ZEEMIST
Ik mompel nog wat over drie sterren, roomservice en ontbijtbuffet, maar de eigenaar van dit hospedeja heeft er geen oren naar. En normaal gesproken zou ik 'm nog gelijk geven ook. Hij heeft mij nl net een kamer verhuurd voor 15 SOL (omgerekend is dit 4 euro) en ja, welke luxe mag je verwachten. Nouwwwwwwww ietsjepietsje meer dan dit graag. Een onsje meer zou al fijn zijn.
Ik ben rond 14.00 uur Chincha Alta binnengezogen. Lieve volger, sta mij toe een korte samenvatting te geven van het leven hier: totaaaaaale gekte!! Anarchie in het quadraat. Iedereen doet wat 'm goed dunkt en alles krioelt hier door elkaar.
En ....... heerlijk vind ik 't. Anarchie. Dat losgeslagene. Dat ieder voor zich. Dat ongestructureerde. En sinds kort weet ik ook waarom? En daar ging nog heel wat denkwerk aan vooraf lieve
meelezende volger. Want het is natuurlijk helemaal niet vanzelfsprekend dat iemand het anarchistisch doen en laten zomaar en vanzelfsprekend aan gaat zitten hangen. Sommigen zijn zelfs fel
tegenstander. Maar ik niet. En ik weet dus sinds vandaag, (stukje denkwerk, want je moet toch wat als je zo de trappers rondmaalt), hoe dat komt. Dat ik zo van anarchie houd.
Een kleine indruk van de fietsgekte zie je als je met mij vanaf mijn stuur mee fietst, Klik hierna:
https://www.youtube.com/edit?video_id=okvGZ_C5H_Y&video_referrer=watch
Ik denk dat dat komt omdat mijnmoeder Annegien heet. Qua naam. En maar weinig mensen weten 't. Maar Annegien is een afgeleide van ........ of andersom, dat kan ook. Afin, u heeft 'm inmiddels wel te pakken (zo niet, schrijf u snel in voor de LOI cursus van 'Annegien tot Anarchie' en na 12 lessen ben je bijgeluld).
De dag begon met een lekker ontbijtje bestaande uit stukjes varkensvlees, uien een ondefinieerbaar goedje, brood en thee. En dit allemaal rond een uurtje of zeven des 's ochtends. Het daglicht straalt hier reeds om 5.00 uur door de ramen. Rond 6 uur is iedereen wel zo'n beetje op straat. Een ontbijtje om 7.00 uur is dan ook volstrekt niet vroeg.
Om 8.00 uur maalde ik voor het eerst de trappers in de rondte. Het was warm en mistig vandaag. Het zicht bleef de hele dag berperkt tot maximaal 250 meter. De warme zeemist trok zo vanuit de zee het land op. De etappe was relatief vlak en de duinen van gisteren hebben plaats gemaakt voor iets van landbouw. En ook van iets van veeteelt (kippen en geiten).
Ik volg nog steeds de Pan Amercan Highway die gaandeweg steeds rustiger wordt. Wel passeren mij regelmatig lange afstandtouringcars die de grote steden met elkaar en Lima verbinden. De bussen zijn doorgaans van goede kwaliteit en hebben airco en catering aan boord. Voor een ritje van 24 uur (!!) betaal je circa 50 euro. Een dergelijk transport is alleen weggelegd voor de welgestelde Peruviaan of 'de' toerist.
De mensen die ik onderweg tref zijn allervriendelijkst. Ze toeteren, steken duimen op en begroeten me.
Na 40 kilometer fietswerk ontwaar ik tussen de mistflarden door iets van een dorpje (er is nl niet veel bebouwing). Ik sla een zandweg in en vind een eettentje. Ik bestel er soep (let ff op de
kippentenen......) en eet 'm ook nog. Kan je nagaan.
Al te kritisch moet ik niet zijn. Het is van belang dat ik eet omdat ik veel energie verbrand. Ik let wel op dat het eten goed doorgewarmd is en verder maakt het me niet zoveel uit wat ik eet. Ik
slaap er zelfs even.
Rond 14.00 uur heb ik 65 kilometer gefietst. Het is te ver om nog door te fietsen naar de volgende stad. Dat zou nachtwerk worden. Daarbij, ik ben best wel wel moe.
Hospedeja's zat in deze stad maar een goed hotel vinden is best lastig. Ik had er een gevonden maar die was 'far' te duur. En daarom neem ik maar genoegen met een meukhotel, voorzien van een meukdouche en een meukbed, en een meukstoel en een meuktafel en .....eigenlijk is alles meuk.
Misschien ga ik de eigenaar wel van ongevraagd en gratis advies voorzien. Iets met een naamwijziging.
Het 'alles-is-hier-meukhotel'.
