wat stellingen. Stellingen waarmee hij de wantoestanden in de Katholieke kerk aan de kaak wilde stellen.

Het kon hem - op een goede dag allemaal - niet veel meer schelen. Hij toog naar de bouwmarkt, kocht een hamer en wat spijkers, haalde bij de kassa zijn wat vergeelde gamma voordeelpas tevoorschijn (dat leverde jammer genoeg geen voordeel op, want hij stond bij de Karwei), betaalde en ging naar de slotkerk in Wittenberg. Daar spijkerde hij de 95 stellingen aan de deur (sloeg verdomme ook nog een keer op z’n vinger, maar goed). Het spijkerwerk van Maarten leidde de reformatie in en het wordt gezien als het begin van het protestantisme.

Allereerst wil ik Maarten niet bedanken voor dat ie dat gedaan heeft.

Nee, als ie die stellingen lekker voor zichzelf had gehouden dan was dat hele protestantisme er nooit gekomen. En dat had mij dan weer een karrenvracht zondagochtend kerkdiensten bespaard. Als die hele Maarten met dat gespijker van ‘m er niet was geweest had ik op zondagochtend lekker in mijn bed kunnen blijven stinken. En nu zat ik in rij 14 pepermuntjes van het merk KING (niet te vreten) door te geven. Als Maarten lekker op z’n zolderkamertje was blijven ruften en een beetje scheten had zitten laten in z’n donsdekenbedje en niet zo uitslofering 95 stellingen had zitten bedenken dan was de reformatie er nooit gekomen en had ik niet de seconden en minuten op mijn horloge weg hoeven koekeloeren tijdens de preek.

Ik zeg: bedankt Maarten!

Maar ok. We staan nu voor de negentiende eeuwse kerkdeur van de slotkerk in Wittenberg. De deur waar onze Maarten die 95 stellingen openbaar maakte. En ok. Dat historische feitje wilde we niet helemaal aan ons voorbij laten gaan.

We proberen de prachtige stad Wittenberg fietsend achter ons te laten.

En dat valt helemaal nog niet mee. We fietsen ons ‘dood‘ op de rivier. We fietsen terug. Doen nog een poging. Maar er is iets met de route aan de hand. Het lukt ons niet om de route op te pakken. Een man spreekt ons aan. Er wordt gebouwd. We moeten een omleiding fietsen om weer op de R1 te komen, zo wordt ons te verstaan gegeven. Iemand anders komt zich er mee bemoeien. En heeft een afwijkende mening.

En dan gebeurd iets dat ons in Duitsland vaker overkomt. Er ontwikkelt zich een discussie tussen de twee Duitsers die in onze Nederlandse ogen en oren vreemd voorkomen. Het is schreeuwen, het is roepen, het heeft iets ......onaangenaams. Iets ongemakkelijks.

Sinds we in Duitsland wonen worden we hier meermaals mee geconfronteerd. Duitsers spreken elkaar nogal direct aan op het gedrag van de ander. Dat gaat vaak gebiedenderwijs. U moet.....Ga naar achteren.....Ik wil dat U ...... Leg die flessen neer.......

Dat zijn wij Nederlanders helemaal niet gewend. En we accepteren het ook vaak niet van de ander. Duitsers daarentegen kunnen het heel goed van elkaar hebben. En dat is fijn omdat er anders wellicht een conflict zou ontstaan. En vandaar uit wellicht iets van ruzie. En als je niet uitkijkt is er sprake van hoog oplopende spanningen. En wellicht vormt het het startpunt van een volgende oorlog*

* U moet weten dat ik van Joan niet steeds tegen Duitsers over de Oorlog mag beginnen. Best jammer. Want dat is toch mijn favoriete onderwerp, en ja, waar moet je anders met Duitsers anders over praten...... Ja bratwurst, Die Manschaft......maar ja ben je ook gauw uitgeluld.......en ik weet ‘t, het heeft iets kinderlijks, iets onvolwassens.......echter het is ook heel leuk...........maar ok ok ok ....je houd geen vrienden over.....dus enig begrip kan ik wel voor haar terughoudendheid op dit punt opbrengen.

