De Lustige Reiziger

GROTIGHEID

'For cyclistis who can cope with the challenges of cold winds,

poor road conditions, high altitudes and steep terrain.

Bolivia is a Paradise'.

Tot zover de mededeling uit de reisgids aller reisgidsen: The Lonely Planet.

Tja. Fijne mededeling. Maar eh..... I don't know if I can cope al deze omstandigheden. Dus ja, wat ik hier nu precies mee moet. Naast me neer leggen. Serieus nemen. Bewijsmateriaal verzamelen. Kweetnie! (Oh, ken je die nog van de grote meneer Cactusshow, ik vond die meneer Cactus maar een loser, en mevrouw stemband, dat vond ik een ontzettendlekker ding, maar die had al verkering,Kweetniet was mijn held, want daar kon ik me altijd goed mee identificeren op een of andere wijze, maar goed dit alles terzijde). Maar kom, ik ben er nu toch. In Bolvia. Laat ik 's een poging wagen om die omstandigheden hier te copen.

Gisteren was een transport-, weblog bijwerken-,, bankzaken afhandelen- en een beetje ziekzijn dag. Een dag die ik doorbracht op de Copacanana. Niet de Copacabana van dat vreselijke liedje. Want dat ging volgens mij over een Braziliaans strand of zo. Dat Copacanana liedje dat draaiden ze altijd op de Schapenmarktkermis in Oldebroek. Bij de botsauto's. Vreselijk vond ik dat nummer. Ik liet expres een ritje schieten als dat nummer draaide.

Vanochtend is het ook een beetje botsen.

Ik sta goed op. De maag is niet langer overstuur. Ik voel me fit. Er zijn een paar kleinigheden. Er zijn wat spullen van mijn kamer verdwenen. En daar confronteer ik de eigenaresse mee. Die is liever lui dan moe en blijft op haar bank onder zeven dekens en voor een straalkacheltje liggen. Maar na wat aandringen gaat ze toch op zoek. En .....ra ra ..... ze vind bijna alles terug. Behalve mijn hoofdlampje. Dat is naar het land van de eeuwige jachtvelden verhuist.

Wat bepaald geen kleinigheid is, maar meer een grotigheid. Is dat het regenseizoen in dit deel van Zuid Amerika nu echt goed begonnen is. De regen komt echt met bakken uit de hemel. En dat niet alleen. Het hagelt hele vlokken Venz. En het onweert. En het is koud.

Fietsen onder deze omstandigheden kan ik wel shaken. Ik wacht tot het opklaart. En dat gebeurd rond 10.00 uur.

Vandaag word ik serieus op de proef gesteld. Vandaag staan maar liefst twee passen van ruim 4000 meter hoogte op het program.

Ik vertrek uit Copacabana en de weg heeft er zin in.

Ze stijgt meteen. En serieus ook. En dat houd ze 11 kilometer vol. Met stijgingspercentages tussen 4 en 7%. Ik moet af en toe mijn stalen ros even alleen laten. Uitrusten of bijkomen heeft dat geloof ik. Op de top staat geen massagetafel of champagne of zo. Maar er staat gewoon een streep over de weg getrokken met daarop het getal: 4253. De hoogte waarop ik me bevindt. Ik maar me op voor een lekkere lange afdaling. Maar ik heb buiten de waard gerekend. De afdaling is er wel. Maar er zijn ook weer korte klimmetjes. Shit!

Na 50 km klimmen, dalen, klimmen, dalen, klimmen en dalen. Kom ik in San Pedro de Tiquina. Dit slaperige doch pittoreske plaatsje wordt doorsneden door het meer. En met een pont moet ik oversteken. Even daarvoor werk ik nog wat rijst en vis naar binnen. En pak iets van rust.

Na de oversteek begint de weg meteen weer serieus te stijgen. Ik moet er af en toe weer ff af. Ook nu bereik is uiteindelijk de top van 3999 meter. Twintig kilometer na de top val ik het plaatsje Huatajata binnen.

Ik merk gedurende deze rit dat Bolivia aanmerkelijk armer is dan Peru. Ik merk dat vooral aan het feit dat er onderweg bijna geen mogelijkheden zijn om voorraden aan te vullen. Ik zal een voorraadje voedsel en water moeten inslaan wanneer de mogelijkheid zich ook maar voordoet. Ook het vinden van onderdak is lastiger. Veel hostals zijn er niet en die er zijn, zijn gesloten of failliet. In Huatajata is het enige hotel dat geopend is een hotel met 5 sterren. En die vijf sterren komen (heel gek!!) ook heel fijn in de factuur terug.

Ik sta er wel van te kijken dat in the middle of nothing en veel armoede opeens een hotel verrijst dat alle denkbare luxe aan boord heeft. De huisje die er omheen staan hebben helemaal niks. Geen elektriciteit. Geen gas. Geen stromend water. Je zou zeggen als al die voorzieningen bij dat hotel kunnen worden aangesloten dat het toch ook mogelijk moet zijn om ........

Nou ja. Met toch wel een behoorlijke bak tegenzin probeer ik er toch maar van te genieten: van al die luxe.

Morgen de etappe naar La Paz. De hoofdstad van Bolivia.

Adios.

HETGROTETITICACAMEEREXAMEN

Hopelijk bent u er klaar voor!

'Wat nu verrassing?, Jullie kunnen toch niet zeggen dat ik het niet tijdig aangekondigd heb'?. Het is zover hoor: het grote Titicacameerexamen!

Zet de tafeltjes even uit elkaar. Ver genoeg. Zo ja! Boeken van tafel. Telefoons uit. Klaar? Verdorie, wie moet er nu weer naar het toilet. Zal Sandra wel weer zijn, of Mariejan? Of Geesje? Of Marleen? 'Wat? Jacqueline weer!!!!!!. Altijd dezelfde. Nou, opschieten. Snel dan maar. Want ik wil nu wel 's beginnen.