Hasta Luego
ZOET
Toen ik vanochtend de aankomsthal van het vliegveld uitliep drong een zoete geur mijn neus binnen. Het marsepeinachtige suikerzoete goedje verspreidde zich door mijn lichaam.
Ik zou graag willen geloven (en u vast ook lieve volger, u bent immers ook de beroerdste niet) dat het de geur van de overvloedig bloeiende brugmansia' s is, of de schuttingvullende Campsis. Of de mimosa met zijn kanariegele pracht. Of de naaktbloeiende pluimvormige paarse Paulownia. Of de talloze honingbomen die de overvolle wegen en straten een beetje staan op te fleuren.
Maar het zouden natuurlijk ook de geweldige en talloze lekkernijen zijn die uitgestald liggen in de verschillende vitrines. Taartpunten, deegrolletjes gevuld met zoete meuk. koeken, koeken en nog
's koeken, complete feesttaarten, You name it. Het is er. Peruvianen zijn echt zoetekauwen. Dat moet wel.
Maar het kunnen ook de zoetgevooisde klanken van John Lennon zijn. 'Jaha, die is dood'. Een tijdje al. Weet ik ook wel. Maar hier weten ze dat nog niet zo lang. Want in 2007 (mooi op tijd!!) hebben
ze in Lima een, overigens fijn gelukt, standbeeld voor hem opgericht. Ik vermoed dat de kunstenaar in kwestie de LOI cursus 'boetseren-is-best-leuk-als-je-er-maar- oog-voor-hebt' toch al weer enige
tijd geleden met goed gevolg heeft afgerond.
Even voor uw beeld. Onze John staat vol ornaat met gitaar, gestemd en wel, (want onze John heeft een broertje dood aan een slecht gestemde gitaar) een beetje voor zich uit te spelen.
Klein dingetje. Een detail. Een kleinigheidje. Maar toch. John staat met zijn rug naar het water. Niks aan het handje zou je zeggen, Maar dit is niet zomaar een watertje. Welnee. Dit is de Pacific
Ocean. En noem dat maar 's een watertje. Er is er zover ik weet maar een (1)van. Dus een beetje gek is het wel. Dat John zijn klanken niet toevertrouwd aan deze Pacifitische Oceaan.
Nu wordt er gefluisterd (zachtjes, maar dat heb je al snel met fluisteren), het gerucht gaat, boze tongen beweren, ik heb van horen zeggen dat onze John een beetje watervreeshaat heeft.
Jaaaaahhhhhhh!! En meer haat dan vrees. Heb ik me laten vertellen. En niet zo'n beetje ook. En dat schijnt dan weer te komen omdat onze Sjonnie pas bij de derde poging slaagde
voor z'n watertrappeldiploma. Jaahhaaa! Weinig mensen weten 't. Logisch, ik zou er ook niet mee te koop lopen. Zeker niet na m'n dood.
Het schijnt dat bij de eerste poging de vingertjes net niet voldoende boven het water uitkwamen. Klote! Voor John. De tweede poging strandde omdat hij zijn keurig gekamde (dat dan wel weer)
haartjes niet droog hield. Ook kut. Ik denk dat ie zich bij deze poging teveel op z'n vngertjes concentreerde, want die gingen nu wel goed......
Tijdens de derde poging ging ook niet alles volgens het boekje, maar de badmeester in kwestie schijnt het door de watertrapvingers te hebben gezien.
De afgelopen weken hebben verschillende mensen (uitsluitend lief en goedbedoelend) bij mij geinformeerd naar mij reis(plannen). En daarbij heb ik me wat terughoudend uitgelaten. Weinig enthousiast.
Wat terughoudend.
Effe eerlijk Gerrit. Why?
'Reisvrees mensen'. Symptomen? Twijfel. Knopen in buiken. Zware maag. Slapeloze uurtjes. Dat werk. Waarom toch Gerrit? Ie hep dit tog al voaker edoan mien jong! Ja, u heeft gelijk. Ik weet het ook
niet precies. Toch iets van spanning. Toch iets van tien weken alleen. Toch iets van die hoge bergen, Toch het grote onbekende .....Ik weet het niet precies. Zal wel een combi van factoren
zijn.
Weet u. Het zou allemaal kunnen. Van die eerder beschreven oorzaken van die zoete geur. Taarten, geurende bloemen, ons Sjonnie. Zeker. Maar ik denk niet.
Ik vermoed dat het de uitlaatgassen die zich een weg banen in deze bijna 10 miljoen inwoners tellende stad. Die specifieke geur is er altijd. In een grote stad zoals Lima. Maar ook heb ik 'm in Boekarest geroken, In Lahore, Islamabad, Kathamandu. Overal. Die geur is overal hetzelfde. Ongezond. Maar herkenbaar. Het geeft een gevoel van thuiskomen.