We kiezen voor de meeste overtuigende en minst hard schreeuwende persoon en volgen de omleiding. Dat blijkt een geweldige keuze. Want na 10 minuten om-fietsen zitten we weer op de route en koersen we al weer spoedig en snel op prachtig rustige achteraf-paadjes waarvan oorlog geen sprake is.

Na 78 kilometer fietsen vinden we het mooi geweest. We stranden in Dessau. We kamperen illegaal op het terrein van de Dessau’er botenvereniging. Die vereniging heeft een fijn afgestelde antenne als het gaat om het vinden van een goed stekkie. Ze kunnen namelijk hunnie booties zo in de rivier de Elbe laten glijden.

Er wordt ons verteld dat de beheerder - die een oogje in het botenzeil moet houden - net is vertrokken. En dat ie morgenochtend pas terug komt. Het ideale moment om de tent op te zetten op het terrein van deze botenvereniging. Fijn langs de Elbe. Als ie morgenochtend zijn gezicht weer laat zien, is de nacht toch al voorbij en breken we ons kampement toch op. No problemo!

We dineren bij een Vietnamees afhaalrestaurant gezeten aan 2 plastic stoelen met dito tafelkleedje. Alwaar het knetter-knoert-ploertiger heet is.

Het leven is goed.

Afstand: 79km.

Dekking

We aanschouwen het. En laten het maar over ons heen komen. Er is toch niet aan te doen. Ja, we kunnen er naar kijken. Het laten gebeuren. En als het allemaal achter de rug is de schade maar opnemen.

De route is mooi. Maar het fietsen gaat vandaag wat zwaar.

De tweede fietsdag is doorgaans de zwaarste van de reis. Niet doorvragen nu. “Gerrit hoe komt dat dan? Hoe zit dat? Vanwaar? Waar ligt dat aan ten grondslag”? Geen idee lezer. Het is zo. Ik heb ook geen tijd om allemaal uit te zoeken hoe dat precies zit. En ik wil het ook niet weten ook. Soms zijn dingen zoals ze zijn. En als ik dat weet. Dan is het voor mij goed.

Zoals ik ook weet dat de derde fietsdag doorgaans minder goed gaat als de eerste. Maar al weer een stukje beter dan de tweede. De vierde fietsdag gaat alweer ietsje beter dan de derde. Alhoewel de eerste fietsdag het dan nog altijd wint van de tweede de derde en de vierde fietsdag. De vijfde fietsdag is een rustdag. De zesde fietsdag gaat het de eerste 10 kilometer klote. Om vervolgens de eerste fietsdag te overtreffen. Ik weet niet waarom. Maar zo gaat het altijd. U heeft er niets aan. Maar ik denk. Ik deel dit even met u. Dan weet U het ook.

De route is fijn en verloopt mooi en rustig. We koersen voornamelijk door grove dennen bossen. Over doorgaans goed geplaveide wegen. We klimmen wat. We dalen wat. En trekken van tijd tot tijd langs akkers. De enige mensen die we tegenkomen zijn fietsers die de R1 de andere kant op fietsen. We groeten vrolijk naar elkaar.

De dorpjes lijken uitgestorven. Gelukkig is er van tijd tot tijd een supermarkt, waar een bak koffie gescoord kan worden en waar we wat inkopen doen. Die we - gezeten op de plastic stoelen bij de Supermarkt - meteen verorberen.

De zon schijnt overvloedig. En er zijn fraaie wolken aan de hemel. Dat die fraaie wolken iets in petto hebben voor de avond weten we dan nog niet.....

Tegen het einde van de middag rollen we Radigke binnen.

Raddigke is ergens een keer in slaap gesukkeld. Vergeten de weker te zetten. En nog steeds niet ontwaakt, wanneer wij het met een bezoek vereren. De eigenaar is aller vrolijkst en wijst ons een fijn plekje onder een ooude eikenboom. We weten dan nog steeds niet wat ons te wachten staat. We zetten onze - gisteren kletsnat geworden - tent op en drogen hem zo goed en kwaad als dat gaat. De zon doet de rest van het drogende werk.

