De Lustige Reiziger

Noodtoestand

Ruim zestig procent van de Ethiopiërs hangen het (orthodox) Christelijke geloof aan. Ongeveer dertig procent de Islam. De overige 10 procent is afvallig. Of heeft een ander geloof.

Je ziet het aan het straatbeeld. Gesluierde vrouwen en meer Westers geklede vrouwen vermengen zich met elkaar. Bijna elk dorp waar ik doorheen trek heeft een Moskee en een of meerdere kerken. En ook strak om 4.30 uur schalt hier het ochtendgebed uit de speakers van de Moskee. De Ethiopiërs die ik ontmoet zijn er behoorlijk trots op dat deze twee religies vreedzaam met elkaar samenleven. En dat mogen ze zijn. Want ik nagenoeg alle landen waar ik tot nu toe ben geweest leven deze twee religies op gespannen voet. Is er gedoe. Of worden er burgeroorlogen gevoerd.

Ik heb een uitstekend nachtje gedraaid.

Of het nu komt door het flesje cola. Of de biertjes. Of de pillen die ik gisteravond in heb genomen. Of een combinatie van die drie. Ik weet het niet. Maar vanochtend voelde ik me beter dan gisteren. Nog niet helemaal top. Maar top genoeg om de etappe van zo’n 60 kilometer te voltooien.


De eerste 30 kilometer vliegen voorbij. Ik fiets door een nagenoeg vlak landschap, waar aan beide zijden van de weg volop landbouw wordt bedreven. Later wordt het landschap droger en meer dor. Mijn snelheidsmeter tikt de 46 kilometersnelheid aan. Het gaat best wel hard zo voor de wind.

Nog voor twaalven rol ik de stad Shira binnen.

Dit blijkt tot mijn verrassing een best wel grote en drukke stad te zijn. En dat is fijn. Want het is de hoogste tijd om mijn voorraden aan te vullen. Ik moet Noodlesoup zien te bemachtigen, tandpasta, benzine (voor mijn brandertje, dat u niet denkt dat ik mijn fiets heb ingeruild voor een brommert), zonnenbrandcreme en meer noodzakelijke meuk voor een Wereldfietser.

Ik bemachtig het een en ander. En scoor wat te eten op het terras van een hotel. Daar rolt ook net een groep Denen binnen. Die een groepsreis door Ethiopie maken. En dat is maar goed ook, want als ze een groepsreis door Biddinghuizen aan het maken waren (wat natuurijk een prima alternatief zou zijn), dan waren ze flink uit koers aan het geraken.

Het zijn overigens de weinige toeristen die ik tegenkom gedurende mijn reis. De reisleider verteld me dat veel mensen hun reisplannen naar Ethiopie hebben geannuleerd. De Ethiopische regering heeft enkele maanden voor mijn vertrek de noodtoestand afgekondigd. Ik weet niet of dat met mijn komst te maken had. Maar die noodtoestand. Die geldt nog steeds.

Reden hiervoor waren de onlusten in de regio van Addis Abeba en Gonder. Bij die onlusten zijn ook twee Nederlandse bedrijven (rozenkwekerijen, ja uw vaasroosje komen voor een belangrijk deel uit Afrika, als u dat nog niet wist) geplunderd. Van 1 weet ik dat die haar bedrijfsactiviteiten in Ethiopië inmiddels heeft beëindigd. Hierop heeft onze Buitenlandse Zaken het reisadvies naar Ethiopië aangepast. Het werd niet negatief maar er golden wel restricties. Dat heeft mijn voornemen om naar Ethiopië af te reizen toch nog even aan het wankelen gebracht: moet ik gaan of niet. Maar uiteindelijk heb ik besloten om toch te gaan. Maar veel toeristen en reisorganisaties hebben anders beslist. En dat maakt dat het aantal toeristen zeer gering is. Jammer voor de toeristenbranche. Fijn voor mij.

Na een kom soep en een bord rijst met vlees achter de kiezen stap ik op. En vervolg mijn weg zuidwaarts. Het blijft vlak. Ik weet niet wat me overkomt. Dit zijn de eerste echte vlakke fietsmeters in heel Ethiopië. Laat ik er nog maar van genieten. Want er staat me de komende weken nog heel wat klimwerk te wachten.

Tegen half vier rol ik (tot mijn verbazing) Enda Aba Guna binnen. Tot mijn verbazing ja. Want ik dacht in Dabauna binnen te rollen. Maar mensen verzekeren me dat dit Endapaguna is. Ik kan het moeilijk geloven want ik dacht toch echt in Dabauna binnen te rollen. Maar nee hoor. Dat dorpje moet ik dan gemist hebben. Want ik ben toch echt in Enda Aba Guna. Mijn fietskaartje verteld me dat ik Dabauna ben. Maar de inwoners van Enda Aba Guna vertellen me dat ze toch echt inwoners van het dorpje Enda Aba Guna zijn. En niet van Dabauna.

Ik zou toch zweren ......

Enda Aba Guna is een klein plattelandsdorpje. Waar een doorgaande weg doorheen trekt. En waar de armoede en eenvoud van afdruipt. Met mijn komst heeft het dorpje er een bezienswaardigheid van formaat bij. De Eifeltoren valt er bij in het niet. Het Rijks kan er niet aan tippen. Van Gogh zou er een moord voor doen. Of tenminste zich een oor afsnijden. De jeugd loopt uit. Mensen roepen. Mensen lachen. En kijken me allemaal na. Of lopen met me op.

Mooi. Het wordt tijd om er echt in te gaan geloven. Ik ben in Enda Aba Guna en ben gewoon een stukje verder op mijn wegenkaart dan ik dacht. En nauwelijks vermoeid. Ik vind een eenvoudig hotel. Met dito sanitaire voorzieningen.

Voor 2 euro mag ik er de nacht doorbrengen. Voor dat bedrag wil ik wel een poging wagen.

Etappe:Selekleka - Endapaguna

Km:59

Lek

'Morgenstond heeft goud in de mond.'

Dat mag dan mooi zo wezen. Maar in mijn mond schittert het goud voor alsnog niet. En dat zou zomaar, met veel gemak en zonder enige terughoudendheid met de dekking van mijn ziektenkostenverzekering te maken kunnen hebben. Die dekking heeft nl een stevige relatie met de beschikbare inhoud van mijn portemonnee lieve lezer. Dus dat had gemakkelijk gekund. Echter dat is niet de ware reden van mijn fonkel loze gebitje.