En toen ik die geur vanochtend vroeg rook toen wist het weer. Weg twijfel. Weg knoop in de buik. Weg zwaar gevoel in de maag. Ik weet weer waarom ik dit doe.
Het wordt weer een groot avontuur. Ik voel 't. Spring maarachterop!
En snel een beetje.....!!!
EEN NIEUW BEGIN
Hallo!Wat leuk dat je mijnreislog bezoekt!
Ik ga op reis. Solo! Overigens niet helemaal solo, wantmijn fietswordt mijn beste maatje. De reis begint op 12 december2013 en eindigtmet een beetje goede wil op 20 februari 2014.
'En ja, er is iets van een plan'! We vertrekken vanuit Lima, fietsen dan een eindje langs de kust naar het Noorden, trekken danhet binnenland in en fietsen dan naar La Paz (hoofdstad van Bolvia).Hetvoorlopige eindstation isSanta Cruz de Chile. De tweede grootste stad van Bolvia.
Dit is dé plaats om op de hoogte te blijven van mijnavonturen en ervaringen tijdensdeze reis.
Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar ik me bevind en waar ik ben geweest!
Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal of een nieuwe fotoserie op deze site staat? Meld je dan aan voor mijn mailinglijst door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom.
Ik zie je graag terug op mijn reislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!
O ja,persoonlijk getinte boodschappen kun je achterlaten op: gerrit.pleijter@hotmail.com
Leuk dat je met me meereist!
Groetjes,
Gerrit Pleijter
SCHAAMSPOOR (dag 2)
Gisteren was hetspoorzoeken gevorderd tot station Austerlitz.
Vanuit het station werden de 12000 Joden naar drie verschillende kampen getransporteerd: Pithiviers, Drancy en Beaune la Rolande. De kampen stonden bekend onder de naam: wachtkamers van de dood.
Op de laatste dag van mijn speurtocht naar Sarah ga ik twee van de drie kampen bezoeken. Althans, wat er nog aan herinnerd.
Eerlijk gezegd is de zin maar matig. De vorige dag heeft me behoorlijk uitgeput. En van het onderwerp schiet je niet als vanzelf in de lach. Dus kost het me wat moeite om weer in de mood te komen. Maar na een fijn ontbijt en met een stuk gebeten verhemelte aan dat verduiveld lekkere stokbrood. En wat bakken thee achter de kaken. Ga ik op pad.
Omdat het verkeer in en rond Parijs je zo lekker in een houtgreep kan nemen ga ik vroeg op pad. Achterlijk vroeg. Lieve lezer, u lag nog op bed. Zekerheidje! En zo niet, dan bent u gek! Mijn eerste reisdoel is Drancy.
Na een half uurtje filevrij toeren onder de rook van Parijs arriveer ik in Drancy. Drancy is een wat smerig grijs- en grauw aangeslagen voorstad van Parijs.
Het is zondagochtend. Zo hier en daar wordt een marktkraampje opgezet. Ik vermoed voor een markt die later op de dag zal plaatsvinden (ik hoor mijn moeder al zeggen: 'mut dat noe mien jonge, markt op zundag'. Ja mam, dat moet. Hier wel!
Ik heb geen idee waar ik zoeken moet. Ergens somewhere hier in deze vrij troosteloze buitenwijk moet het kamp gelegen hebben. Maar waar? Geen idee waar ik het zoeken moet.
In ene rijd ik langs een monument. Vanuit mijn ooghoeken zie ik een treinwagon staan. ‘Verdorie, zou het hier zijn?' Na de auto geparkeerd te hebben, loop ik na de overkant van de straat.
Wauw, hier is het kamp dus geweest. Een groot monument met veel opschriften herinneren aan het kamp. Achter het monument ligt een spoorrails. En daar weer achter staat een wagon. Een originele wagon met daarin iets van een museumpje: het Drancy Memorial Museum. Het interneringskamp kamp Drancy werd bewaakt door Franse gendarmes. De werking van het kamp stond onder het bevel van de Gestapo.
Theodor Dannecker, de belangrijke figuur, zowel in de razzia (Raffle) alsin het leiding geven aan hetkamp'Drancy', wordt beschreven als een 'gewelddadige psychopaat' Hij was het die beval de geïnterneerden te verhongeren, hij verbood ze zich te bewegen binnen het kamp, te roken, te kaarten enz.'
De plek raakt me. Ik loop wat rond. Probeer me in te leven. Schiet wat foto's. Ik loop rond, probeer me in te leven. En schiet nog meer foto's. Hier lag het kamp dus. Vanuit station Austerlitz (Parijs) werden een deel van de 12000 Joden hier naar toe gebracht. Voor wie het kamp overleefde wachtte het transport naar Auschwitz.