Joan richt de inmiddels droog geworden tent in. I do the cooking. While I do the cooking it starts to rain.

Eerst rustig. Kalmpjes. Drup voor drup. Maar dan steeds harder. En harder. En harder. En nog harder. Het lijkt op een wolkbreuk. Nee, het is een wolkbreuk. Er komen onvoorstelbare hoeveelheden water naar beneden. Joan drijft de tent uit en zoekt ergens onderdak. Nog langer in de tent blijven is niet te doen. Golven water stromen door onze tent. Een golfslagbad is er niets bij. We overwegen serieus - een kort moment - om entree te gaan heffen bij de ingang. Maar de steeds toenemende waterstromen verhinderen ons woeste buisennis plan. En daarbij: onze entreekaartjes zouden doorweekt raken en daardoor onverkoopbaar worden. Weg plan. Het blijft keihard regenen. We vrezen voor onze inboedel.

Zoals zo vaak met foto’s geeft dit niet helemaal de chaos weer.......

Na een uur vermindert de regen en kunnen we de schade opmaken. Er is sprake van de nodige consternatie. We zijn niet de enigen met natte spullen. De eigenaar van de camping bied ons een leegstaande trekkershut aan. Dat aanbod nemen we niet lang in overweging. We verkassen.

Morgen maar zien hoe onze spullen uit de tent te voorschijn komen.

Afstand: 64 km.

R1

We moeten de tent in. En snel een beetje.

Vandaag laten we Berlijn trap voor trap steeds verder achter ons. We volgen de R1 route. Dat is de oudste fietsroute die door Duitsland loopt. De route loopt vanuit Berlijn door naar Sint Petersburg. Zo ver gaan wij het niet brengen deze reis. Wij gaan juist de andere kant op.

De R1 route vermijdt doorgaande wegen en dat maakt dat we al snel op kleine paadjes fietsen. Waar we niet alleen zijn. Het is zondag. En half sportief Berlijn heeft zijn racefietsje uit de mottenballen gehaald. En zoeft met een blij gemoed de heuvels af. Wij komen ze tegen. En als zij naar beneden zoeven. Dan moeten wij onze fietsjes omhoog werken. Heel moeilijk gaat dat niet. De zon schijnt uitbundig. Ons humeur is goed. De conditie is goed. We hebben goede zin.

Nu zou U kunnen denken. Dat wordt een plezierritje. Die R1. De inmiddels gevorderde leeftijd van Gerrit begint nu echt zijn sporen na te laten. Eerst kaal. Dan een buikje. Zeg maar gerust een BUIK. Haargroei uit de oren. Tanden beginnen 1 voor 1 uit de mond te vallen. Hij wordt wat vergeetachtig. De spieren wat strammer. En nu dus een oude mannenritje door Duitsland. De aftakeling komt nu echt aan het oppervlak drijven.

Dank, dank, dank lieve meefietsende luie stoel lezer. Wat bent u (weer) complimenteus. Ik had niets anders van u verwacht. Echter, U zit er - en niet voor de eerste keer - weer ‘s een beetje naast. De R1 is helemaal niet zo gemakkelijk dan je zou verwachten.

Er zitten flink wat onverharde stukken tussen. En het is regelmatig flink klimmen geblazen. Dus ik zou maar een toontje lager blazen. En dan bedoel ik niet dat u uw eigenste platenspeler uit de mottenballen moet halen en een vergeelde LP-hoes plaat op moet zetten van die kutmuziek van Toontje Lager. U weet wel, die ballen band uit begin jaren 80. Met die keurige rijmelarij teksten. En die oersaaie en o zo herkenbare muziek loopjes.

Wist U .....dat er wordt gefluisterd........er zijn geruchten ...........het schijnt zo te zijn.......dat die kutband zichzelf weer nieuw leven in wil blazen. Ik moet er niet aan denken. Ik dacht ook eerlijk gezegd dat ze morsdood waren. Mag van mij.