Goed, iedereen op z'n plaats? Ik reik de formulieren nu uit. Het zijn 160 vragen! Nee, nu niet zeuren. U krijgt 6 uren om deze opgave te maken. Wie eerder klaar is mag het formulier (met je naam er op anders krijg je sowieso een nul) op de hoek van mijn bureau leggen. En dan mag je stilletjes (ik zeg stilletjes en als ik stilletjes zeg dan bedoel ik ook stilletjes) het lokaal verlaten. En dan mag je een joint opsteken. Of cocabladeren kauwen. Of iets anders waar je knetterstoned van wordt. Als de andere kandidaten er maar geen last van hebben.

Ik ga ondertussen het Eiland van de Zon nader onder de loep nemen. Volgens zeggen is dit het eiland, gelegen aan de Boliviaanse zijde van het Titicacameer, waar de zon geboren is. En ik wil wel 's met eigen ogen waarnemen waar de zon in de luiers gelegen heeft.

Ik ga er heen met een boot. Want dat heb je vaak met een eiland. Er zit een strookje water tussen het ei en het land. En dan is een boot een voor de hand liggend vervoermiddel. Een waterfiets kan ook. Of een onderzeeboot. Maar die kaartjes waren al uitverkocht. Jammer. Spijtig. Snorkelen had ook gekund. Maar het is een gewone boot geworden. Dus.

Welnu, die brengt me in anderhalf uur naar het eiland. Hij vaart letterlijk naar de zon. Want op het vasteland regent het. Eenmaal aangekomen vind ik snel iets van een onderkomen. Dat ik moet delen met 2 Argentijnse dames. Er zijn uitsluitend tripple rooms beschikbaar. Ik schik me in m'n lot. Ik lepel snel ergens een Sopa en iets wat op pasta lijkt naar binnen. En start rond het middaguur de wandeling. Dat is niets te vroeg. Want voor deze rondwandeling op het eiland staan maar liefst 6 uren.

Het begint met een vreselijk steile klim. Die de asem maar vooral dan die van mij met enige regelmaat doet stokken. Dat moet ie niet te vaak doen want dan is het niet eiland van de zon maar ook het eiland waar ik het loodje leg. En dat zou jammer zijn want dan heet het eiland niet langer het eiland van de zon maar het eiland waar Gerrit het loodje heeft gelegd. Dat heeft natuurlijk ook alles in zich qua potentie om een publiektrekker van jewelste te worden. Maar toch net ff anders. En nog een klein dingetje: ik kan er dan niet meer van genieten.

ik wandel over de Oostflank langs het water op. Er zitten in deze wandeling 4 toppen van ruim 4000 meter. En ik krijg er al snel twee voorgeschoteld. Damned! Maar wat een geweldige wandeling. Wat een fantastische uitzichten. Wat een schoonheid. De fotorolletjes zijn niet aan te slepen.

Na drie uren sjouwen bereik in het Zuidelijkste puntje alwaar wat ruïnes te bewonderen zijn. Heel veel tijd neem ik er niet voor. Want ik wil voor de schemering terug zijn.

Langs de Westzijde wandel ik terug en bereken dat een pauze van 15 minuten haalbaar moet zijn. Ik vind in een (1) van de weinige bergdorpjes een restaurantje en slobber een banaan naar binnen en pel een bak soep af. En dan gaat de trektocht al weer verder.

Ik ben de enige die the whole loop doet (waarom moet ik in vredesnaam weer the whole loop doen?, is geen examenvraag overigens, zou wel een interessante zijn by the way). Ik weet dit omdat ik geen tegenliggers ben tegengekomen. En er zijn ook geen nabije achtervolgers. Ik sta er alleen voor. Het is knetter heet. Graadje of 35+. De zon lijkt hier niet alleen te zijn geboren. Maar is kennelijk hier ook uit de luiers gegroeid en zit nu een beetje puberachtig vervelend zijn harde ploerterige stralen op mijn kruin te richten. Ik heb me vanochtend wel ingesmeerd. Maar merk nu toch dat de zon nu toch tot diep in mijn huid doordringt. En de zonnebrandcrème ligt ............... ja ja............. goed bezig jonge.........

Na een uurtje of 5 merk ik dat ik een ....eh......beetje verdwaald ben. Tja, ik ben op een of andere wijze van the track geraakt. En bevindt me nu in de bergen waar vele hazenpaadjes lopen. Maar de track die me naar Yumani moet brengen is totaly gone.

Ik ben alleen. Het wordt langzaam aan wat schemerig. En eerlijk gezegd weet ik het niet helemaal precies meer. Ik heb ook geen oriëntatiepunt. Ik loop daarom naar een zo hoog mogelijk punt. En zie weer iets van water. Maar helemaal senang voel ik me niet.

Gelukkig tref ik een schapenhoederjongen die ik vraag waar ik nu toch ik vredesnaam naar toe moet. Het blijkt niet ver te zijn. Ik vind het pad terug maar raak er gedurende de verdere tocht toch nog weer een keertje of drie vanaf. Net niet fijn allemaal!

Net voor de duisternis invalt val ik, na zeven uren (netto) wandelen, mijn hostal binnen.

Zo, dat was een beetje spannende doch geweldig en fantastisch mooie (rust en examen) dag.

Ik ben benieuwd hoe jullie het er vanaf hebben gebracht.

Ik zie wel dat alle formulieren zijn ingeleverd. En ja hoor: iemand heeft z'n naam weer 's niet ingevuld. Dus dat is automatisch een nul. Zal Roel wel weer zijn. Of Walter. Of Willem Of Philippe. Volgende week krijgen jullie de cijfers. En tussendoor niet gaan mailen, what's-appen of wat dan ook. Het wordt volgende week.