Ik kan me maar moeilijk losweken van deze plek. Net als dat bijna lukt en ik weg wil lopen komt een vrouw naar me toe gelopen. Ze is oud. Grijs. Krakkemikkerig (mijn vriend Klaas zou zeggen 'reanimeren helpt niet meer', jah dat zijn zijn woorden, kan ik niets aan doen, bel hem maar op.
Ze spreekt vloeiend Frans. Echt. Zonder enige twijfel. Ik niet. Met veel meer zonder twijfel. En dat maak ik haar duidelijk. Ze vraagt me of ik weet wat hier gebeurd is. Ik antwoord dat ik dat
weet, en dat ik daarom naar hier ben gekomen. Ze mompelt iets van 'verschrikkelijk' en 'tragedie'. We wisselen wat woorden, enkele blikken van verstandhouding en schudden elkaar de hand.Ervolgt een
kleine maar gemeende omhelzing. Ik moet niet te hard knijpen.......
Ze wankelt verder. Ik heb tranen in de ogen. En loop naar mijn auto. Daar scheld een Fransman mij de huid vol vanwege mijn vermeende verkeerde parkeergedrag. Ik scheld terug (mijn Frans is zo
slecht nog niet), maar ik verlies. Welcome in the real World Gerrit!
De laatste etappe van mijn spoorzoeken is op zoek te gaan naar het tweede kamp.
Daarvoor moet ik twee uur zuidwaarts rijden. En dat doe ik. Helemaal alleen ben ik niet. Integendeel. Hollandsche auto's met fietsendragers, doodkisten metOma op het daken sleurhutten vergezellen mij (of ik hen, beide reken ik goed) op onze tochtZuidwaarts. Op zichzelf fijn. Echter, we hebben een verschillend doel.
Dat merk ik maar al te goed als ik na 1,5 uur oostwaarts wijk. Mijn vrienden rijden rechtdoor. Op naar het Zuiden. Koene ridders, dat zijn 't. Hopelijk komen ze onderweg geen geboefte tegen en halen ze hun eindbestemming zonder door struikrovers overvallen te zijn. En anders hoop ik maar dat Dick Turpin (ons Dickie) in de buurt is en hen te hulp zal schieten. Ik kan helaas niets meer voor hen doen.
Ik rijd op een superrustige tolweg. Tussen glooiende akkers en graanvelden. Ik heb enige moeite een vakantiegevoel te onderdrukken.
Na twee uur karren rijd ik een mooi klein na stokbrood geurend Frans dorpje binnen. Beaum la Rolande.
Beaum la Rolande is eenmooi slaperige dorpje verstopt tussen glooiende akkervelden en zonnebloemen. De kerkklokken doen waar ze voor ingehuurd zijn. Geen toeristen hier. Only locals. In een cafe neem ik een bak thee en kauw wat Franse zoetigheid weg. Het barmeisje is goed gelukt. Ik mag wel zeggen; erugh goed gelukt! Het uitzicht is mooi. Ik heb geen dorst. Maar neem nog een bak. En nog een. Tja, de hormonen moeten ook wel 's naar de kermis....
Er doemt wel een probleem op. Meerdere zelfs. Om helemaal precies te zijn: vier!
1. ik wil het kamp vinden
2. het herinneringsmonument
3. de plaatselijke begraafplaats
4. en het station. Het station waar vandaan de Joden naar Auswitz zijn vervoerd.
Het moet er allemaal nog zijn. Maar waar? Daar vertellen boek en film niets over.
Ik durf het mooie barmeisje er niet naar te vragen. En alle andere locals ook niet. Op deze vredige zondagochtend vragen naar Vel d' Hive..... dat is toch een beetje hetzelfde als een Pakistaan vragen in Abbottabad waar Osama Bin Laden is geliquideerd. En er dan in een adem bij zeggen dat je Amerikaan bent. Of in het overbevolkte F-sidevak van Feyenoord zeggen dat je AJAX supporter bent. Het lijkt me gewoon geen goed idee. Ik durf het niet. Dat is het eigenlijk.
En daarom ga ik maar wat rondrijden. Daar waar het kamp was moet nu een technische school gevestigd zijn. In de nabijheid van de school moet een watertoren staan. Dat moet dan maar het richtpunt zijn. Na vele malen van keren en draaien vind ik de school.
Het is zondag. En vakantie. Dus is het uitgestorven. En het hek is hermetisch afgesloten. Maar hier moet het dus geweest zijn. De school ligt aan de Rue des Desportes (Deportatielaan). Fijn dat ze een passende naam hebben gevonden. En dat ze niet gekozen hebben voor ‘Rue de Republique' of ‘Rue Vive le France'. Met die Fransen weet je het maar nooit. Gelukkig had de plaatselijke-met-straatnamen-belaste-ambtenaar-voldoende historisch besef toen ie de naam op het bordje schilderde.
