Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Oehoe
11 sep. 2019
🇹🇳
vanuit Tunesië
Vandaag zet ik koers richting Madhia. Een oud vissersdorpje. Het zou er mooi moeten zijn.
Echter, eerst ga ik nog even bij het Colosseum kijken. Het bouwwerk is zo dichtbij. En de kans dat ik ‘m over een jaar over dertig nog ‘sga bekijken. Die acht ik niet zo groot.
Gisteren liep ik er binnen. Met nog 20 andere toeristen. En ik dacht nog dat het met die toeloop van toeristen nog wel wat meeviel. Maar dat moet iets van toeval geweest zijn. Of het juiste moment
van de dag.
Want eh..... deze ochtend .......is heel andere Colosseum koek. Ik sta er iets van te kijken.
De groepen komen uit alle hoeken en gaten richting de oude arena gelopen. Russen en Italianen. Er loopt zo’n volgvlaggetjesman of -vrouw voorop. En die leid de meute naar het strijdtoneel.
Ik probeer ze nog te waarschuwen. Te behoeden voor naderend onheil. Maar jammer genoeg is mijn Russisch de laatste jaren wat weggezakt. En mijn Italiaans - behoudens het bestellen van een pizza
Salmonebij La Stalla in Zwolle - is ook wat onderbelicht gebleven.
Ik roep nog iets van ‘gladiatoren’. En iets van ‘leeuwen’. Die hunnie nagels al jaren niet meer geknipt hebben. En dat leeuwen - met hunnie best wel lange scherpe tanden - halfjaarlijks de tanden
laten controleren. Wordt gewoon vergoed. Zit in het pakket. En ik schreeuw vlak voor de toeristen de arena betreden nog iets vanhuid. En iets van haar.
Echter lieve lezer. U begrijpt het al. Mijn waarschuwingen vallen als zaad in voedselarme, dorre Colosseum aarde.Tja. Dan moeten ze het zelf maar weten. Als ze zichzelf zo graag de dood in willen
jagen.
Mijn tocht gaat verder.
By the way: voor het Colosseum stond een man en zijn kameel. Hij had een geweldig aanbod. Een ritje op dat bultige hobbelpaard van ‘m. Voor maar 1 Dinar. Inclusief foto. Da’s op zich nog wel te doen. Voor die prijs ga je nog niet meteen failliet. Maar ik heb hoogtevrees. En ik houd niet van van bulten. Geef mijn portie dus maar aan Kamelen-Fikkie. Of voor mijn part steek je die hele kutkameel in de fik. Ik ga er niet op zitten.
Ik wilde dus niet. En die boodschap kwam bij onze vrolijke kamelenvriend maar moeizaam aan. Hij bleef maar in mijn oor tetteren. Het werd ietsje opdringerig. Toen heb ik ‘m tegenvoorstel gedaan.
Een ritje op mijn geweldig fijne bultloze fiets. En dat ik daarvan dan een foto van hem maak. Voor 10 Dinar. Slechts! Ik vond ‘t een schappelijk aanbod. Hij geloof ik niet.....
De weg heuvelt wat meer dan ik had verwacht. Het is flink warm. Maar al met al prima te doen. Al krijg ik nog wel wat aanvallen van honden te verwerken. Als de Colosseum-leeuwen ooit nog ‘s opraken. Dan kunnen deze motherf&^%$#@ers er zo voor in de plaats ..........
In 2010 en 2011 vond de Arabische lente plaats in Tunesië. Vanaf dat moment is Tunesië een democratisch land. Het land wordt wel gezien als het enige Afrikaanse democratische succesverhaal. Op zich
mooi. Maar helaas heeft het land sinds enige tijd te maken met economische terugval. En daarmee stijgt de sociale onrust in het land.
On top off the bill overleed afgelopen maart - op 92 jarige leeftijd! - president van Tunesië: Benji Caid Essebi. En vanwege zijn overlijden zijn er vervroegde verkiezingen uitgeschreven. De
Tunesiërs worden dus in staat gesteld om een nieuwe President te kiezen. En die verkiezingen worden komende zondag gehouden.
Er zijn iets van 27 kandidaten. Waaronder 2 vrouwen. Er is dus wat te kiezen voor de Tunesiërs.
De afgelopen dagen wordt ik er volop mee geconfronteerd. Posters. Geluidsauto’s. En groepen die bij elkaar komen om muziek te maken. Met vlaggen zwaaien. Op trommels slaan. En posters uit te delen. Het gaat er nogal geestdriftig aan toe.
Vandaag stop ik bij zo’n promotieclubje. Jonge enthousiastelingen die helemaal los gaan voor kandidaat nummer 10. Gisteren had ik nummer 11. Enne.....die heb ik een adviesje gegeven. Ongevraagd.