De ware reden is dat mijn dag begon met een lekke band.

Tja. Met het opladen van mijn karretje in de vroege ochtend voelde ik dat er iets niet in de haak was. De voorband stond zacht. Snel en vakkundig - u kent mij lieve lezer- heb ik het probleem natuurlijk zo maar eventjes in een wip verholpen.


'Nouuuuwwwwww, zo ging het niet helemaal.'

Want ik kon geen lek vinden. Ook met mijn fabeltastische lekzoekertje niet (dit is een klein plastic doosje met daarin kleine perpexballetjes, die gaan draaien als ze een lek detecteren erg handig als er geen emmer water voorhanden is, en ik vind het zoooooooo'n gesleep om steeds een emmer water met me mee te zeulen, dat klotsende water trek ik nog wel maar dat verdomde gezwaai van dat hengsel, en dat gaat ook nog wel maar dat kloteding dat breekt steeds af, kutemmer, daarom dus een 'lekzoeker').

Ik heb de buitenband van binnen en van buiten gecheckt. Maar ook daar waren geen oneffenheden waar te nemen. In een soort van een ten einde raad ongewisse geestestoestand heb ik tenslotte het binnenwerk van het ventiel maar vervangen. Wellicht dat daar de bron van alle ellende zit.

See what happens!

Maar voordat ik op kan stappen vragen nog wat jongeren mijn aandacht. Ze willen van alles over mijn fiets weten. Over de techniek. Maar ook over hoeveel zo'n fiets wel niet kost. Ik noem meestal een bedrag dat een fractie is van wat de fiets werkelijk heeft gekost. Ik wil nl. niemand in verlegenheid brengen. En wil ik ook niemand op 'verkeerde' gedachten brengen.

Maar deze mannen laten zich niet met een kluitje in het spreekwoordelijke riet sturen. En daarom vertel ik hunnie maar 's echt wat ie heeft gekost. Hun ogen worden zo groot als knikkers. Het ongeloof is groot. En ik vind het maar een gênante vertoning. Daarom haast ik me er bij te vertellen dat ik er flink voor heb moeten sparen voordat ik tot aankoop van mijn vehikel over kon gaan. Ik neem afscheid (nadat ze allemaal stuk voor stuk met fiets op de foto zijn gegaan) van de mannen en neem me voor om NOOOOOOOIT maar dan ook NOOOOOOIT meer de echte prijs te noemen.

Ik vertrek uit Aksum. De meest Noordelijk gelegen stad in Ethiopië. Er staat me een redelijk vlakke etappe te wachten. Redelijk vlak in Ethiopië betekend altijd nog wel dat er klimmetjes van 4 a' 5 procent in zitten. Maar dat is te doen. Nou ja, ze zouden goed te doen moeten zijn. Want ik ben vanochtend niet geheel okselfris opgestaan. Dikke keel. Zweterig. Loopneus. Niet helemaal te pas.

Ik rijd parallel aan de grens van Eritrea. Dat ik dichterbij Eritrea zou kunnen komen, dan ik nu ben - is ondenkbaar. Eritrea en Ethiopië leven in onmin met elkaar (en dan bedoel ik de overheden). Voor de bron van deze onmin-ellende moeten we terug in de tijd. Naar november 1997. Reist u even mee?

Eritrea introduceerde toen een nieuwe munteenheid die ook de BIRR in Ethiopië zou moeten vervangen. Ethiopie zag dat niet zitten en doodde een aantal Eritreers bij de grens. Daarop bestookte Eritrea het vliegveld in Addis Abeba. En ook hier vielen doden. En zie hier. Een conflict was geboren. In februari 1999 escaleerde de boel. Het werd oorlog. Tienduizenden - aan beide zijden - verloren het leven in deze bloedige strijd. Eind 2000 werd een staakt het vuren overeengekomen. In Algiers werd dit schriftelijk bekrachtigd en daarbij werd overeen gekomen dat er over de volle lengte van de grens tussen Ethiopië en Eritrea een 25 km gedemilitariseerde zone zou worden ingesteld. En aldus geschiedde. En die zone wordt heden ten dage nog steeds in stand gehouden. Beide landen houden elkaar sindsdien - ieder vanaf hun eigen grondgebied - met het nodige militaire vertoon nauwlettend in de gaten.

Mensen uit Eritrea en Ethiopië kunnen elkaar nog steeds niet bezoeken. De grens zit potdicht. En ook met het vliegtuig is er geen rechtstreekse vlucht te boeken van en naar beide landen. Dan zou je zeggen: 'vlieg dan via een ander land.' Prima bedacht lieve lezer. Fijne oplossing. Echter u komt er met een Ethiopisch of Eritreers paspoort gewoonweg niet in.

Voor wat het waard is: in 2005 verklaarde het Hof in Den Haag Eritrea schuldig aan het beginnen van de Oorlog. Maar ja. Daar hebben al die dode mensen die nu onder grond liggen te koekeloeren natuurlijk een broertje dood aan. Enne, ff terug naar het begin. Waar is al die oorlogsellende ook al weer mee begonnen?

Midden op de dag rol ik voorzichtigjes Selekleka binnen. En dat voorzichtig rollen doe ik om twee redenen.

Ik voel dat mijn fiets van achteren wat zwabbert. En dat is niet normaal. Hij is ondanks de zware bagage normaal gesproken zo stijf als een hark. Dus er moet iets aan de hand zijn. ‘Aha, een lekke achterband!’ Een Acacia-doorn steekt door de buitenband. Twee lekke banden op 1 dag. Mm........ Er is in dit stoffige dorpje een opvallend luxe hotel. Ik stop er. En eet in het restaurant een bord pasta.

Ondanks het lekkere eten begin ik me na deze rustpauze met de 5 minuten steeds minder lekker te voelen. Ik heb het plan om nog 30 kilometer door te fietsen. Echter, helemaal zitten zie ik dat eerlijk gezegd niet. Ik informeer of ze een kamer hebben. Die hebben ze. En ik besluit zonder lang na te denken om hier te overnachten.

Ik sleep mijn boeltje – koortszweterig en wel - vier etages naar boven. Doe mijn kleren uit. Spreek mijn medicijnenkastje - voor het eerst deze reis- maar ‘s liefdevol aan. En ga liggen. Languit. Uitgeteld.