Meester heeft deze week drommels nog an toe nog meer te doen.

Het is zeker honderd keer zo mooi

als de zon zijn gouden stralen strooit

Het is soms te mooi om waar te zijn

als ie gloedvol over 't koren schijnt

Dus bij wie moet ik in Godsnaam zijn

het zou wel leuk zijn als je zeggen kon

Dank je wel voor de zon

(Dank je wel voor de zon)
Skik

KAASBROOD

Ik ben opgewonden. Jawel, lieve lezer. U leest het goed. 'Opgewonden'!

Zo snel als mogelijk is wil ik op pad. Weg van de plakvloer in mijn hotel. Maar nog veel belangrijker: vandaag ga ik het leukste doen wat deze fietsreiziger maar kan bedenken. Want lieve kijkbuisweblogkindertjes. Ik ga ergens in de middag een grens over. En niet zomaar een grens: de Boliviaanse grens!!

Minder leuk is wel dat dit ook het afscheid van Peru betekend. Jeetje wat zijn die kilometers in Peru omgevlogen. En het is ook wel jammer dat we een aantal onderwerpen niet hebben kunnen behandelen. Zoals dat van de Lama.

En dat is jammer, want Wereldwijd lopen er toch zo’n 3,7 van die spugende viervoeters rond. En ook hiero fiets ik er geregeld eentje tegen het lama-lijf.

De lama wordt in Zuid-Amerika traditioneel gebruikt als lastdier en wol leverancier, maar hij wordt hier meer en meer vervangen door de moderne vervoermiddelen en door het schaap als leverancier van wol en vlees.

Of het onderwerp: geloof. In Peru is 83% van de populatie katholiek. Dat wordt overigens ietsje anders beleefd dan wij in de Westerse wereld gewoon zijn. Men gelooft namelijk in God. Maar ook in de bergen. En het water. Die vormen geloof technisch gezien een drie-eenheid.

Of het toiletgebruik. De gewoonte is hier om na het vegen van de billen het wc-papier niet in het toilet te gooien. Daar is het afvoersysteem niet op berekend. Naast elke toiletpot in Peru staat een afvalemmertje. Met zo'n zwiepdeksel. U kent ze wel. De Blokkert verkoopt ze. De Hema. Maar hier dus ook. Meerdere keren per dag worden die dingen geleegd. En nee. Ze doen er geen afvalzakje in .........

Jammer, dat we dat niet meer hebben kunnen behandelen.

Ik vertrek ongebruikelijk vroeg: 7.00 uur. Ik heb dan al ontbeten. Ik ben zo opgewonden dat ik de routinedingen bewust wat achterwege laat. Vergeet water in te slaan. Mijn billen in te smeren tegen zadelpijn. Dat soort dingen.

Er lang bij stilstaan doe ik overigens niet. Want meteen vanaf het hotel begint de weg met 6% te stijgen. En dat is tot hier an toe. Maar dat houdt tie een kilometertje of 3 vol. Ik zit 20 minuten op de fiets en ben al kapot (de fietsdag van gisteren zit ook nog in mijn benen). Gelukkig is er ook iets van een afdaling. En eigenlijk gaat het de hele dag zo door. Beetje stijgen. Beetje dalen. En steeds links van me mijn onafscheidelijke vriend: het Titicacameer.

Na 55 kilometer neem ik de afslag naar links. Raar zo'n afslag. Want in de kleine maand dat ik nu reis heb ik eigenlijk maar een (1) echte afslag genomen. Alle andere dagen was het steeds maar rechtdoor. Maar nu moet ik echt linksaf slaan. Ik voel meteen een harde wind recht op m'n kruin. Deze laatste 30 kilometer richting de grens worden nog zwaar....

Ik lepel nog een Sopa naar binnen in een eetlokaaltje. En fiets verder. Maar het gaat zwaar. De wind woeit dat het een lieve lust of last is. Ik weet het niet precies. En het lijf is futloos. Ik fiets in de 3e of 4e (van de 14) versnelling. Maar de kuiten voelen als pap aan. Er moet meer eten in.

Na een kilometer of wat ontwaar ik iets van een dorpje. Het slaapt. Of iedereen hier is dood. Een (1) van de tweeën. Maar veel te doen is er niet. Er is geen restaurantje. In het enige winkeltje dat het dorp arm is koop ik een flesje cola en 2 pakken koekjes. Die ik voor ¾ naar binnen werk. De energie komt langzaam terug.

Om een uurtje of 13.00 uur verwelkomd het weirde grensplaatsje 'Yunguyo' mij. Alhoewel van verwelkomen niet echt sprake is.

Ten eerste wil ik mijn energietekort nu echt aanvullen met een fatsoenlijke maaltijd. Maar die maaltijd gaat me 10 SOL kosten, althans wordt me te verstaan gegeven. En dat is een ongebruikelijke prijs. Want normaal betaal ik 3 SOL. Maar deze restaurantdame wil gebruik maken van de onwetendheid van de een speciale menssoort: de toerist.

Immers, de kans is groot dat iemand die net uit Bolivia, Peru binnen komt rollen nog niet zo op de hoogte van de prijzen en gewoonten in Peru is. Aan mij heeft ze vandaag een verkeerde. En geef haar te verstaan dat ik al een maand in Peru rondrijdt en dat ze me niet moet fucken. Ze houdt voet bij stuk. Ik ook. Til m'n fiets over vijf drempels de straat weer op. En ga op zoek naar iets anders voedzaams. En vind dat ook. Gewoon voor 3 SOL.