Dat wel. Maar toch. Ik heb het advies gegeven om z’n bril recht te laten zetten. Die stond namelijk knetterscheef op de poster. Dat gaat met het uitvoeren van beleid natuurlijk ook helemaal mis.
Dat kan niet anders.
Maar vandaag spreek ik dus de mensen van kandidaat nummer 10 aan. Die willen allemaal met mij op de foto. En dat gaat zo. Allemaal 1 voor 1 met een arm om me heen. En dan de poster van kandidaat
nummer 10 zo voor mijn buik. Ik zie aanvankelijk het voordeel - mijn bolle buik is namelijk zo fijntjes aan de foto onttrokken - en daarom lach ik mijn tandvlees-tanden meermaals bloot. Ik krijg
potdomme kramp in m’n bek van de plastic glimlach die ik iets te lang naar mijn zin moet vasthouden. Er worden zo een stuk of twintig foto’s van mij gemaakt.
Tot zover het goede nieuws.
Wat als nu blijkt dat nummer 10 een soort Geert Wilders of meneertje Baudet blijkt te zijn? En wat als mijn foto zo’n succesnummer wordt dat ie gebruikt gaat worden voor toekomstige
promotiedoeleinden.? Zo van eh.....: “Kijk ‘s, deze Hollandsche fietser steunt ons beleid ook”. Of van eh.......“Kijk, deze lijst-fiets-duwerondersteunt ons beleid ook”.
Alle Libiërs kielhalen. Alle homo’s het land uit. Mensen met een scheve bril linea recta naar het Colosseum brengen. En alle vrouwen met handtassen deporteren naar een eiland in de stille Zuidzee
(waarbij ik alle eerlijkheid moet zeggen dat ik voor dit laatste programmapunt nog enig begrip zou kunnen opbrengen .....sorry dames).
Of dat meneertje de kandidaat nummero 10 in ene over de Uil van Minerva begint te lullen. In het Latijn! Of dat ie gaat roepen: “willen jullie meer of minder uilen?”. En dat zijn
aanhangers dan roepen .... oehoe, oehoe, oehoe......!!
Ik bedoel: als dat de belangrijkste programma speerpunten van meneertje kandidaat nummer 10 blijken te zijn. In dat geval. Ben ik tochmooi de lul!
In het midden van de middag rol ik Madhia binnen.
Het lijkt een grappig plaatsje. Maar de vast ooit zo charmante Medina is jammer genoeg zorgvuldig en gedegenverkloot. Met al z’n souvenir
verkopers. Ik heb ‘t daar snel gezien. Wegwezen. Voor je ‘t weet ga je met een kruiwagen aan souvenirs naar huis. Die je over drie jaar op een aanhanger moet flikkeren. Om ze daarna naar de stort
te brengen.
Ik ga kijken bij de zeemansgraven. Helemaal aan het eind van Mahdia.
De begraafplaats grenst aan de Middelandse zee. Eerst denk ik nog het vrij bescheiden van schaal is. Maar als ik met mijn fiets omhoog ga en naar rechts draai. Dan kan ik de hoeveelheid wit
gekleurdegraven bijna niet af kijken. “Dat zijn er geen tientallen. Geen honderden. Maar duizenden”!
Ik wil niet respectloos overkomen. “Maar als er zoveel doden op zee vallen. Als het zo vaak mis gaat. Als er zoveel graven zijn. Wordt het dan geen tijd voor een cursusje”? Preventief van aard. Ter
voorkoming van verder onheil.
Zouden we zo’n cursusje niet hoog op de Tunesische politieke-urgentiekalender kunnen zetten?!
Een concepttiteltje zou kunnen zijn iets van eh.......eh......de cursus: hoe voorkom ik dat ik voortijdig op dit - overigens prachtige gelegen- zeemanskerkhof kom te liggen. (Is misschien wel wat
lang. Ben ik met u eens. Maar het dekt de scheepslading wel fijn).
Cursusonderdelen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn. Iets van eh....eh.........wanneer je precies moet bukken als de fok..... En dat niet je aan het anker moet gaan hangen als het te water ..... En
dat je niet met die peddels zonder waarschuwing vooraf in de rondte moet gaan slaan....... En dat je midden op zee de rubberen stop niet uit de bodem ..........En meer van dat soort handige
maritieme weetjes.
Tuurlijk. Ik heb de ballen verstand van boten. Maar ik ga er dan ook niet op zitten. En hunnie wel.
Afijn.
Ik laat de doden graag achter me. Morgen trekt de fietskaravaan weer verder. Naar de parel van de Sahel.
De stad Sousse.
Afgelegde afstand: 67 km.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.