Hopelijk voel ik me morgen wat beter.


Etappe:Aksum - Selekleka

Km: 36

Zuilvorming

Ik heb een - voor mij - nogal lastig doch ferm besluit genomen.

Tja. Ik voelde me de afgelopen dagen wat opgejaagd. Ik heb nl. thuis een reisplan opgesteld. En reeds in de tweede fietsweek - hiero in Ethiopië - fiets ik al flink achter de feiten aan. Ik loop achter. Nu al dag of vijf. Ik kan gewoonweg de dag kilometers die ik wilde maken niet wegtrappen. Oorzaken: Het wegdek is minder goed van kwaliteit. Maar belangrijker nog: de bergen zijn talrijker hoger dan ik verwachtte. Met een kilometertje of 50/55 zijn mijn energiereepbenen meestal op. En ik was uitgegaan 70/75 km.

En daar komt nog bij dat de bergweg die ik van Lalibella naar Sekoto zou afleggen (130 km) momenteel door Chinezen en Turken onderhanden wordt genomen. En dat onder handen nemen zal er in de toekomst toe leiden dat deze weg prima te fietsen zal zijn. Alleen, heb ik daar nu eventjes helemaaltjes nietjes aan. Hij ligt er helemaal uit. Het is verworden tot een puinbaan. Daar kan ik met mijn fietsje niet rollend over heen.

Gisteren heb ik geprobeerd een stukje te fietsen op deze puinbaan. Maar dat ging echt niet. Ik heb geprobeerd gemotoriseerd vervoer te regelen. Maar ook met een 4x4 Jeep kom je er niet door. Ik kan niemand vinden die de 130 km wil afleggen. Er is domweg geen oplossing. Niet met de fiets. Niet met een auto. Niet over de weg. Ik kan wel terug van waar ik ben gekomen. Maar dat idee kan me weinig plezieren. Ik ben al achter op m’n schema. En dan ook nog terug moeten. Mm.........

Ik heb er eerlijk gezegd een half nachtje van wakker gelegen.

Bij het krieken van de dag meen ik een oplossing te hebben gevonden. Het schiet me te binnen dat Lalibella heeft een piepklein vliegveldje heeft (1 asfaltbaan midden tussen de bergen). Daar zou wellicht een mogelijkheid kunnen liggen. Ik informeer de volgende dag. En er blijkt - tot mijn verrassing - elke dag een vliegtuig te vertrekken. Enne,' plek zat hoor meneertje Pleijter. Zegt u maar wanneer u wilt vertrekken'.

Tot mijn grote surprise blijkt ook mijn fiets ook mee te kunnen. Ik heb er mijn bedenkingen bij - meestal is het kantoorpersoneel dat de tickets verkoop een ietsje pietsje optimistischer dan de praktijk vaak uitwijst - en daarom laat ik deze belofte maar even fijn op de ticket vermelden (en dat was een goed plan, want op het vliegveld gedoe, gedoe. gedoe.........)

Ik koop een ticket. En zal me dan ruim 200 km noordwaarts laten vliegen. Met een klein vliegtuigje van Ethiopien Airlines. Daarmee zal ik de achterstand op mijn schema in 1 klap inlopen.

Ik had nog even wat twijfel. Omdat het ook wel een beetje voelt als 'verraad' aan mijn oorspronkelijke plan. En daarom heb ik Whatsapp-overleg met mijn vriendin Joan. Joan appt rake teksten. En text verstandige woorden. Het helpt me om mezelf definitief over de streep te trekken.

Het is ook niet helemaal zoals ik het van te voren had bedacht. Maar ja. Mijn halve leven loopt al anders dan ik ooit had bedacht. En eigenlijk is dat heel goed nieuws. Ik zou het niet (meer) anders willen. Dat is het avontuurlijke. Het overwachte ook. Ik begin me daar steeds beter in thuis te voelen. En leg me sneller neer bij de feitelijke situatie. Dit is kennelijk hoe het moet zijn.

En daarom ben ik vanochtend - na een nacht waar ik de ogen meer open dan dicht heb gehad - om 5.15 uur opgestaan. Heb m'n boeltje gepakt. Ontbeten. En heb in het schemerdonker koers gezet naar het vliegveld van Lalibella.

Ethiopie moet nog wakker worden. De mensen die wel wakker zijn lopen langs de straat met doeken om hun lichaam geslagen. Het is een graad of 10. En dat is voor de meeste Ethiopiers bitterrrrrrrrrkoud. Ik fiets in de Ethiopische winter. Kouder dan dit zal het door het jaar in Ethiopie niet snel worden.

Ik heb mijn hoofdlampje op. En de fietsverlichting is aan. En wat is het fijn dat mijn voorlamp van uitstekende kwaliteit is. Het ding produceert een lichtbundel waarmee ik het asfalt en de gaten in het asfalt kan onderscheiden. En dat is noodzakelijk ook. Na een half uur fietsen - om 7.00 uur- wordt het licht. De rit verloopt voorspoedig. De rit - in dit ochtendlicht - is van een ongekende schoonheid. Ik ploeter wat bergen over. Maar het overgrote deel van de rit daal ik. Over voornamelijk gravelwegen, afgewisseld met wat stukjes asfalt.

Hierbij wat filmpjes die een fijne impressie geven van de gereden route:
- https://youtu.be/A_5hKcXzYug (duur: 4 minuten en 27 seconden)
- https://youtu.be/OQPjZs71_To (duur: 2 minuten en 25 seconden)

Ik kom tijdig aan op het kleine kneuterige vliegveldje. Met 1 landings- en vertrekbaan. Het is bijna Madurodam. Zo heerlijk klein. En kneuterig.

Bij een roestige slagboom laat ik mijn paspoort aan een bewapende militair zien. Hij bekijkt 't. Ik mag door. Bij een gebouwtje moet ik via een grote deur naar binnen. Daar staat een scanpoortje. Daar moet ik door. (enkele meters naar rechts loop je zo naar binnen en naar buiten......). Mijn bagage wordt gescand. En nu ontstaat er een VET probleem. Mijn fiets moet ook door het scanapparaat. Er is alleen een klein, minuscuul, onbeduidend, nietszeggend probleempje. Eenminor detail. Het scanapparaat is kleiner dan mijn fiets. Of (en dat wordt ook goed gerekend) Mijn fiets is te groot voor het scanapparaat. Tjaaaaaa.........