Ze hadden zo’n nummer: “ Lente in Twente. Als ik weer zo’n Tukker zie, vol met bier en sympathie”. Rijmt lekker. Eerlijk is eerlijk. Echter, ik denk dat die zanger nog nooit in Twente is geweest toen ie dat nummer in z’n schommelstoel zat te schrijven. Heel even, voor de onwetenden onder U. Twente. Die enclave in het verre Oosten van ons land. Ik heb er ooit een jaar of acht best‘ gevaarlijk’ dichtbij gewoond. En laat mij U dit zeggen: als een Tukker bier drinkt, is er niet veel van de sympathie over. Jah, een klap voor je bek kan je krijgen. Dat is de sympathie die een Tukker doorgaans tentoonspreid.

Toontje Lager. Ideale schoonzonen. Dat waren het. Stiekem met je gedanst. De lafbek, durfde niet eens een meisje te vragen. En liedjes als: “zoveel te doen, ik heb nog zoveel te doen, ik moet ooit nog naar de maan“. Dat had ie moeten doen. Dan waren we mooi van die klotenummers af geweest.

Ik overweeg.....wat zeg ik .......ik begin een actiecomitĂ© van dat eh... de IC’s vol liggen en dat er geen plaats is voor zichzelf nieuw leven inblazende bands, en dat dat goed is. Is dat Corona toch nog ergens goed voor........... Mocht u dezelfde gevoelens koesteren en mij willen ondersteunen in mijn strijd om Toontje Lager het zwijgen op te leggen. En dan meteen voorgoed. U kunt uw bijdrage overmaken op mijn eigenste bankrekeningnummer.

Dit alles overdenkende rollen we Potsdam binnen.

Ik denk aan mijn oud-collega Brian, die ik onlangs met plezier weer ‘s sprak. Brian zei, “Gerrit daar is het mooi”. Brian, je hebt niets teveel gezegd. Wat een prachtige gebouwen. Ook de parken zouden de moeite waard zijn. Maar die moeten we links en rechts laten liggen en bewaren voor een volgende keer.

Na ruim 60 kilometer knijpen we in iets wat op remmen lijkt.

Met ons gevoel voor timing is niets mis. We staan precies voor de ingang van een camping. Lekker rommelig. Met zo’n bungelende afbladderende slagboom. Met van die vaste huisjes die best een likje water gedragen verf (anders zou ik er niet aan likken, is een tip, doe er uw voordeel mee) kunnen gebruiken. De camping is bosrijk. Rustig. En ze hebben plek. Precies wat we zoeken.

We rusten wat uit. Koken wat. Om 20.00 uur vallen de eerste waterdruppels. Net op tijd lukt het ons om wat spullen droog en wel de tent in te douwen. De bui is van het nivootje ‘fiks’ en duurt 8 uren. Helaas blijkt onze nieuwe tweedehandse tent niet zo waterdicht als het tweedehandse foldertje van deze tenten fabrikant ons moest doen laten geloven.

Gelukkig hebben we ons watertrappel diploma gehaald.

Afstand: 62 km.

Thuis

Lieve en geĂŻnteresseerde lezer.

U moet weten: ik ben doodsbang voor honden.

Nog angstiger dan voor vliegen. En dan bedoel ik niet die vliegen die je met een mepper tot moes kan slaan, maar dat andere vliegen. En er verzamelt zich bij het aanschouwen van honden nog meer angstzweet in mijn bilnaad dan bij het zien van muizen. En ik krijg nog klotsendere oksels van honden dan als ik in de nabijheid van vrouwen kom. Vrouwen in het algemeen. Sommige in het bijzonder.

Wanneer ik van tijd tot tijd wel ‘s een wandelingetje maak in het park of het bos of zo. En een loslopende hond tegen het lijf loop, of die hond mij Dan roept de eigenaar op enige afstand al:”hij doet niets hoor”! En ik vraag dan vaak: “weet uw hond dat ook”?


Onder het mom: “de meeste ongelukken gebeuren nu eenmaal thuis” , hebben wij het plan opgevat om ons veilige Duitse nest te verlaten en onze karretjes te beklimmen. “Tja, het coronabloed kruipt waar het niet gaan kan, lieve lezer”.