Zandstraalkin
03 sep. 2019
🇹🇳
vanuit Tunesië
Ik neem afscheid van de ontzettend aardige mensen die hun appartement aan mij ter beschikking hebben gesteld. En mij een prima nachtrust hebben
bezorgd.
Om 8.00 uurbestijg ik mijn karretje. Het gaat een pittig dagje worden.
Allereerst omdat ik vandaag El Haouria wil bereiken. Het meest Oostelijk gelegen dorpje van Tunesie. Oostelijker gaan lukt domweg niet. Of je moet een boot pakken en een stukje gaan peddelen. Ja,
alleen dan zou het kunnen.....
El Haouria ligt zo’n 70 kilometer verderop. Dus dat is best een eindje fietsen.
Er is nog een reden dat het een pittig dagje gaat worden. Vannacht hoorde ik de wind om het appartement huilen. En ik hoopte in mijn dromen dat de wind bij het krieken van de dag zou gaan liggen.
Maar niets is minder waar. De wind is verder aangetrokken tot nivootje stormkracht. En dat zou allemaal nog niet zo erg zijn. Maar kheb ‘m tegen. ik krijg ‘m vol op mijn kale knikker.
Bij de eerste - dus de beste - supermarkt doe ik inkopen. Ik koop water, een smaakje om het water mee aan te lengen, wat nootjes en een stokbrood. En begin de reis.
Het is pittig. Ik trap een licht verzet en kom moeizaam vooruit. Het omliggende terrein kent nauwelijks begroeiing. De wind heeft vrij spel. Er is veel verkeer. En er wordt aan de weg gewerkt.
Grote delen van de nieuw aan te leggen weg zijn voorzien van zand. En dat zand wordt door de stormwind over het asfalt gejaagd. Recht in mijn gezicht. Ik kan mooi ervaren hoe is om gezandstraald te
worden. Mijn gezicht, lippen en mijn hele lichaam komt onder een laag van het scherpe zand te zitten. Als dit zo door gaat hoef ik me vanavond niet te scheren. En misschien wel nooit niet meer! Als
ik mijn lippen een laagje lippenbalsem wil geven voel ik de korreltjes zand over mijn lippen schuren.
Na 30 kilometer zwoegen (ik kan zo even geen betere term bedenken die de lading dekt) ga ik rusten. Ik heb een fijn zaakje gevonden waar een heel lieve vrouw crêpes maakt. Met handen en voeten maak ik haar duidelijk wat ik wil. We doen of we elkaar begrijpen. Binnen 20 minuten tovert ze een crêpe met ham en allemaal andere lekkere ondefinieerbare meuk. Die zo goed smaakt, dat ik er nog 1 bestel.
Op dit soort zware dagen hak ik de etappe in delen. Dus niet de hele 70 kilometer. Maar gewoon stukjes. Dat is puur een mentaal dingetje. Het eerste stukje was 30 kilometer. En die heb ik maar mooi
in the pocket. Nu een stukje van 14 kilometer naar het volgende dorpje: Kelibia. Dat bereik ik net na tweeën. Ook dat heb ik tot een goed einde gebracht.
Nu wordt het lastig.
Het laatste stuk is 25 kilometer. En ik vraag me af of ik dat nog ga doen. Ik sta in iets van een tweestrijd. Het fietsen gaat zwaar. De stormwind doet een beroep op de mentale kant van het
fietsen. En ook een beetje op het fysiek. En 25 kilometer onder deze omstandigheden is nog een heel eind.
Maar on the other side: ik voel me fit. En het is eigenlijk nog te vroeg om te stoppen. Ik waag the jump. Er zullen op dit gedeelte van de etappe geen voorzieningen zijn. Geen hotels, geen
winkeltjes. Dus sla ik voldoende water in. Koop een banaan. Lepel een toetje - chocolade met slagroom - naar binnen. En off we go.
Het gaat goed. Ik stop van tijd tot tijd om bij te drinken. Conditioneel zit het wel snor.
De wind blaast onverminderd door. Het verkeer gelukkig niet.
Tegen vijven rol ik El Haouria binnen. Er zijn nauwelijks overnachtingsmogelijkheden in dit plaatsje. Maar bij het eerste onderkomen waar ik informeer is het meteen raak. Ze hebben een kamer. Pal
aan zee.
Ik spring onder de douche. En vertrouw de nodige kilo’s stuifzand aan het rioolstelsel van Tunesië toe.
Ik ga het dorpje maar ‘s verkennen en kijken of er nog iets van eten te vinden is.
Iets met een lekker pepertje of zo.......
Iets met een lekker pepertje of zo.......
Afgelegde afstand: 72 km.
Labyrint
02 sep. 2019
🇹🇳
vanuit Tunesië
Het is nog maar 60 kilometer fietsen.