Er komt een mevrouw bij. Er komt een meneer bij. Er komt nog een mevrouw bij. En er komt nog een meneer bij. Er staan inmiddels een heleboel mevrouwen en meneeren bij. En die komen allemaal eensluidend tot de conclusie dat ik mijn fiets uit elkaar moet sleutelen. Want dan past ie wel. Jah, dat begrijp ik. Maar dat gaat niet, zeg ik. Alles is met elkaar verbonden (jok ik een beetje....).

'Jah, maar dat uit elkaar halen, dat zal toch moeten.'

Die fiets moet gescand worden. Er komen nog meer mensen bij. En die gaan zich er allemaal mee bemoeien. Al die tijd, zie ik het van een afstandje rustigjes aan. Ik ben het inmiddels gewend. Het gedoe met het vervoer van een fiets in een vliegtuig. Altijd hectisch. Altijd discussie. En altijd komt het - linksom of rechtsom - ook altijd wel weer goed.


En zo ook nu.

In alle wijsheid is besloten dat mijn fiets niet zal worden gescand (is een tip voor potentiele teroristenboeven......ga met een fiets, stop de framebuizen vol met ........ alhoewel......bij nader inzien........doe ook maar niet......).

Ik weet iemand verantwoordelijk te maken voor mijn fiets. En vraag hem eerst de bagage van alle passagiers in het ruim de proppen. En dan als laatste mijn fiets. En echt waar. Dat lukt allemaal. 'Moet je op Schiphol ‘s proberen.'

Met een uurtje of twee vertraging vertrekken we naar het Noorden van Ethiopië. Waar het toestel de banden in Aksum aan de grond zal zetten. En dat doet het ook. Ik mag mijn fiets zo ongeveer zelf uit het vliegtuig tillen. Doe mijn tassen aan de fiets. Fiets de landingsbaan af. En En negen kilometer later fiets ik zo Aksum in. Daar vind ik een eenvoudig doch voedzaam hotelletje. Tonge, wat ging dat gemakkelijk.

Zo gemakkelijk dat ik besluit meteen door te pakken.

Ik plak mijn rugzak op m'n rug. En ga op zoek naar de 'zuilen van Aksum'. Deze zuilen zou je gemakkelijk – qua importantie - kunnen vergelijken met eh.... bijvoorbeeld de piramides in Egypte. Dus de moeite waard om te bekijken.

Maar voor ik ze vind moet ik een kaartje kopen. In de plaatselijke VVV (een erg deprimerende omgeving) lukt dat. Een man schrijft een enorme bon uit. Dat is mijn toegangsbewijs. Daarna loop ik het stadje uit. Naar een - met keien omzoomd – dordroog grasveldje. En daar staat ze dan: de zuilen van Aksum.

Ik maak wat foto's onder het genot van een brandend zonnetje (maar als u als antwoord: 'in een alles verzengende hitte' geeft, dan scoort u ook een voldoende en kunt u uw boeken voor het volgende schooljaar alvast gaan kaften).

Ik keer terug naar mijn hotelletje.

Aksum is niet helemaal wat ik er van verwacht had. Het valt me een tikkie tegen. Echter. Ik vermoed dat dat meer te maken heeft met de hoogte van mijn verwachtingspatroon. Dan met de zuilen van Aksum zelf. Die kunnen er niet veel aan doen. Er valt er wel 's 1 om. Maar verder staan ze er al honderden jaren zo bij. Dus die zuilen kan ik niets verwijten.

Nee. Beter is het om mijn eigenste zuilvormige kompasje even wat nader bij te stellen. Om de dag van morgen weer fris van geest aan te kunnen vangen.

Alleen maar fotootjes kijken....

Lieve kijker!

U treft het!Vandaag een bonus-bijdrage!!

En u hoeft geen lettergreepjeste kauwen. Alleen maar fotootjes kijken. Vanallemaal mooie, lievemensen. In en rond Lalibella.

Veel kijkplezier!

Rotskerken-Lallie

'Hey' 'Wie zie ik daar?!'

Een bekend gezicht. Een bekende Nederlander. Hier in Ethiopie. In Lalibella. Je zou Floortje Dessing verwachten. En ook wel hopen. Echter, is dat niet .......eh........Antoinette Hertsenberg. Die van de TROS. Je weet wel. Die. Met die dikke reet (die angstvallig buiten beeld gehouden wordt, let er maar ‘s op). Van dat consumentenprogramma, ach hoe heet het ook al weer .........ach .......ik kom er niet op...Jah, toch!

RADAR.

Dat kleinzielige consumentenprogramma waar mevrouw Janssen (met 2 ss'en, dit omdat haar vader fout was in de oorlog) mag vertellen over de wasmachine die ze heeft gekocht. En waarvan de trommel de verkeerde kant opdraait. En nu wil die stoute leverancier helemaal haar de centjes niet teruggeven.

Dat soort onderwerpen. Dit soort kleinzielige nieuwsfeitjes. Daar gaan onze publieke belastingsflorijnen naar toe. ‘Flikker toch op. Overbodig kutprogramma.’ Afschaffen. In oplossingen denken, mevrouw Janssen'. 'Zet die wasmachine op z'n kop. Dan draait ie de goeie kant weer op.

Maar goed. Terug naar de Grande dame van onze TRO(T)S van de Nederlandse Televisie. Wat doet die hier te doen? Wat moet die hier? Maar wacht, wat loopt ze nu te doen? Waar loopt ze nu toch mee te zwaaien.

Een ......douchekop?!!

Lieve lezer.

Ik ben ongeveer 645 kilometer ten Noorden van Addis Abeba. In Lalibella. En mocht u me niet geloven. Feel free om het na te meten. Bij de IKEA hebben ze van die papieren meetlintjes. Die zou je kunnen gebruiken. Ze zijn niet geweldig handig. Maar wel gratis. Ik denk nl. ook aan uw europegeltjesbeurs......

Ik bevindt met in een zeer bergachtig gebied. En het is niet alleen bergachtig. Het is ook nog een 1 van de belangrijkste religieuze centra van Ethiopie. U begrijpt. Ik ben hier volledig op mijn plaats. Dat ik hier ben. Dat kan geen toeval zijn. Dat ze me hebben binnengelaten wel!