Daarna wil ik mijn Peruviaanse biljetten omwisselen naar Bolivianoos. Dat kan op het centrale plein. Daar zitten een tiental vrouwen ieder apart achter een desk. Ik heb me goed voorbereid want ik weet dat hier soms rare dingen gebeuren. Ik weet precies hoeveel Bolivianoos ik moet krijgen.

De omrekenkoers bij meteen al de eerste dame lijkt te mooi om waar te zijn (en dan is het ook vaak te mooi). 'Maar goed, als zij het wil betalen'. Prima! Dus ik ga akkoord. En overhandig haar de biljetten. En daar gaat het helemaal fout.

Ze wil weglopen om zgn de Bolivanoos op te halen. Maar ik houd haar tegen en zeg dat ik mijn geld terug wil. Dan kan ze de Bolivianoos gaan halen. En dan zou de daadwerkelijke transactie kunnen plaatsvinden. In die volgorde ongeveer. Zo zou ik het graag zien.

Maar teruggeven van mijn geld ho maar. Het wordt een behoorlijk onaangename situatie die er in resulteert dat ik haar duim met zachte hand ombuig teneinde mijn geld terug te krijgen. Het lukt uiteindelijk. Dan zeg ik haar dat ze de Bolivanoos op kan halen. Maar haar interesse is ineens verdwenen......

Ik probeer het nog bij een ander vrouwtje. Maar die komt met een zo'n raar bedrag (koers) aanzetten dat ik het hele omwisselen maar laat zitten.

Eigenlijk ben ik trots dat ik me in korte tijd tweemaal de kaas niet van het brood heb laten eten.... En deze ervaringen doen niets af aan de geweldige tijd die ik in Peru heb gehad.

Het is nog 2 kilometer tot de grens. Daar aangekomen moet ik eerst een stempeltje halen. Dan moet ik na het emigratiebureau van Peru. Die zet een grote stempel in mijn paspoort. En daarmee ben ik volgens deze man: Finito!!

Ik fiets door richting de Boliviaanse grens en maak daar de onvermijdelijke grensfoto's. Het is druk bij de grens. Veel mensen vinden het stoer, zo'n man op een fiets, en ze willen allemaal met me op de foto. Ik neem de tijd. Het weer is prachtig en als ik die mensen er een plezier mee kan doen. Why not.

Dan kom ik bij de Boliviaanse grens. Waar een groot, dus niet te missen, portret van meneertje de President Evo Morales aan de muur prijkt. Hij is sinds 2005 aan de macht en is de eerste gekozen leider van het land. Ik moet een papiertje invullen. Krijg een emigratieformulier. En een stempel in mijn paspoort. En ik mag Bolivia in.

Er is een (1) klein dingetje. Het visum is geldig voor 30 dagen. Maar ik blijf er nog 40. De man zegt dat ik in La Paz of een andere grote stad een extensie moet aanvragen. Dat is niet fijn. Dat geeft altijd gedoe. Omweg. Wachttijd. Zet een streep door mijn reisschema. Ik vraag hem nogmaals of hij niet gewoon .....

Wacht, ik moet hem motiveren. De man ziet er corrupt genoeg uit om wat geld toe te schuiven (je moet er wel voorzichtig mee zijn, kan nl ook flink averechts werken of links dat weet ik niet precies). Ik schuif hem wat Bolivianoos toe. En hup daar staan ze: 2 stempeltjes van ieder 30 dagen. Dus theoretisch zou ik nog 60 dagen kunnen blijven. Ik ben blij dat mijn corruptieantenne vandaag goed werkte.......

Ik ga op weg naar Copacabana. En klein en vriendelijk stadje gelegen aan het inmiddels onvermijdelijke Titicacameer. Het Titicacameer wordt denkbeeldig doorsneden. 'Niet echt natuurlijk. Nee, hoe zou je dat moeten doorsnijden'? 'Denk toch 's na'. Zulke lange messen heb je niet eens. Denkbeeldig dus. Het is voor de helft van Peru. En de andere helft is van Bolivia. En is ben dus nu aan de Boliviaanse zijde van het meer.

De weg naar Cocacabana stijgt flink. De zon schijnt geweldig. Het is bijna dertig graden. Het wegdek is meteen een stuk minder van kwaliteit dan in Peru. Het lijkt hier allemaal wat armoediger. Droger, schraler. Anders. Prettig anders.

Ik haal 't en ga mijn eerste nacht in Bolivia doorbrengen in dit stadje.

Morgen en overmorgen ga ik Isla del Sol (het eiland van de Zon) bezoeken. Een Boliviaans eiland in het meer. Daar kan je op eigen gelegenheid (met een boot) naar toe. En een hele leuke trekking maken. Ik ga er m'n tijd voor nemen. En blijf er overnachten.

Adios.

PLAKVLOER

Het is 16.30 uur. En ik ben in Juli. Nee. Het is Januari. Dat weet ik ook wel. Is net begonnen. Zou raar zijn als ik dat nu al vergeten zou zijn. Maar ik ben zojuist het stadje Juli binnengefietst.

Vanochtend ben ik uit Puno vertrokken. Na een stevig ontbijtje bestaande uit 2 broodjes met ei. Twee bakken anijsthee. En uno banaan. Huppekee. Allemaal naar binnengewerkt die meuk. Was ook wel nodig want er stonden vandaag maar liefst 90 kilometertjes op het program.

Ik reed een rommelig Puno uit. Er werd veel gewerkt aan de wegen. Ik volgde het Titicacameer. Dat lag een beetje links van me te liggen.

De route was aanvankelijk druk. Veel uitlaatgassen ook. Maar gaandeweg werd de weg rustiger. En waren de uitzichten van het niveau: goed gelukt.