Naar de hoofdstad van Tunesië. Die hoofdstad die in mijn hoofd altijd al zoiets van een verre exotische bestemming is. Daar kan ik niks aan doen. Is
altijd al zo geweest. Alle reden om er nu ‘s koers te zetten naar dit door mij zo verlangde oord.
Maar dat ga ik lekker niet doen.
Ik ben vanochtend vertrokken uit een hotel dat van binnen meer weg heeft van een paleis. Het ding heeft maar liefst 485 kamers en vier etages. En u mag raden in welke kamer en welke etage ons aller Gerritje toebedeeld kreeg. Verdomd. In 1 keer goed!
Het hotel bestaat alleen maar uit badgasten. Het is de straat oversteken, een klein stukje Saharazand wandelen en dan bungelen de gepedicuurde kalknagel-teentjes al in het water.
Ideale plek voor een hotel dus. Ik ben maar een vreemde vogel in de ogen van de hotelgasten. Met m’n fiets en alle fietsspullen. “Die moeten we maar op de 4e etage parkeren”, moeten ze wel haast
gedacht hebben.
Het buffetontbijt was een ware belevenis. Om 7.00 uur stroomde de zaal vol en vulde iedereen de borden met meer eten dan waarvoor de grootte van het bord bedoeld is. Na een half uurtje kauwen was
de eetpret voor de meeste gasten wel voorbij. Tot mijn afgrijzen bleef op bijna alle tafels meer dan de helft van het verzamelde eten onaangeroerd liggen.........Waarom zoveel opscheppen????
Onze kippen zouden zich bij de aanblik van zoveel (over)eten meteen rechtsomkeert gemaakt hebben. Geen beginnen aan! Er moet potdomme ook nog tijd overblijven om eieren te leggen.
Ik ga zeker nog naar Tunis deze reis. Maar buig eerst af naar het Westen: naar Cap Bon. Cap Bon is een soort wormvormig aanhangsel waarover ik heb gelezen - in een reisgids van ruim tien jaar
geleden - dat het er mooi en rustig is.
Eerlijk gezegd valt beide de eerste kilometers flink tegen. Het is druk. Stoffig, Industrieel. Veel af een aan gerij met zwaar vrachtverkeer. En dan komen daar ook nog de onvermijdelijke
wegwerkzaamheden bij. En een stevig tegenwindje. Het wordt al met al een beetje werken, dat fietsen.
Na 40 kilometer rijd ik verkeerd.
U zult zeggen, Gerrit hoe kan dat nu jonge. Stukje kwaliteit. Stukje kennis. Een flinke brok ervaring. Flikker het in een emmer, roer er even in. Kijk in de rondte. En bij wie kom je terecht?
Precies!
Ja, lieve lezer. Ik kijk er ook van op. Dat ‘t mij gebeurd. Maar tis gebeurd. En ik kom er ook nog ‘s vrij laat achter. Ik probeer af te snijden. Om zo weer op de route te komen. En daar raak ik verstrikt in een labyrint van landweggetjes. Van het nivo: best wel mooi, maar nauwelijks begaanbaar. Die weggetjes staan weliswaar wel op mijn GPS. Alleen de pas gebouwde muren en gebouwen niet. Een muur belemmert mij om de hoofdweg - die ik wel kan zien - maar met geen mogelijkheid kan bereiken.
Na anderhalf uur klooien, besluit ik het enige te doen dat mij goed lijkt. Terug fietsen naar het punt waar ik dit labyrint ooit ben begonnen. Het is nog een hele zoektocht met bijbehorend
klimwerk. Maar eh.......YES!!! Gevonden! En nu terug waar ik verkeerd ging. Het is een kilometer of 7.
Op dat punt aangekomen val ik een restaurant binnen. In Tunesië bestel je eten. En wat je ook besteld, er komt altijd soep en brood mee. Meestal een linzensoep. Deze is lauw en fantastisch lekker.
Ik doe wat inkopen en trek verder.
Om 15.30 uur begint de zoektocht naar een hotel. Die zijn dun gezaaid hier. Er is 1 hotel. Voor een kamer moet ik het lieve sommetje van 125 euro afrekenen. Leuk, maar ik zoek toch maar even
verder. Ik laveer mijn fiets tussen de SUV’s en andere best wel grote automobielen die voor het hotel geparkeerd staan. En zoek verder.
Uiteindelijk vind ik een kamer voor 25 euro. En moet daarvoor 5 kilometer terug fietsen. Geen probleem. Ik zit bij ontzettend vriendelijke en hartelijke mensen in huis op een aparte verdieping.
Volgens mij ben ik hun eerste gast ooit. Ik kan er koken. Poepen. En de was doen.
Dat gaat allemaal wel lukken hier.