Wij zijn vanochtend vroeg Berlijn binnen gerold. En dat ging veel gemakkelijker dan U zo op het eerste gezicht zou denken. Wij rolden namelijk met een heuse toet toet autobus binnen. Het wordt een bliksembezoek. Morgen gaan we weer terug.

Neeh...lieve lezer, niet met de bus. Wij fietsen terug!

Kijk het hele idee is dat we in ons eigen land zijn en blijven. Dus mocht er een lock-down komen met alle vervelende gevolgen van dien, dan zitten we niet vast in een ander land om voor 10 of 14 dagen het quarantainespel met elkaar verplicht te moeten spelen. Daarbij denken we dat we redelijk geïsoleerd door het land kunnen trekken. We zullen veel kamperen en verplaatsen ons grotendeels met ons tweeën. Ter voorbereiding op onze reis hebben we de plaatselijke drogisterij van de hele jaarvoorraad mondkapjes ontdaan.
En hebben onze fietsbuizen zijn volgegoten met desinfecterende gel. Tenslotte hebben we een paar kilogrammen gezond verstand aan boord getrokken. Daarmee zou het moeten lukken.

Die voorzichtigheidshalve-mening deelt niet iedereen,. Dat wordt duidelijk als we - nadat we - in de hele vroege Berlijnse uurtjes - een bakkerij ontdaan hebben van wat spiegeleieren en wat bakken thee en koffie, we verzeild raken in het begin van de grote demonstratie die vandaag in Berlijn gehouden zal worden. Goed gemutste mensen - van allerlei pluimage - lopen richting de belangrijke pleinen om zich op te maken voor een fijn dagje virus ontkenning, mondkapjes weerstand en anderhalve meter afstand koppigheid.

Tja... ik weet het niet.

Het is natuurlijk nogal fijn dat we in een democratie leven waarbij we kunnen roepen wat we willen. En ook fijn is het dat er een politiemacht van 3000 man sterk is opgetrommeld om het geheel in goede banen te leiden. En ook fijn is het dat er voldoende liters water beschikbaar is als het misschien wat minder vreedzaam verloopt dan vooraf gedacht. En als die liters water dan neerdalen op een groepje onverlaten om ze wat af te laten koelen. Allemaal fijn.

Maar het voelt ook wel een beetje als met die hond. Je kunt de feiten wel ontkennen, maar weet dat virus dat ook. En als ie het weet, houd ie er dan ook rekening met jouw afwijkende mening? Zoals Joan zo mooi zegt: het virus is geen religie waar je de vrijheid kunt nemen om er wel of niet in te geloven, het is onder ons “.

Allemaal vragen die we we maar niet stellen aan de mensen die hier rondlopen. Ze zijn namelijk met iets meer. En als zo’n gesprek uit de hand loopt ben ik bang dat ik het onderspit delf. Wij fietsen rustig en vreedzaam door deze geweldig relaxte stad, waar het helemaal niet moeilijk is om je snel thuis te voelen.

We zien een stukje muur. Fotograferen Checkpoint Charlie. Vergapen ons aan de Rijksdag. En kunnen een glimp opvangen van de Brandenburger Tor (die volledig bezet is door de demonstranten).

Tegen 14.00 uur zetten we koers naar ons onderkomen. We hebben een nacht overgeslagen en dat begint ons lichtjes op te breken.

Tijd om wat bij te slapen. En krachten op te doen voor de komende twee fietsweken. Fietsweken die ons zullen voeren van Berlijn naar huis.

Als je zin hebt om coronavrij met ons mee te karren. Wees welkom!

Gerrit


Behind the scenes

Lieve lezer.

We halen de koude meteen maar uit de lucht. We laten het smeedijzer niet eerst afkoelen. We houden U niet in bandenspanning. We laten het tromgeroffel achterwege. We wachten niet met het opblazen van de ballonnen. We steken meteen van wal.

“WE HAVE MADE IT”!

Onze rubberen Robbie-banden zijn Ho Chi Minh zonder 1 keer lek te rijden Ho Chi Minh binnen gerold. Niet zonder kniezen. Niet zonder stoot of slag. En ook niet zonder enige vertraging.