Halverwege de dag kwam ik in Llaye aan. Hier bestelde ik in een (1) van de vele plaatselijke lokaaltjes het HOY-menu (menu van de dag). Dat bestond vandaag uit soep en witte rijst met vis. De vis komt uit het naastgelegen meer en smaakt verrukkelijk. Ik eet 't in een (1) van de vele eetlokaaltje in dit dorp. De werkmannen, en dat zijn er veel, eten hier hun middageten. Ze willen allemaal weten waar ik vandaan kom. En waar ik naar toe ga. En zo ontstaat er een levendige conversatie. Met veel gelach. En vast ook veel misverstanden.

Meestal is een pauze geen echte pauze. Er zijn altijd wel mensen die een gesprek aanknopen. En omdat mijn Spaans verre van toereikend is, wordt zo'n pauze vaak een inspannende bezigheid.

Daarna stijg ik op en kom laat in de middag aan in Juli. Zwaar versleten. Want de etappe ging bij vlagen flink op en neer. Vijf kilometer voor Juli gaat het recht naar boven. Kan zo de hemel binnenfietsen. Maar ik knijp net op tijd in de remmen. En kom tot stilstand voor Hostal 'LOS ANGLES'.

Ik ben zo moe dat ik het checken van de kamer, het toilet en de douche, iets te vluchtig doe. En dat was deze keer niet buitengewoon slim.

Want nu ik wil gaan douchen blijkt er helemaal geen water te zijn. Potdikkie. Maar er wordt mij verzekerd door de uitbater dat het nog wel gaat komen. Na een uurtje of wat is dat water er opeens wel. En ik verhuis mijn 'verse' kleren naar de doucheruimte. Eerst nog even snel naar het toilet...........en dan huppakee.....daar lig ik. Uitgegleden. Met mijn hele grote lijf ben ik pardoes over het toilet gevallen. En dat is niet zonder gevolgen. De hele toiletpot knalt van z'n plaats. En de toevoerleiding knapt precies boven de tegeltjesvloer af. Ik heb mijn eigenste fonteindouche gecreëerd.

Potdomme. De hele ruimte loopt in mum van tijd onder water. En het heeft de bovenzijde van de drempel al bereikt. Snel roep ik de eigenaar die de hoofdkraan dicht draait (en die tot diep in de nacht heeft doorgewerkt om het euvel te verhelpen).

Zelf kom ik er met wat gevoelige plekken ( die morgen wel blauw zullen zijn) vanaf.

Ik keer terug naar m'n kamer. Een vieze kamer. Met een plakvloer. Zo 'n goed doorleefde vloer. Of hij is nooit schoongemaakt. Dat zou ook kunnen.

Ik heb er zo'n hekel an. Vieze wanden kun je ontwijken. En vies plafond kun je negeren. Een vies bed (tip van Walter) kun je afdekken met je travelsheet en dan lekker slapen in je slaapzak. Maar een vieze vloer?! Wah........

Ik ga de slaap proberen te vatten. Dromen van kauwgum, lijm en snot. Lekker plakkerig.

Adios.

OVERGETOERIST

Vandaag is het op de kop af dat mijn moerder precies 90 kaarstjes had moeten uitblazen. In een (1) keer. Geen excuses. Geen alibi van ik ben oud. En behoeftig. Hup uitblazen die dingen. In een (1) keer.

Maar ik denk dat ze dat echt niet zag zitten. Dat ze 90 kaarsjes toch wat teveel van het goede vond. Dat ze er wat tegenop zag. En mede daarom heeft ze het tien jaar geleden maar bij tachtig gelaten. Tien jaar geleden overleden alweer! Tjonge. De tijd lijkt soms zo door je vingers te glippen. Ik moet sowieso elk jaarop 3 januari aan haar denken.

Ik ben vanochtend vroeg (heeeeeel vroeg) met een local bus naar Puno gehobbeld. De rit was prachtig. De zon kwam net op en we hupsten en bupsten langs het Titicacameer. Geweldig. Rond 6.30 uur stond ik weer in Puno. Alwaar een stomverbaasde hotelbaas mij aan zijn deur trof. Ik probeerde het uit te leggen. Ik stamelde iets van vrouwen en drank. En iets van een vrij dodelijke combi. Maar, hij snapt het geloof ik nog steeds niet helemaal.......

Ik wil revanche voor de dag van gisteren. Ik knap me wat op en boek meteen een tochtje naar de drijvende rieteilanden. En reeds om 8.30 uur sta ik op een (1) van die eilanden.

De drijvende rieteilanden staan hoog op het lijstje van bijna iedere toerist. Op zichzelf wel te begrijpen. De constructie van zo'n eiland is een mirakel. Er zijn stokken in de ondiepe waterbodem gestoken. Daartussen is een laag veen opgebracht. En daarop zijn kruislings rietstengels gelegd. En zo is er een dikke laag ontstaan die het mogelijk maakte om daar huisjes en dorpjes te stichten. Tot zover niets aan de hand. Kat in bakkie. Kind kan de was doen. What 's the problem then?

Nou, deze drijvende eilanden worden zo bezienswaardig dat de toeloop van belangstellenden (ook wel toeristen genoemd) zo massaal is dat ik de schoonheid en de authenticiteit ervan nog maar moeilijk kan ontdekken.

Ik vind het eigenlijk een (1) groot toneelstuk. Die drijvende eilanden. Er zullen vroeger best mensen geleefd hebben. Maar ik krijg nu sterk het gevoel dat de mensen die er nu zgn wonen, s' ochtend vroeg worden ingevlogen, een incapakje aangemeten krijgen (hopelijk wel op maat!) en dan vervolgens de opdracht krijgen om zoveel mogelijk Solles uit de zakken van die domme toeristen te trekken.