Slechts honderd meter richting het dorp staat een monument. Een zwart marmeren steen met daarop goudkleurige letters. Een monument met daarop alle namen van de Joden die in het kamp hebben gezeten. Indrukwekkend. Rillingen. Kippenvel. Ondanks de hitte.
Na een half uurtje zijn de rillingen wel verdwenen en zoek ik naar de begraafplaats. Op deze begraafplaats liggen Joden. Waaronder vier kinderen. Zij hebben de ontberingen in het kamp niet overleefd. Zij hoefden niet meer naar Auschwitz......
Het is knoertheet. En de begraafplaats is best wel groot. Ik loop alle stenen af. En nog een keer. En nog een keer. Maar na een vol uur zoeken slenteren en speuren vind ik ‘de' steen niet. Het zweet gust van mijn voorhoofd en op een of andere wijze loopt het zoute vocht via mijn bilspleet naar beneden. Jah...beetje rare lichaamsbouw! Dank u lieve lezer. Ik weet ‘t. Ben me er bewust van. Je krijgt er ook heel lastig vaste verkering mee.... ja lach maar ....heb 't zelf maar 's.....!
Ik keer terug naar mijn auto en pak mijn aantekeningen er nog een keertje bij.
Ik lees dat het een steen is die ingelegd is met kiezelstenen. Een Joods gebruik. Ik loop nog eenmaal terug. En zoek nu gericht. En vindt de steen in vijf minuten.
Ik heb wat bloemen gekocht bij de plaatselijke bloemenzaak (want dat leek me het handigst om ze daar te kopen) en die leg ik bij de steen.
Mijn laatste zoekspoor is het vinden van het treinstation. Het treinstation waarvan de Joden naar Auswitz vervoerd werden.
Ondanks het kleine formaat van het dorp, vind ik het pas na een zoektocht die ongeveer drie kwartier in beslag neemt. Overal geweest maar net niet daar...... en ja daar nu net precies .......daar
ligt het station.
Het ziet er nog uit als een station. Maar nu is het een....... kinderdagverblijf. Strange. Very strange! Een kleine plaquette rechts boven de ingang herinnerd aan het verschrikkelijke gebeuren. Ik
denk niet dat veel moeders als ze hun kroost elke ochtend brengen er veel aandacht voor zullen hebben....
Ik loop naar de achterzijde van het stationen daar liggen de rails nog. Ongebruikt. Aangetast door de tijd. De weersinvloeden. De tand des tijds. Die hebben hunverwoestende werk gedaan. Maar het ligt er nog. De koude rillingen lopen me bij 28 graden klein nulletje C over armen en rug.
Ik probeer de route te reconstrueren die men vanuit het kamp naar het station heeft afgelegd. Ze moeten dwars door het stadje zijn gelopen. Via Rue de Roland. En toen over de Avenue de la Gare. Die loopt uit op het station. Het kan niet anders.
Op 5 augustus 1942 vertrokken van hier de treinen naar Auschwitz. Het werd konvooi nummer 5 genoemd.
Het is 16.30 uur. Ongeveer op dit tijdstip komt meneertje, in z'n vrije tijd lekker in de weer met pilletjes en drankjes maar nu serieus fietsende,Wiggens aan op de Champ Elysees. Als winnaar (als
is dat natuurlijk nooit helemaal zeker.....iets met pillen, iets met bloedtransfusies....)
Ik realiseer medatmijn zoektocht ten einde is. Opeens is het over. En uit. Ik maak nog wat foto's. En eet wat in het tegenover gelegen café met uitzicht op het station.
Ik mijmer nog wat na en laat alle ervaringen nog 's de revu passeren. Ik heb zoveel mogelijk het spoor van Sarah gevolgd. De inktzwarte bladzijde van de recente Franse geschiedenis met eigen ogen
aanschouwd.
Maar helemaal ten einde is mijn zoektocht niet realiseer ik me. Ik heb de afgelopen jaren best een aantal van die vreselijke kampen bezocht. Maar Auschwitz nog nooit. Verplichte kost eigenlijk. Dus dat ga ik binnenkort maar 's doen.
Lieve mensen. Bedankt voor het meelezen!
Gerrit Pleijter
Het is 4 uur in de ochtend. Ze zijn ons komen halen.
Ik zeg u vaarwel, ik heb spijt van alle pijn die ik u kon
aandoen en alle problemen die ik u heb gebracht.
Weet dat ik van u heb gehouden ofschoon ik het nooit
aan u heb kunnen bewijzen.
Mijn lieve vrienden, ik omhels u allen. Bid voor mij.