En het was in dit gebied dat koning Lalibella (voor zijn vrienden: koning Lalbroek, maar wij noemen ‘m Lallie) in de 12e eeuw een Nieuw Jeruzalem wilde bouwen. Had ie zin in. Had een gekke bouwbui. Die Lallie toch.

Nouhhhh!! Helemaal uit de lucht vallen kwam die bouwdrift van onze Lallie niet.

Islamitische veroveringen stopten de Christelijke bedevaarten naar het Ethiopische Heilige Land. En dat kon onze Orthodox Christelijke Lallie niet op zich laten zitten. En daarom stuurde ie een medewerker naar de plaatselijke Lalibelese Gamma. Of Karwei. Daar wil ik af zijn. Daar moet u mij niet op vangen.

En die medewerker moest daar een beiteltje of duizend huren. En dat was nog een heel gekloot. Want het Gamma-Karwei-verhuurbalie-meisje had er die dag maar 999 op voorraad. Die ene was net verhuurd. Dus dat was nog een heel gekloot om aan duizend te komen. Daar moest naar gezocht worden. Maar toen dat eenmaal gelukt was. Toog ie vrolijk gebeiteld naar Koning Lallie.

God. Domme (om even in religieuze sferen blijven spreken).

Hamers vergeten’. Moest ie dat hele kloteind terug. Op z’n brommertje. Had ie ook nog tegenwoei. Ze moesten ook altijd hem hebben. Maar toen ie het hele zaakie voor 23 jaar gehuurd had. Kon het zware werk beginnen. Koning Lallie ging lekker in z’n hangmat liggen bungelen. Had – net tevoren - nog met een wit krijtje de omtrek van de kerken op de rots getekend. En schijnt toen tegen zijn onderdanen gezegd te hebben: ‘begin hier maar, als je klaar bent dan stop ik wel met bungelen en hoor ik wel.’

En het gerucht gaat dat dat gebungel de firma ‘Primatour’ geen windeieren heeft gelegd. Want de klus duurde dus 23 jaren En in die tussentijd schommelde Koning Lallie maar heen en weer. In z’n hangmat. Hij werd er bekant kotsmisselijk van. En hij heeft in die periode heel wat van die gele wagenziekpilletjes weg moeten kauwen.....

Maar nu even alle gekheid op een kerfstokje.

Bet Giyorigis, 1 van de twaalf uitgehouwen kerken.....

Uit een aantalen rotsen werden uiteindelijk 12 kerken gebeiteld. En dan niet alleen de buitenomtrekken. Maar ook werd de rots aan de binnenzijde uitgehold. Zodanig dat je de kerk gewoon kunt binnenlopen (ik hoop dat ik het enigszins duidelijk heb uitgelegd).

Een geweldige monsterklus. En ook een geweldig fijn staaltje vakmanschap. In die kerken loop ik nu rond te dolen. Ik vraag er u namelijk niet vaak om. Maar nu wel. Even graag uw speciale aandacht voor het eindresultaat van al dit bik- en beitelwerk. Ik heb werkelijk waar nog nooit zoiets indrukwekkends, moois en bijzonders gezien.


de Bet Giyorigis vanaf de onderkant......

ook de binnenzijde kreeg aandacht en werd 'versierd'....

een aantal kerken zijn d.m.v. ondergrondse gangen met elkaar verbonden......

Al dit moois en fraais heeft een twee zeer bescheiden schaduwrandjes.

Omdat de kerken werden blootgesteld aan alle weersomstandigheden. En daarbij schade opliepen. Heeft de UNESCO vrij recent een overkapping aangebracht. Begrijpelijk. Noodzakelijk ook.

Alleen is de overkapping - zoals je op de foto hierboven kunt zien - vrij overheersend.
Het geheel vormt een zodanige massa - waar je niet omheen kunt kijken - dat het wat mij betreft wat afbreuk doet aan de schoonheid en het mystieke van de rotskerken. En daarmee lijkt het middel wat meer pijn te doen dan de kwaal herselff.

En de Ethiopische overheid heeft enkele jaren geleden in al haar wijsheid besloten om de toegangsprijs van al dit moois met een procentje of 1000 te verhogen. Iets meer zelfs. Voor een kaartje moet sinds 2014 een bedrag van 41 euro (voor Ethiopie is dit een monsterbedrag!!) worden neergesabeld. 'We zullen ze krijgen, die toeristen', zullen ze gedacht hebben!

Maar ja. In ons eigen mooie landje kom er je Burgers Zoo nog niet voor binnen. En Walibi Flevo al helemaal niet. Al heb ik uit betrouwbare bron gehoord dat ze bij Walibil - van de rijkelijk ontvangen eurootjes - de wielen van de achtbaankarretjes wel dagelijks van een drupje olie voorzien.

Hopelijk draagt het betaalde entreegeld hier bij tot een goede conservering van dit fantastisch waardevolle culturele erfgoed. En anders knappen ze de wegen er maar van op. Ik betaal het bedrag – om deze redenen - met plezier!


op zondag worden in de kerken nog steeds de erediensten gehouden
(niet voor toeristen)

Maar goed. Een prijsstijging van 1000% kan onze dikke-reet-TROS-RADAR-Antoinette niet op zich laten zitten. Bedrijven of instanties die een dergelijke prijsstijging doorvoeren krijgen van haar - wekelijks op tv - 'een koude douche'.

En, dat moet ik haar nageven. Ze heeft de reis naar Ethiopie toch maar mooi gemaakt. Moest potdomme die douchekop nog apart inchecken als ‘special luggage’. De douchekop op zichzelf was nog niet het grootste probleem. Die had ze nog wel onder haar truitje mee kunnen smokkelen. Maar die slang. Daar vielen ze over.

En daar loopt ze nu, hier in Lalibella, te zwaaien om de koude douche aan de Ethiopische overheid uit te delen.

Ze heeft alleen een probleempje. Dat zie ik. Het ongenoegen is van haar gezicht af te lezen. Wat zou er zijn? Oh shit. Het water is weer ‘s afgesloten. Kan ze geen kouwe douche geven. Klote voor onze Antoinette. Moet ze overrichterzake naar huis. Is ze dat hele eind voor niks gekomen. ‘Baaaaaahlen!’

Misschien kan ze lopend naar huis. Kan ze mooi een kilootje of wat afvallen. Wilde ze toch al een tijdje.