En eigenlijk had ik dat bij de dag van gisteren ook. Je moet nl wel heel precies, door die toeristenbezienswaardigdemeuklaag heen kijken om nog iets van de oude gebruiken en tradities terug te vinden. Misschien zijn mijn ogen ook wel te veel verwend. En hebben ze al teveel gezien om hier nog van te kunnen genieten. Wellicht ben ik ook wel gewoon wat te zwaar op de hand voor toeristentoneelstukjes.

Ik merk dat de toeristenplekken en die topbezienswaardigheden me steeds minder voldoening geven. Ik wil eigenlijk geen kaartje kopen. In de rij gaan staan. Achter een man of vrouw met een vlaggetje aanlopen. En ergens op tijd moeten zijn. En dan weer door.

Ik merk dat ik meer voldoening haal uit de verschillende landschapstypen die ik doorkruis. En de persoonlijke gesprekken. Bv. met de man de biezen uit het Titicacameer snijd. En die ze vervolgens met ezeltjes naar het land brengt. Of de man die tussen de aardappel rijen het onkruid staat weg te hakken. Of de vrouw die op een bus staat te wachten met haar kleinkind en mij vertelt waar ze die dag naar toen gaan. En ook waarom. En de bananenverkoopster die mij verteld dat de zaken vandaag naar wens gaan.

Daar heb ik geen kaartje voor nodig. En ik hoef er ook niet op tijd te zijn. Of verplicht ergens aan mee te doen. En misschien nog wel belangrijker: dat is echt!!

Ik kan nog een middagje doorbrengen in Puno. En dat doe ik o.a. door een bezoek te brengen aan een arts. Ik heb mij namelijk twee weken geleden lelijk laten verbranden. Door de zon. Het was op die dag dat ik erg zal te klooien met het afstellen van mijn zadel. En dat nam me zo in beslag dat ik vergat dat het 35 graden was. En dat die koperen ploert onbarmhartig op mijn bolletje scheen. En dat het daarom misschien wel verstandig was om wat zonnebrandcrème op gevoelige lichaamsdelen te smeren. En dus ook om mijn lippen te verzorgen met UV-balsem.

Welnu. ik heb mijn onderlip lelijk verbrand. En kan al twee weken moeilijk eten en drinken. En soms is de pijn niet te harden.

De arts bekijkt het slagveld. Trekt de conclusie van verbranding, uitdroging en het binnendringen van vuil. Met als gevolg een ontsteking. Ze geeft me een antibioticazalfje en cacaoboter voor de nacht. En daarmee zou het snel beter moeten gaan.

Daarna slenter nog wat over wat marktjes. Schiet wat plaatjes. En ben blij dat ik morgen mijn stalen ros weer mag bestijgen. Op naar nieuwe non-toeristische avonturen.

Vlak voor het slapen gaan blaas ik denkbeeldig negentig kaarsje in een (1) keer uit. Dan hoeft mijn moeder dat niet te doen. Kan ze mooi blijven liggen. Ze zou er vast tegenop hebben gezien.

Adios!

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

DOOD

Mijn oude buurman Teunis, die inmiddels dood en begraven is, en ik woonden vijf jaren tegenover elkaar. In Heerde. Noord Veluwe. Nogal landelijk. En Teunis stak steevast elke dag even de Zwolse Weg over om ons een bezoek te brengen. Kort. Nooit vervelend. We verstonden elkaar. Goede buren.

Teunis had er een enorme hekel aan als de mais weer opkwam in de percelen rondom zijn en ons huis. En op een dag vroeg ik hem waarom hij dat toch zo vervelend vond. Hij zei: 'als de mais hoog staat, dan kan ik de vijand niet meer zien aankomen'.


Soms heeft een mens iets in zijn hoofd. En ik had dat gisteren. Ik wilde de jaarwisseling meemaken op Puno. Waarom? Niemand die het weet. Niemand die het wil weten. Niemand die het ooit zal weten. En ik nog het minst. 'Maatzatnoeeenmaalinmienheufd & danmutbeurenok'. Dus vertrok ik
s' ochtends vroeg uit het bergdorpje Lampa. De weg was prettig. Vlak. De uitzichten fijn. En het zonnetje had het er ook zin in.Langzaam aan ontstond bij mij de gedachte dat ik maar ontslag moest gaan nemen en van dat fietsen m'n werk zou moeten gaan maken.

Rond het middaguur kwam in Juliaca aan. Een grote stad. Veel piepeltjes dus. En dus ook veel stof, verkeer en gedoe. Ik heb ergens een Sopa naar binnen gelepeld. En toen verder. Dat was gemakkelijker gedacht dan gedaan. Het was wel een heeeeeele drukke stad en daar doorheen komen was nog een hele toer.

Maar goed. U kent mij inmiddels. Ik laat me niet zomaar kisten. Ben je mal. En met een kwartiertje of drie had ik me door het verkeersinfarct geworsteld. En zette ik koers naar Puno.

Na ongeveer 5 kilometer brak er een enorme stortregen naar beneden. Dat is overigens wat regen wel vaker doet. Naar beneden vallen. Maar dit geheel terzijde. Maar dan ook echt terzijde want ik had andere zorgen. Het begon nl ook nog 's te onweren. Gevaarlijk dichtbij!. En voor mensen die mij een beetje kennen. De top drie waar-is-Gerrit-het-meest-bang-voor-nou-hier-komt-tie: Op 1. muizen. Op 2.: vrouwen (maar daar werk ik echt hard aan) en op 3. u raad het al: ONWEERRRRRRR!!