Tot spoedig. Uw Edith
(gedicht van een Joodse vrouw die is opgepakt tijdens Vel d'Hive)
Schaamspoor (dag 1)
Het is zaterdag. 21 juli 2012. Zeventigjaren en vijf dagen na dato. Op de kop af!
Het is 9.00 uur des ochtends. Ik sta in de Rue de Santionga, 26, 75003, Parijs. Nog een beetje slaapdronken. Met meer nadruk op ‘slaap' dan ‘dronken'. Veel meer zelfs. Dit om elke onduidelijkheid op dit punt meteen en hard te kop in te drukken. Dat u niet denkt dat ik .....
Ik sta voor het huis van Sarah. Zomaar. Plots. Het was even zoeken maar opeens sta ik er. Pal voor.
Het huis ligt in het 3e arrondisement (Marais) van Parijs. Sarah zou op de 2e etage gewoond hebben. Maar dat is niet zo. Sarah heeft nl in de hoedanigheid van Sarah nooit bestaan. Sarah bestaat alleen in het boek/film. Sarah staat model voor ruim 12000 Joden. En in het bijzonder voor de 4000 kinderen, in de leeftijd van 2 tot 12 jaar, die op 16 juli 1942 werden opgepakt.
Ik ben hier. In Parijs. Want ik heb besloten het spoor van Sarah te volgen. Maar eigenlijk dus het spoor dat 12000 Joden uit het 3e arrondissement hebben afgelegd voordat ze naar de gaskamers in Auschwitz werden getransporteerd.
De belangrijkste bronnen die ik geraadpleegd heb zijn het boek 'haar naam is Sarah', de film en internet. Het boek is eigenlijk in romanvorm geschreven. Het verhaal van Sarah is als een sjabloon over de historische feiten heen gelegd. Dit om het verhaal marketingwise beter aan de man of vrouw te kunnen brengen. Echter, er zijn in het boek veel historische details beschreven waar ik wat mee kan. Een van die details is het huis van Sarah. Hoewel Sarah nooit heeft bestaan en dit haar woning dus niet kan zijn geweest. staat dit huis wel in het 3e arrondissement. En dat is de wijk waar veel Joden zijn opgepakt.
Hier begint mijn zoekspoor.
Ik wandel wat rond in het 3e arrondissement. Het is nog vroeg. Toch heeft de zon er al goed zin in. Hij (of is het een zij?) staat al hoog te ploerten aan de wolkenloze, dus blauwe hemel. Ik loop langs hoge wat grijzige gebouwen. Vroege Fransen zitten hun verhemelte stuk te knagen aan een stokbrood. De straat ruikt naar Franse tenenkaas. Een verlopen* vrouw hangt aan een bar en werkt een grote pul bier naar binnen. In niets herinnerd zich hier iets aan de verdrietige gebeurtenis van toen. 69 jaren geleden.
* (en ik bedoel hier dus geen vrouw die 'ver' heeft gelopen,, dit om alle misverstanden op dit punt hierbij meteen uit de wereld te helpen)
'Mm....hier werd de Joden dus uit hun huizen gehaald'. In dit arrondissement speelde de razzia zich dus af. Tjonge.'
Nadat de Joden uit hun huizen waren gehaald werden ze te voet naar een garage gedreven. Ik heb een straatnaam en ga op zoek naar de garage.
Na wat zoekwerk vind ik de straat: Rue de Bregtagne. Maar dat is ook alles dat ik weet. Na vijf maal heen en weer lopen kan ik niets van een garage ontdekken. Winkels met schreeuwerige etalages in overvloed. Uitnodigende teksten die er op aandringen dat ik mijn geld moet laten rollen zijn er volop. Er loopt zelfs, op dit tijdstip, een vrouw die hele andere dingen met mij van plan is. Ik vraag of ze doorloopt naar een ander. Er woont iemand anders in mijn hart.
Maar iets van een herinnering aan een ruimte die gediend heeft om Joden bij elkaar te brengen: ho maar. Net als ik mijn poging wil staken trekt een verdorde bloem mijn aandacht trekt. Het bloemetje is verpakt in cellofaan en hangt wat te hangen aan een muur. Boven het bloemwerk hangt een plaquette. Gevonden! Dit is de plek. Dit is de garage! Hier werden dus een deel van de ruim 12000 Joden bijeen gepakt.
Het gebouw is omgetoverd tot parkeergarage. Helaas is ie gesloten. Dus een kijkje nemen aan de binnenzijde wordt mij niet gegund. Ik besluit na deze vondst een bak thee te nemen op een van de vele terrassen die Parijs rijk is. Genietend van de thee onder de brandende zon probeer ik me in te leven hoe dat toen gegaan moest zijn. De ontreddering, de paniek, de onwetendheid...... Het is hier in hetstekende zonnetje maar moeilijk voor te stellen.