Kan ze daarna (toch) weer mooi helemaal in beeld.

Etappe: Lalibella

Km: -

Hobbeldebobbel

Vanochtendheb ik 33 zware kilometers afgelegd naar Woldya. Zwaar. Omdat het flink heuvel opging. En ook pittig omdat ik niet de goeie fietsbenen van gisteren had.

Hier een filmpje van the road to Woldya: https://youtu.be/U_IOG39032I (duur: 3 minuten en 27 seconden).

Tegen enen rol ik Woldya binnen.

Een niet al te fraai stinkstadje waar niets uitnodigt om langer te blijven dan strikt noodzakelijk is. En dat komt goed uit want dat wil ik ook niet. Ik wil naar Lalibella. En omdat dit stadje zo afgelegen ligt. En de weg er naar toe eigenlijk - met goed fatsoen - niet te fietsen is. Probeer ik vanuit Woldya een stukje te bussen.

Dat valt nog helemaal niet mee.

De enkele bus die naar Woldya rijd is reeds vertrokken. Morgen nieuwe kansen. Wordt me medegedeeld op het centrale busstation. Maar zoals het in dit soort landen meestal is er altijd wel een mouw te vinden. Die weer ergens op past. En ook hier. Na veel gedoe, wachten en betalen fix ik een taxibus. Gooi mijn fiets op het dak (pardon, leg mijn fiets op het dak bovenop de bagage en verzeker me er van dat ie goed vastligt en onbeschadigd de reis zal overleven).

En vast liggen moet ie. Want we gaan vier uur karren door de bergen.

Ik wil erg graag naar Lalibella omdat hier DE bezienswaardigheid van Ethiopie te zien zijn. Hier zijn een klein dozijn kerken uit rotsen gehouwen (ik ga u hier morgen meer over vertellen). Ze maken inmiddels deel uit van lijstje opgesteld door het Unesco Wereld Erfgoed. En u begrijpt. Dat wil ons Gerritje wel ‘s met eigen ogen aanschouwen.

Maar eerst de busrit dus. En die zal naar verwachting in totaal vier uur duren.

De eerste uren is er nog daglicht. En de afgeladen taxibus slingert zich een weg naar boven. Veelal gehinderd door gaten in het wegdek. Of door geiten, ezels of mensen die midden op de weg lopen. We rijden zo af en toe door een stoffig dorpje. Waar gestopt wordt. En handel gedreven wordt. En jongetjes die aan de bus gaan hangen om maar wat geld te verdienen. Of iets anders. Ik check bij die stops steeds of mijn fiets nog ligt waar die liggen moet. De laatste 2 uur gaan we slowly maar zeker en vast de hobbeldebobbel donkere nacht in.

Het wordt een memorabele rit.

Enerzijds omdat het landschap van een geweldige schoonheid is. Anderzijds omdat we regelmatig met onze bus bijna of soms helemaal vastlopen. Het was een goede keus om hier niet te gaan fietsen. Met name in de laatste 2,5 uur zou ik in grote problemen gekomen zijn.

Talrijke hachelijke situaties ontrekken aan mijn oog. We balanceren zo af en toe op randjes van steile afgronden. Maar zoals zo vaak, het gaat gelukkig allemaal goed.

In de avond komen we ongeschonden in een schaars verlicht Lalibella aan. Ik vraag of ze me af willen zetten bij een goedkoop onderkomen. Daar vind ik, na wat afdingen, onderdakvoor de komende drie nachten.

Etappe: Habru Woreda (Woldya) - Laliballa

Km: 33 fiets en 180 km bus

Anti-alimentatieschampoo

Ik heb vannacht in een bamboehut geslapen. Aan de voet van de fijne grote blote stinktenen van het meer van Hayk.

‘Wat een fijne en (volgens zeggen) veilige plek.’

Waarom deze twee mannen dan ook gewapend en wel de wacht moesten houden is mij niet helemaal duidelijk geworden. Maar ik ben met alles er op en eraan in alle veiligheid opgestaan deze ochtend. Dus ze hebben hun veiligheidstaaknaar behoren uitgevoerd. Of er was gewoon niets te beveiligen. Echter, als ik naar het mij voorgeschotelde ontbijtje kijk. Danhadden ze me beter af kunnen schieten vannacht.

Want ja. Dat ontbijt bestaat vandaag uit een in stukken gescheurde azijnzure pannekoek. En dit dan weer vermengd met een sambalachtige (qua kleur en pittigheid) sausje. Een serieus bord vol. 'Eet smakeliijk meneertje Gerritje. Bunker dat maar s even fijn op'.

Lieve lezer. U die het vast goed met mij voorheeft: ik lust veel. Eigenlijk alles. Ik zeur eigenlijk nooit. Maar een pannenkoek die de zuurgraad van azijn heeft en de smaak van sambal. Ah, neemt u mij niet kwalijk. Dat vinden hunnie hier heel smakelijk. Maar dit is echt niet binnen te houwe. Zeker niet op mijn nuchtere ontbijtmaag. Mijn moeder zou zeggen: 'als je maar honger hebt jonge dan eet je alles'. Maar mam, ik weet niet of je me kunt horen daarboven:'hungry is not echt the issue hier. Tis echt niet lekker.'

Mocht u overwegen om ONLY, ALLEEN en UITSLUITEND voor het het ETEN naar Ethiopie te gaan, doet dat dan alleen in het geval:

- als u koken de reinste tijdverspilling vind
- of als u partner, met alle goede bedoelingen van dien. Er ECHT niets van bakt
- of als u nu denkt koken, 'what the fuck is dat'
- als u aan die ‘sociale component’ (waarvan sommigen zeggen dat koken in zich
heeft) een broertje dood heeft
- of als uw plaatselijke Chinees/patatboer/TOKO/ vul hier u eigenste lokale vette bek
firma in..................
/er een potje van maakt
- als de Vietnamese Loempias (of de saus) u neus uitkomen (beide worden goed
gerekend)
- als u geen magnetron heeft
- als u wel een magnetron heeft maar dat die het niet doet (dat kloteding)
- als u wel een magnetron heeft maar de magnetronmaaltijden zijn steeds
uitverkocht
- als u wel een magnetron heeft en dat ie het ook doet maar de
magnetronmaaltijden in het naburge dorp ook zijnuitverkocht

Ik voel dat u naar aanleiding van dit laatste puntje behoefte heeft aan een voorbeeld. Prima.Komt ie:

Stel voor. U woont in Arnhem en daar zijn ze uitverkocht, en
dat u dan naar Oosterbeek rijd en dat ze daar ook uitverkocht zijn. Of bent woonachtig in Dronten, en fuck, ugrijpt steeds mis, en dat u dan de step uit de garage parkeert en naar Biddinghuizen stept, en dat het daar danook op is. Of u woont in Nijmegen en ........ Afin, u heeft inmiddels een beeld!