En dit was geen gewoon onweer. Dit was van dat onweer dat gepaard ging met van die geweldige lichtflitsen met daarop meteen gevolgd door een donderklap die de aarde deed beven. Elke drie minuten ongeveer. En daar bovenop ook nog 's hagelstenen er grootte van knikkers. Ik fietste nog een kilometer of wat door. Maar dit was gekkenwerk. Ik heb een paar mensen beloofd goed op mezelf te passen. En mede daarom heb ik het wijze besluit genomen om terug te keren naar Juliaca. De Oud en nieuw viering dus niet in Puno. Maar wat zou dat ook. In Juliaca kunnen ze er vast ook wat van.

Omdat het 31 december trakteer ik mezelf op het beste hotel wat er in town Julicaca te vinden is: het Royal Inn Hotel. Het heeft een sterretje of vijf. Met van die loopjongens die met je tassen sjouwen. Drie handdoeken. Zeep. Smetteloos witte lakens. Kabel-TV (das TV met een kabel, anders doet ie het natuurlijk ook niet, zou wat zijn als een hotel zich zou aanprijzen met eh... we hebben wel TV maar zonder kabel, dastogweinig aanbevelenswaardig nietdan), en, want het belangrijkste moet nog komen: EEN DOUCHE WAAR ECHT WATER UITKOMT EN NOG WARM OOK. Voor mij mag de aarde vergaan. De heer zij geprezen!! Halleluja. Emmmmen.

Peruvianen vieren de jaarwisseling zeer! Althans de mensen in de stad die het kunnen betalen. Er wordt druk ingeslagen. Vuurwerk. Champagne. Versieringen. Heel veel taarten. Om 24.00 uur barstte in de stad een enorm geweld aan vuurwerk los. Omdat de gebouwen hoog zijn kon je weinig kleur zien. En bleef het veel en luid bij knallen. Rond een uur of 1.00 uur werd het rustiger.

Vanochtend heb ik afgescheid genomen van alle luxe en koers gezet naar Puno. Helemaal zonder slag of 'dood' ging dat niet.

Omdat het Ano Nuevo (Nieuwjaarsdag) is, is de weg naar Puno rustiger dan normaal (ik fietste gisteren immers al een stukje, toen was het een totaal gekkenhuis). Maar daar trekt de stank vanuit de bermen zich niets van aan. Overal ligt vuil. Om de zoveel honderden meters liggen dode honden te vergaan. En halverwege het traject lag een dode man. 'Gerrit, U zegt?!'. Ja, lieve mensen. Een dode man.

Ik fietste rond 9.30 uur en keek in de berm. Want ja, je moet toch ergens kijken. En daar zag ik een man. Liggen. Ik fietste door maar had er geen prettig gevoel bij. 'Die man lag daar zo raar'. Ik ben nog wel een kilometer doorgerold. En toen heb ik het stuur omgegooid. Ik moest het zeker weten. En echt: hij was harstikke overleden. En zo te zien niet helemaal uit vrije wil. Nu hebben mijn oogjes toch al heel wat gezien tijdens het reizen. Maar dit?!

Nou ja, wat te doen? Er was geen politie of zo in de nabijheid. En inmiddels is het verkeer wel redelijk op gang gekomen. Echter, iedereen kart gewoon door (de man ligt duidelijk zichtbaar voor iedereen, hij is niet te missen). Ik kar uiteindelijk ook maar door. En hoop maar dat deze man toch op een fatsoenlijke wijze wordt 'afgevoerd'. Wat een gekke Wereld!

Het stadje Puno heeft vast heel goed naar mijn oude overleden buurman Teunis geluisterd. Het ligt namelijk op 3826 meter hoogte. Kan het fijn de vijand zien aankomen. Fijn voor Puno. En zijn inwoners. Minder fijn voor deze Hollandsche fietser. Vijftien kilometer voor Puno begon de weg nl serieus te klimmen. En daar moest ik met mijn fietsje nog wel even naar toe slingeren. 'I hate it'. De haven (letterlijk en figuurlijk) bijna in 't zicht. En dan dient zo'n klote pas zich aan.......

Maar goed u had al begrepen: het is gelukt. Ik ben Puno halverwege de middag binnengerold.

Puno ligt aan het Titicacameer. 'Wat kan mij dat nou schelen man, zoek het ff lekker uit met je Titatovenaarmeer'!'. Nou nou….. FF rustig. Wat een agressie! Potdomme. Toch teveel gedronken gisteravond? Of vallen de oliebollen verkeerd? (Moet je ook maar eerst het AD lezen, is een tip doe er volgend jaar je voordeel mee....).Het nieuwe jaar is net een dag onderweg.. Nu al alle goede voornemens overboord gegooid? FF kalmpjes aan hoor.

Het Titicacameer is niet zo maar een meer. (en nu wel ff opletten want je wordt later in de week overhoord, ja als jullie lullig beginnen te doen.....opletten dus!! Want je mag het examen maar een keer maken. En anders ben je je studiebeurs en OV kwijt).

Het meer is 8560 vierkante kilometer groot. Met een lengte van 165 km en een breedte van 60 km. En het ligt op bijna 4000 meter hoogte. Zo! Daar kan het Tjeukemeer nog een puntje aan zuigen. Of het Veluwemeer. Of elk ander meer dat kleiner is. Mocht je een ander meer kiezen dat groter is. In dat geval .... dan kan het Titicacameer daar weer een puntje aan zuigen. Maar ik zou gewoon een meer kiezen dat kleiner is, dan ist maar duidelijk wie er moet zuigen. Anders zou je alleen maar gedoe krijgen. En misverstanden. Niet doen. Maar je moet het zelf weten.

Eerlijk gezegd ben ik niet helemaal zeker van de getalletjes. Ik ga op het informatiebord af. Normaal gesproken zou ik het even voor jullie hebben nagemeten. Serieus. Had ik best willen doen. Ik ben de beroerdste niet. Maar dan ook alleen voor jullie. Had ik graag gedaan. Maar mijn meetlintje (ik heb er een op zo'n rolletje) was aan de ietwat kleine kant. En daarbij, ik heb natuurlijk ook nog wel andere dingetjes te doen deze dagen. Ik weet 't. Tis een flauwe smoes. Maar wel waar!