Want Ho Chi Minh - lieve vriendjes en vriendinnetjes - is een geweldig drukke stad. De laatste 15 kilometer kwamen we in het drukke stadsverkeer van deze miljoen stad terecht. Duizenden brommertjes krioelden naar hartelust om ons heen. Maar het is gelukt. Zonder kleerscheuren. Gelukkig en fijn. En dan zit zo’n reis er plots op. Dan heb je je laatste fiets metertjes zomaar achter de rug. Dan knijp je in de remmen in de wetenschap dat het v.w.b. deze reis de laatste keer is. En dat is best raar!

Na 1200 kilometer fietsen door Thailand, Cambodja en Vietnam is het dan zomaar over.

Nou ja. Helemaal over is het nog niet. Want weet U. Fietsreizen is pas echt leuk als je op je fietsje zit. Het asfalt onder je voelt wegglijden. Dat je ogen fietsend en wel blijven haken achter de mooiste landschappen. Fietsen is pas echt leuk als je fijne ontmoetingen hebt. Of als je op een pontje zit die je naar de overkant van de rivier brengt. Fietsen is fijn als mensen je aanmoedigen door een duim op te steken. Fietsen is pas fijn als je op je fiets zit.

Fietsreizen is ietsje minder inspirerend als je ze uit elkaar moet sleutelen en aan boord van een vliegtuig moet zien te krijgen.

“Pardon, U zegt? U vraagt? Wablief? Heb ik U goed begrepen? U wenst meer achtergrond informatie? U wilt een kijkje achter de schermen?“.

”Nou dat kan. Met plezier zelfs”.

We hebben op ons startpunt in Bangkok onze Schiphol-fietsdozen achtergelaten. Je kunt immers die kartonnen ondingen moeilijk 1200 kilometer met je meeslepen. Dat heeft dan wel tot gevolg dat we op ons eindstation - Ho Chi Minh - onze fietsen weer in kartonnen dozen dienen te proppen. Anders neemt het vliegmachine Kumpanietje onze fietsen ZEKER & VAST niet mee.

Op vorige fietsreizen verzamelde ik dan grote stukken karton. Kocht ik 10 rollen duc tape. En boetseerde en kleide ik van al die meuk dan weer een doos waar de fiets in past. Een doos die door de vliegtuigmaatschappij geaccepteerd wordt.

Hier in Ho Chi Minh hebben we heel erg mazzel. We zijn lid van een club ‘de Wereldfietsers’. En een lid attendeerde ons dat er in Ho Chi Min een bedrijfje zit die - tegen betaling - van oud karton een fietsdoos voor je maakt. We gaan op zoek. En lopen door de stad.

Het bedrijfje zou achter een postkantoor zitten. Dat is alles wat we weten. We gokken dat met ‘het postkantoor’ het Centrale Postkantoor bedoeld wordt. Dat vinden we. En na even zoeken vinden we het dozenbedrijf ook. Het heeft nogal wat taalvoeten in aarde voordat we duidelijk gemaakt hebben wat we willen: een doos van 180x102x23 cm. En dat we er ook verpakkingsmateriaal bij willen. En dat dit alles - bij voorkeur - bezorgd moet worden bij ons hotel. Maar het lukt allemaal.

De dozen worden keurig bezorgd bij ons hotel. Zo mooi is het nog nooit gegaan. Dit bespaard ons een serieuze dag struinen langs afvalcontainers. Leuren bij fiets verkoopwinkels (dozen zijn altijd te klein, dus heb je er vier nodig, en daar maak je er dan weer 1 van). Bedelen bij witgoedwinkels. En het verzamelen van pizzabodems (en dan moet je die uit de supermarkt hebben, die bodem van kartoooooooooonnnnnn)!

En nu zijn wij aan zet. De fietsen moeten inpak gereed gemaakt worden. Trappers eraf. Stuur demonteren. Banden (bijna) leeg. Alles goed vast zetten met Tie Wraps. En veel noppenfolie ter bescherming van de fietsen. Want er wordt gegooid met de dozen. Tja, wat zou U doen als u - zwaar onderbetaald - de hele dag, in de drukkende hitte, met die bagagemeuk zou moeten dealen. “Smijten met die handel”. Ik snap dat wel. Goed beschermen dus!