Als 1 of meerder gevallen op u van toepassing zijn. Danzou u een bezoek aan Ethiopie in overweging kunnen nemen. Anders zou ik het voor het eten niet doen. Is een tip. Doe er uw voordeel mee.


Ik heb gisteren valschade opgelopen. En de gevolgen zijn vandaag voelbaar.

Mijn knie is wat stijfjes. Maar dat fiets ik er vandaag wel uit. Mijn heup voelt wat beurs. Maar dan had ie maar geen beurs nemen. Mijn hand heeft wat schade opgelopen. Maar hetlastigste is misschien wel dat 1 van mijn ribben een flinke knauw heeft gehad. Bij een diepe ademhaling heb ik best wel last. Maar even zo weinig mogelijk ademhalen dan maar.

Het fietsen gaat onwennig. En ik heb gevoel dat ik weer opnieuw moet leren fietsen. Toch wat bang geworden.

Ik druk mijn fiets omhoog tegen een steil talud dat uit gravel bestaat. Dan hobbelik een stukje over rammelig asfalt richting het dorp. Maar net voor het dorp word ik gedwongen om mijn fiets naar boven te duwen. Gruwelijk steil.
Van mijn vertrek uit Hayk heb ik een kort filmpje gemaakt
https://youtu.be/NbjtnZ6AKg4 (duur: 50 seconden).

In het Citycentre van Hayk aangekomen zet ikkoers richting het noorden. Mijn eindbestemmingsdoel voor vandaag is het dorpje Habru Woreda. Een kilometertje of 50 verderop gelegen.

De etappe verloopt aanvankelijk vrij vlak.

En daardoor gaat het fietsen gladjes en soepel. De uitzichten zijn mooi. Het leven is goed. Na een kilometer of 15 doemt er een fijne berg op. En aan het overige verkeer te zien moet ik daar al haarspeldbochtend tegenop.

Na ruim een uur klimmen kom ik in het bergdorpje Wuchale. Ik neem er een welverdiende pauze. Ik vraag of er ergens zo midden op de dag een bord spaghetti te scoren is. En waarempel dat lukt. Een hele troep jongeren loopt me me mee naar een eettentje. En daar zal de vrouw des eettenthuizes mij een fijn kauwmaal bereiden.

Tijdens het wachten verzameld de plaatselijke dorpsjeugd zich om mijn fiets. En om mij. Ik raak de tel bij een mannetje of 50 kwijt. Als ze er achter komen dat ik uit Holland kom roepen een aantal GOELIET en VON BASTEN - mocht u de Wereldwijde invloed van dit balspelletje tot op heden onderschat hebben - dat kunt u deze gedachte nu voorgoed loslaten. Ook in een stoffig bergdorpje in Ethiopie kennen ze onze voormalige Hollandsche Helden. Van toch al weer een heel tijdje (1988) geleden.

En natuurlijk wil ik graag verhalen over de sportieve prestaties van deze twee vormalige voetbalkanjers. Maar tot mijn verrassing willen ze dat hier helemaal niet weten. Nee joh. Privedingetjes. Roddels. Daar zijn ze op uit. Als hunnie eigenste roddelbladverslaggever zal ik 's even van wal steken.

En ik vertel dat Ruud Gullit inmiddels een paar keer gescheiden is. En dat ie nu de nodige allimentatiepegels aan zijn voormalige lieftallige echtgenotes moet betalen. En -er wordt gefluisterd - dat daarvan geheel spontaan zijn rastahaar is uitgevallen. Jahaaaa!! Vervelend voor Ruud. Was toch een beetje zijn handelsmerk. Hij is er nog wel mee naar de kapper geweest. En die gaf 'm anti-alimentatieschampoo mee. Heeft ie wel geprobeerd. Drie maal daags. Zachtjes inkoppen. Maar dat werkte niet. Kut voor Ruud.

En van Basten. Die werd coach. Maar werd op een keer - door een AJAX supporter - uitgescholden voor Pannenkoek. Dat was een eiopener. Voor onze Marco. En daar is ie wat mee gaan doen. Hij bakt ze nu. Pannenkoeken. Bij de FIFA of UEFA. Dat weet ik niet zeker. Daar moet je me niet aan ophangen. Maakt ook niet uit. Alle twee zijn het boevenbendes. Hij heeft zich inmiddels niet onverdienstelijk gespecialiceerd in het bakken van pannenkoeken met heeeeeeel veeeeeeel strijkstoksmeerstroop.

Dus. Het gaat best lekker met die jongens.


Met al die voetbalaandacht heeft mijdeze pauze niet echt veel rust verschaft. Maar ja, de benen hebben heel even stil mogen staan. Ik vervolg mijn tocht. Met klimwerk. En het gaat nog een stief uurtje recht omhoog.

Aan het einde van de dagbereik ik mijn eindbestemming voor vandaag.Een hotel voor omgerekend - iets minder dan 2 euro - sla ik vriendelijk en beheerst af. Ditonderkomen zakt zelfs door mijn ondergrens heen.

Gelukkig vind ik een beter - en duurder - hotel. En dat past me vandaag beter.

Etappe: Hayk - Habru Woreda

Km: 55

Boemeladidboemboem

'Je bent niet in Parijs geweest als je de Eifeltoren niet hebt gezien.'

In Londen moet je toch een keer met je klepeltje tegen the Big Ben zijn aangelopen. In Amsterdam moet je het Rijks of het Anne Frank huis toch eigenlijk wel bezocht hebben. Anders heb je Amsterdam niet ‘gedaan’. Dan ben je er niet echt geweest.