'Wat heb je dan te doen'?

Nou, Bijvoorbeeld morgen twee van de drie eilanden bezoeken die in het titicacameer liggen. Ze liggen op respectievelijk een half uur en drie uur vanaf Puno gerekend. Ik heb net mijn bootkaartje gekocht. Ik ga een beetje toeristje spelen. Maar voor een (1) dag he?!

Niet langer.

Adios!

(O ja, de examenvragen worden je in de loop van de week toegestuurd, dus je hebt nog ff de tijd om te blokken.......)

PATATKIP

Als kind was ik gek op rolletjes drop van een merk dat ik inmiddels vergeten ben.

Naast dat lekkere kleverige zwarte goedje hield ik ook erg vanpatat. En ikhield van kip. En samen was het 't allerlekkerst. En met appelmoes was helemaal geweldig.

Vanochtend ben ik vertrokken. Deeindbestemming wasnog ongewis. Ik kon naar Juliaca. Een grote stad. Met een fijn hotel. Dat was de meest voor de hand liggende route. Maar mijn reisgids adviseerde anders. 'Go off the beaten track', adviseerde mijn blauwe reisbijbel en sla na 20 kilometer rechtsaf. Richting Lampa. Ook wel the Pink City genoemd.

Ik weet het nog niet bij de eerste rondmalende bewegingen. Lampa betekend een flinke en enigszins ongewisse omweg en dat maakt me wat onzeker.

Net als gisteren is hetzonnig. Toen heb ik wel een enorme stomme fout gemaakt. Ik had me namelijk niet ingesmeerd. En kwam zo rood als een biet aan in het dorpje. Knetterverbrand. Handen. lippen, neus, nek, armen. De hele meuk. Ik lijk nu wel een heel slecht gelukte kruising tussen Bassie en Kabouter Plop. Dus dat ze mij als voorplaat van een kalender zouden willengebruiken, wat me alzeer onwaarschijnlijk leek, dan lijkt diekans me nu vrijwel uitgesloten.

Afin. Het twintig kilometerpunt nadert. En ik zie dat er aan de bergweg naar Lampa gewerkt wordt. Iets met egaliseren. iets met asfalt. En dat maakt me nog wat meer onzeker als ik als was. Want op de vraag of ik Lampa ooit zal kunnen halen bereiken mij sterk wisselende antwoorden.De ene wegwerker zegt dat de weg ondanks de werkzaamheden prima te doen is. Een ander raad het ten stelligste af.Helemaal duidelijk krijg ik het dus niet.

Mijn besluit staat vast. Ik ga. Er is nl altijd een weg terug.

De weg is fijn. Rustig. En klimt aanvankelijk licht. En later ook best wel serieus. Zo serieus dat ik er soms toch echt even van af moet. En dat levert mooie plaatjes op. Peru op z'n mooist. De weg wordt gaandeweg steiler en slechter. Fijne combi!! Ik kom nog maar langzaam vooruit. Op kilometerpunt 9 gebeurd iets wat me nog nooit is overkomen: een spaak knalt uit mijn achterwiel. Precies op het moment dat er iets van een beginnetje van regen is. En onweer. Daar sta ik dan; in the middle of niks. Te staan. Ik fiets nog ff door maar weet dat dat link is. Op deze manier kun je een slag in de wiel oplopen.

Ik tuig mijn fiets af. Zet 'm op de kop. Demonteer de spaak. En plaats een nieuwe. In de regen. Onder de dreiging van onweer. Het klusje neemt een half uurtje in beslag. Het wiel loopt daarna een beetje aan en moet 'gericht' worden. Maar dat kan later. Ik kan verder.

Het blijkt dat ik me bijna onder de top bevond. Want even verder fietsend glijd ik over de top naar beneden. Behoedzaam. Want de weg is echt slecht. En ik wil niet nog een spaak moeten vervangen.

Rond een uurtje of twee verblijd ik het bergdorpje met mijn aanwezigheid. Veel toeristen komen hier niet. Ik meet dat af aan de verbaasde blikken die ik toegeworpen krijg.

Een slaapplek vinden is niet gemakkelijk. Mijn reisgids vertelde dat al. Het dorpje is in geen enkel opzicht ingesteld op toeristen. Naar een uurtje zoeken lukt het dan toch.

Eenmaal geïnstalleerd bezoek ik de plaatselijke kerk. Plaatselijk leek me wel handig want om nu weer op de fiets te stappen en weer helemaal een andere kerk te koersen……plaatselijk dus. En daarna hobbel ik met een taxibrommer naar een grot. Valt al met al wat tegen. Maar de rit er naar toe was de moeite waard. En de uitzichten ook.

Morgen naar Puno. Een tocht van bijna 80 kilometer. Puno ligt bij het Titicacameer. Daar ga ik een paar dagen vertoeven.

Voor nu: op zoek naar iets anders dan kip met patat. Als kind was ik er gek op. En de Peruvianen ook. Maar zij dus ook als volwassenen. In elk restaurant staat het op de kaart. In een groot aantal restaurants is het het enge dat op de kaart staat.

Wat je krijgt is steevast een klein bord en een enorme bult patat. En daarboven op een kwart of halve kip. Mayo of sausje moet je er maar bij bedenken. Lekker voor een keer. Voor twee keer. Misschien drie. Maar gaandeweg ga je dat goedje toch wat tegeneten. En probeer je het te vermijden.

Mijn alternatieve patatkip-zoektocht gaat nu beginnen.

Adios.