Vanuit de garage werden de Joden in vrachtauto's gepakt en naar het grote wielerstadion 'Velodrome d' Hivers' gebracht. Afgekort: Vel d' Hive. Het stadion lag onder de rook van de Eiffeltoren. In het 15e arrondissement.
Ik probeer op mijn plattegrond/kaart de meest logische route te reconstrueren die men heeft afgelegd van de garage naar het Vel d' Hive. Gegevens over de route heb ik in noch in het boek als in defilmkunnen achterhalen. En daarom probeer ik iets te reconstrueren. Vooral door logisch na te denken.
Ik verwacht nl niet dat de Franse autoriteiten deze rit als een fijne feestrit hebben gezien. En denk om die reden dat ze de meest korte route genomen hebben. Het stratenplan van Parijs biedt tientallen mogelijkheden. Echter, ik probeer de meest logische route te volgen.
Het is een wandeling die ongeveer twee uren in beslag zal nemen. Ik loop door straten, wijken ensteekmooie pleintjes diagonaal over. Het is hartje zomer. Parijs is overbevolkt. Met toeristen. De
Parijzenaars zijn ‘m gesmeerd. Alle geuren en kleuren zijn vertegenwoordigd. Daarnaast is er extra drukte omdat morgen de 99e editie van de Tour de France hier zijn Waterloo zal vinden.
Voorlopig dan. Want die honderdste zal er ook wel komen. Kunnen onze spuitende, snuivende en onderwijl fietsende apothekersassistenten in opleiding gezellig hun 100e rondje weer
fietsen.
Ik word flink warm van de wandeling. Het temperatuurlevel loopt op tot 26 klein nulletje C. Het is moeilijk voor te stellen hoe die transporten toen zijn verlopen. Was het toen ook zo warm? Voor
zeker waren er niet zoveel toeristen. En werd de Tour toen eigenlijk ook verreden?
Na twee uren wandelen kom in de buurt van het Vel d' Hive. Ik heb even tijd nodig om de juiste straat te vinden. Maar na enige tijd heb ik 'm te pakken: Rue Nelaton. Vernoemd naar een Chirurgijn die geleefd heeft van 1807 tot 1873. In 1873 heeft ie het loodje gelegd. Slechte chirurgijn dus. Ik zou er geen consult mee afspreken. Tja, beetje chirurgijn zou in dat soort levensbedreigende situaties toch raad moeten weten. Afin.
Opeens sta ik er.
De Velodrome d'Hiver was in vrolijker tijden een overdekte wielerbaan. Gebouwd door Henri Desgrange, Redacteur van L'Auto en later organisator van de Tour. Naast baanwielrennen werd de Vélodrome gebruikt voor ijshockey, worstelen, boksen, rolschaatsen, circussen, en allerhande voorstellingen en demonstraties. Het wielerstadion is in 1959 gedeeltelijk door brand verwoest en daarna geheel afgebroken. In plaats daarvan hebben de Franse autoriteiten op precies dezelfde plaats een regeringsgebouw gebouwd: het Ministerie van Binnenlandse zaken (Ministerie de L'Interieur).
Ik sta nu aan de voorzijde van het gebouw. Precies op de plaats waar de ingang van het stadion geweest moet zijn. Niets, maar dan ook niets herinnerd zich aan de vreselijke gebeurtenissen van 16 juli 1943. Geen plaquette, geen beeld, geen herdenkingsteken. Niets! Ik probeer me voor te stellen wat zich hier heeft afgespeeld.
De Vel ‘d'Hiv' had een glazen dak, dat donker blauw geschilderd was om te voorkomen dat het kon worden gezien door bommenwerper. De glazen koepel verhoogde de warmte in combinatie met ramen die dicht geschroefd waren voor de veiligheid.
De vrachtauto's werden voorgereden en 7000 Joden werden uitgeladen en naar de binnenzijde van het stadion gebracht. Ze hadden geen toiletten: van de tien die er beschikbaar waren, waren er vijf verzegeld. Er waren geen bedden voorradig. De gearresteerde joden kregen er alleen water (er was maar een waterkraan) en bijna geen voedsel. Een aantal artsen en verpleegkundigen van het Rode Kruis mochten de Vélodrome betreden. Joden die probeerden te ontsnappen werden ter plekke doodgeschoten. Door de slechte en uitzichtloze omstandigheden pleegden een honderdtal mensen zelfmoord door van de tribunes naar beneden te springen. Of stierven anderszins door ondervoeding of gebrek aan medicijnen, of stierven door ziekte........
Na vijf dagen werden de gevangenen gebracht naar de kampen in Drancy, Beaune-la-Rolande en Pithiviers en vervolgens naar de vernietigingskampen.