En dit alles doen we op straat. Ons hotel heeft helaas geen parkeergarage of schuurtje waar we ongestoord ons werk kunnen doen. Eigenlijk is dit - op straat - veel leuker. We hebben veel aanspraak. Een Nederlands echtpaar is heel geĂŻnteresseerd en besluit - na ons gesprek - fietsen te gaan huren en in de Mekong Delta te gaan fietsen......

Het is al met al een heel werkje. Van tijd tot tijd pauzeren we wat. Joan koopt flesjes water en twee broodjes bij een straatverkoper die naast onze kartonnen bouwwerken staat.

We moeten nog vervoer naar het vliegveld regelen. Daarvoor kijken we morgen op straat naar een geschikt vervoermiddel (er is altijd wel iemand te vinden die wat Vietnamese Dongen wil verdienen. Daar ligt niet de grootste uitdaging.

Die ligt ongetwijfeld op het vliegveld Van Ho Chi Min.

In Bolivia moest ik ‘s 3 uur praten en al mijn overredingskracht gebruiken om mijn fiets aan boord van het vliegtuig te krijgen. Een hele grote Boliviaanse stewardess hield bij hoog en laag vol dat deze TV het vliegtuig niet in kwam.

In EthiopiĂ« moest mijn fiets drie keer uit de doos voordat ie aan boord mocht. En moest ik ‘m in de bagage afhandelingshal zelf door de scanner douwen.

In Pakistan zou de doos niet in het vliegtuig passen. Dat ging zover dat ik het vliegveld op ben gelopen, en bij het vliegtuig - aan het dienstdoende personeel - heb aangegeven dat ie weliswaar rechtop niet door de deur van het ruim paste (daar hadden onze Pakistaanse vrienden namelijk een welverdiend punt). Maar als je de doos diagonaal houdt dan .......

In Marokko was er op het vliegveld geen deur te vinden waardoor de fietsdoos zou passen. Het duurde uren voordat een passende deur gevonden was. Alleen.......de sleutel van die deur ontbrak. De beheerder van de sleutel had een dagje vrijaf genomen. Het duurde 1,5 uur voordat die deur openging ......

Of in........ afijn.....er zijn nog meer voorbeelden, maar ik wil U niet vermoeien.

U begrijpt. Wij gaan morgen vijf uur - te vroeg - naar het vliegveld. En daar wachten ons vast weer nieuwe fietsdoos avonturen. Waarover we U dan op een volgende reis weer fijn kunnen vertellen.

We laten U achter met wat fijne foto’s die het weblog tot op heden niet gehaald hebben. Maar wacht...... ik ben U nog iets verschuldigd.........iets wat dreigt een twijfelachtige traditie te worden.......DE SMERIGSTE WASBAK OF TOILET OF DOUCHERUIMTE van deze reis. En ja, er kan er maar 1 de smerigste zijn. Nouwwww, hierkomtiedan:

We willen u beiden bedanken voor het meefietsen en het reageren op onze verhalen en dan met name op mijn slappe geouwehoer (ik ben me terdege bewust van de zure leesappel waar ik U telkenmale weer door heen laat bijten zodra ik mijn bijdrage toevertrouw aan het World Wide Web).

Het was weer erg leuk en fijn om jullie reacties te lezen.

O ja, hier komen de foto’s dan echt:

Joan & Gerrit

Fietsstaking

“ Heel eerlijk, lieve lezer”?!

De grootste FUN van een rustdag is de volgende dag. En dat is de dag dat we weer op onze fietsen springen. En dat we weer onze eigen koers mogen bepalen. Onze eigenste richting uitzetten. En in onze remmen mogen knijpen als het ergens leuk en interessant is.

Lieve lezer. Nu moet u niet denken dat wij onze rustdagen vervelen of zo. Of met lange gezichten rondlopen. Of dat we stroperig naar de wijzers van onze klokken zitten te staren. Of als zombies ......... Neeh, zo is het ook weer niet. Maar eerlijk is eerlijk. Het zijn een beetje verplichte en ook wel noodzakelijke nummers. De benen en billen verdienen van tijd tot tijd wat rust. En die geven we ze op zo’n rustdag.