In Biddinghuizen bijvoorbeeld moet je .....eh.... jah......da's niet misschien niet het meest passende voorbeeld. Ik zou zo snel niet iets kunnen verzinnen. Maar dat doet niets af aan het feit dat je bepaalde dingen in bepaalde steden of situaties een keertje meegemaakt moet hebben. En als je een onderneming, zo als een fietsreis door Ethiopie doet, dan moet je een keertje........

Ik had deze bijdrage op verschillende manieren willen beginnen. Maar kom. Laat ik voor de verandering 's met de deur in huis vallen. De letterlijke en figuurlijke deur. Ik ben gevallen. Van mijn fiets. In een afdaling. En ik stond bepaald niet stil. Toen het gebeurde.

Nog maar net had ik de roetwalmende stad Dessie achter me gelaten. En terecht ook. Niets in deze stad deed me uitnodigen om langer te verblijven. Snel wat eten en water inslaan en wegwezen hier. Ik steeg nog een eindje door. Destad uit. Naar een hoogte van 2300 meter. En daarna ging het fijntjes naar beneden. Niet te gek. Een procentje of 1. Soms 2. De uitzichten waren prachtig. Het leven was goed. Maakte hier en daar een fotootje. Ik genoot met volle teugen. Misschien wel ietsje pietsje teveel.

Want met een gangetje of 53 km (vliegende vaart) kom ik met mijn voor- en achterwiel in een van de vele potholes (gaten) die het Ethiopische wegdek rijk is. Waar je maar rijk mee wil zijn by the way.

Ik voel dat ik hard aan beide remmen trek. Ik voel dat ik begin de zwabberen. En ook voel ik dat ik door het harde remmen over mijn stuur getrokken dreig te worden. Het gaat allemaal snel en hard. En er is niet meer aan te houwe. Het onvermijdelijke gebeurt dan ook. Ik schiet van m'n zadel. Verlies de controle. En met mijn hele hebben en houwen val ik van mijn fiets. En schuur het Ethiopische asfalt (of wat daar nog van over is) een beetje bij.

dit is de boosdoener......

Een van onze Volendamse rasartiesten (Sonja, die heb ik moeten googlen, ik had dat verdrongen....) zong het lang geleden al 's: boemeladiboemboem.

Jah!!!. Boemeladiboemboem. Kut Sonja. Als zij dat kutnummer destijds niet had gezongen. Dan lag ik hier nu niet. Fietstas er af geslingerd. De inhoud van mijn stuurtas bezaaid over het asfalt. Fiets op z'n kant. En ik lig er ook ergens tussen. Opgevouwen en wel. En ook wel geschrokken. Kan ik u meedelen.

Twee taxibusjes stoppen.

De passagiers stappen geschrokken uit. Mensen komen uit hun hutjes. En informeren bezorgd hoe het met me gaat. Iemand probeert me overeen te trekken. Maar ik heb onthouden dat je beter zelf op kunt gaan staan. Dus blijf ik nog even liggen. Ik kijk om me heen en zie als eerste een pasfoto van mijn dochter Sanne, die ik altijd bij me draagt. Ze kijkt me vanaf het asfalt recht aan in m'n gezicht. Haar raap ik als eerste op. En kom daarna voorzichtigjes, op eigen kracht, in de benen. Ik neem, na van de eerste schrik bekomen te zijn, de schade op.

Mijn knie en elleboog zijn geschaafd. Mijn linkerhand heeft lichte schade. Mijn linker borstbeen en heup doen wat pijn. Dat is het wel lichamelijk gezien wel zo’n beetje.

Aan de fiets is alleen het stuur beschadigd. Het voordeel van de fietstassen is dat ze een groot deel - samen met het stuur - van de klap opvangen. Verder is mijn fietsbroek stuk. En mijn horloge ligt in puin. Verdikkie. Da's allemaal niet fijn. Maar het lijkt uiteindelijk nog mee te vallen. Zeker als je de snelheid in acht neemt waarmee ik onderuit ben gegaan.

Omstanders rapen al mijn spullen bijeen. En stoppen die in mijn tas. ‘Wat leven er toch veel lieve mensen op deze aardbol’. Ik bedank hen uitvoerig (asangenalo - dat betekend: dank je wel). Ik neem een foto van plaats delict.

En stap watbibberig en onwennig op. En rijdt heeeeeeeel behoedzaam verder. Mijn knie voelt wat stijfjes. Het ligt wat open. En het bloed. Ikwil er graag wat preciezer naar laten kijken. Na een kilometer of 10 is er (toevallig) een post van het Ethiopische Red Cross. Daar word ik liefdevol - met de beschikbare middelen, en dat is niet veel - verzorgd. Het lijkt allemaal mee te vallen. Pff.......

Later op de dag kom ik aan in Hayk. Hayk is het eerste plaats die beschreven staat in mijn reisgids the Lonely Planet. Op hunnie advies ga ik naar een prachtig gelegen meer dat omringd wordt door heuvels. Aan de voet van dit meer vind ik een onderkomen in een bamboehut. Hier ga ik de nacht doorbrengen.

Maar eerst bestel ik een bord spaghetti. En neem maar 's een Ethiopisch biertje. Om de boemeladiboemboem-bibberbenen weg te drinken. En ik neem er nog 1. Om Sonja van mijn hoorn- en netvlies te wissen.

En zorg ervoor dat u ook een literfles sterke drank binnen handbereik hebt als u dit fimpje gaat bekijken: https://www.youtube.com/watch?v=yUqtgMVTXFk . Is een welgemeende tip. Doe er uw voordeel mee. Voor uw eigenste welbevinden. Want ja. Daar ben ik ook mee begaan. En zeg vooral niet niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.........

(Mocht u het flilmpje gezien hebben). Toen Onze Lieve Heer de mensheid schiep. Toen heeft daar toch iets van een plan aan ten grondslag gelegen. Een mooi plan. Een gedegen plan. Iets met visie. Iets met mooi. Ik bedoel. Zo kan ie het toch nooit bedoeld hebben. Onze Lieve Heer moet toch iets heel anders voor ogen hebben gehad met onze mooie aardbol. Die hele Sonja. Dat moet toch een weeffoutje zijn. En dat kutnummer helemaal. Dat moet toch op een slaapdronkenmaandagochtend tot stand gekomen zijn. Dat is toch geen bewusje. Dat kan toch niet anders.

Een kusje hier, een kusje daar...... weet je watSonja......een knal kan je krijgen.

Hier. En daar!

Etappe: Kumbulchia - Hayk

Km: 55