Op zo’n rustdag is het dan vaak wat uitslapen. Wat eten. Wat bijslapen. Wat eten. Wat verder slapen. Wat eten. En drommels nog an toe: dan is het alweer avond. Tijd om te slapen.Het goede nieuws is. Dat het meestal ook wel weer ochtend wordt. En dan mogen we weer. Jippie de Langkous Pippie!!

En morgen is dus vandaag!

We rijden het best wel drukke stadje My Tho uit. En belanden al snel op heerlijke ‘kleine weggetjes’. Plots komen we op een plek waar de Chrysanten-oogst in volle gang is. De planten worden gekweekt in potten en zijn gereed om ingeladen te worden. De planten vinden hunnie weg naar uw eigenste vensterbankje.

Niet veel verder komen we in een gebied waar de oogst van het ‘ Dragon-fly fruit’ (De Pitaja) in volle gang is. Het vrucht van een cactusachtige plant. Deze soort komt van nature voor in Mexico en Midden- en Zuid Amerika. Maar is dus op een keertje - toen de wind de goede kant op blies - overgewaaid naar Vietnam.

Als je ‘m door midden snijd is zie je wit vruchtvlees met allemaal kleine zwarte pitjes. Als ie goed rijp is, is ie zoet van smaak. Het is nu oogsttijd. De vruchten worden - op laagjes krantenpapier - in manden gelegd. Om daarna hun weg naar de supermarkt af te leggen.

Het is een prachtige kleurrijke vrucht waar je - als ie in onze supermarkt schappen ligt de liggen - zo maar 5 europegeltjes voor neer moet tellen. We vervolgen onze weg over heerlijke weggetjes en zien nog een heleboel Pitaja- kwekerijen.

Rond het middaguur belanden plots in een dorpsmarkt. We pauzeren er. En maken plezier met de vrouwen die hun waar aan de man proberen te brengen.

De laatste 10 kilometer van deze fietsdag fietsen we parallel aan een snelweg. Deze snelle weg brengt gemotoriseerd verkeer naar de Ho Chi Min (het voormalige Saigon). Het is niet de mooiste route van onze reis. Echter, ook langs een ietwat inspiratieloze weg komt altijd wel weer iets moois tot bloei.

Onze fietsen staken de strijd als we in Ben Luc aankomen. Ze willen gewoonweg niet verder. Iets met hunnie CAO of zo. En dan wat specifieker: Punt 5, lid a. En dan de zinsnede in de 3e alinea. En dan net achter de 2e komma. Dat stukje tekst. Daar deugt iets niet aan. Dan vallen ze over. Daar hapert de ketting. Daar spaken ze......

Afijn.

Er is geen praten aan. We proberen ze nog wat te paaien. Met een nieuwe polderoverleg-binnenband. Wat slijmerige kettingolie. Een vrucht van de Pitaja. Maar ze willen van niets weten. Ze vouwen de spandoeken uit. Ze werpen barriĂšres op. Ze verdommen het gewoon om nog 1 wielomwenteling verder te rijden.

Voor ons is het wat lastig te beoordelen allemaal, daar hunnie CAO in vloeiend Vietnamees is opgekalkt. Maar. Echter. Wellicht. Misschiennnnn......heeft de weigering om door te fietsen een relatie met de hier heersende temperaturen. En de bijbehorende hoge luchtvochtigheid. Is een aanname. Maar zou goed kunnen.

Maar ok!

Als dat de stand van zaken is. Dan gooien wij het hakbijltje er ook bij neer voor vandaag. We vinden een eenvoudig hotel dat ons wel een nacht onderdak in hunnie kribbe aan wil bieden.

Als onze fietsen hunnie kwaaie koppen weer op standje positief hebben gedraaid. Als dat zo is. Mocht dat zo zijn. Bij het krieken van de dag. Morgen. Dan hebben we nog 1 fietsdag tegoed.

Naar Ho Chi Min!

Afgelegde afstand: 54 kilometer