Ik drentel wat heen en weer. Ik loop de Rue de Nelaton uit in de richting van de Eiffeltoren. Sla aan het eind rechtsaf. En na 100 meter staat er warempel een monument. Toch nog iets dus!
Op een klein stukje, goed onderhouden, gazon is een herinneringsmonument geplaatst. met daarop een herinneringstekst:
Ik ben iets te laat (story off my life). Vijf dagen geleden werd hier de jaarlijkse herdenking gehouden, zo maak ik op uit de kransen en bloemen die hier gelegd zijn.
Ik sta even stil en mijn gedachten dwalen af. Naar het stadion, de vreselijke omstandigheden, de dood, het verderf. Ik maak wat foto's en net als ik weg wil lopen valt mijn oog op een rechthoekig stuk foam. Ik pak het op en zie dat op het foam een foto is geplakt.
Een gevoel van gepaste blijdschap maakt zich van mij meester. Zie ik het goed? Is dit niet de enige foto die van Vel d' Hive gemaakt is? Zeker wel. Natuurlijk is de foto ook via het internet beschikbaar, echter hier zie ik 'm in levende lijve. Het is de foto waarop te zien is dat de vrachtauto's voor het stadion staan en dat de Joden worden uitgeladen. Vermoedelijk gemaakt door iemand die recht tegenover het stadion woont. Pff..... Ik maak een foto van de foamafbeelding en neem een korte pauze.
Ik merk dat de zoektocht maar vooral ook de indrukken en ervaringen energie vreten. Tijd voor een bak thee en voor wat zoete Franse meuk! Al slurpend en kauwend dwalen mijn gedachten terug naar de tijd dat ik een jaar of vijftien was. En mijn eerste verliefdheid. En die vond plaatsin Parijs.
Ik ging met trein. Was tot dan toe nog nooit verder dan Zwolle geweest.....en dat is echt waar!
Buurvrouw Lieke, die meeleest en haar talen sprak, regelde telefonisch mijn eerste overnachting in de Franse hoofstad (weet je dat nog Lieke?).
Ik kwam 's ochtend om 6.00 uur aan op Gare du Nord. De eerste aanblik was ereen van negers in gifgroene overalls die het vuil, via de straatgoten waarin water stroomde, met bezemsverplaatsten.
Zonder kaart of iets van navigatie probeerde ik het jongerenhotel te vinden. Dat duurde even. Maar het lukte.Ik verbleef er drie weken. Werd aan het begin van de vakantie knetterverliefd. Op Marie.
En zij op mij. Geloof ik. Of het moet een typisch gevalletje van onbedoelde dwang zijn geweest. Zou kunnen. Hoop ik niet. Voor haar dan. Voor mij maakt het nu niet veel meer uit. Is nu wel
'verjaart' mag ik hopen............
Lieve lezer: ik ga u de sappige details besparen.Dit omdat ik weet dat u er echt niet op zit te wachten en ook gesteld bent op mijnprivacy. Maar dit wil ik wel kwijt. We dronken wijn. Goedkope
meuk. Meestal rood van kleur. En steevast iets teveel. Veel teveel. We hebben de Eiffeltoren, zittend op een muurtje van het Trocadero, verschillende keren zien schudden en daarna zien omvallen. En
heel gek, de volgende ochtend stondhet ijzeren ding gewoon weer fier overeind. ‘Hoe die Fransen dat toch flikten......'Nog steeds als ik in Parijs loop hoop ik haar weer tegen het lijf te lopen.
Marie dan! Om 's te horen hoe het met haar is. Afin.
Vanuit het Vel d' Hive werden de Joden getransporteerd naar Gare Austerlitz. Dat is mijn laatste stop voor vandaag. Met de metro ga ik naar het station. En daar aangekomen loop ik naar de buitenzijde van het bouwwerk. Ik probeer me een beeld te vormen van de vrachtauto's die hier gestopt zijn. De Joden hebben uitgeladen en in lange rijen naar de treinen hebben laten lopen.
Niets herinnerd hier aan de vreselijke gebeurtenissen.
In het station zit wel een Mc Donalds. Ik probeer de chef nog wat fijne verkoop- en markeringtips aan de hand te doen: 'Mac Deportatie' of een dubbele Mc gaskamer met lekker veel scherpe mustard. Of een milkshake 'ze-zeggen-wel-'s-wat-van-die-Duitsers-maar-die-Fransen-waren-ook-geen-lieverdjes. Doe maar met aardbeiensmaak. Dit om de vieze smaak wat uit m'n bek te spoelen*. Of een12000 dead Jewisch Frence Fries. Neuh, doe maar lekker veel. ‘In de oorlog keken jullie ook niet op een Jood meer of minder. O ja, doe maar met een flinke klodder mayo, anders krijg ik het zaakie niet weggekauwd.' Helaas lieve lezer moet ik u meedelen dat hetzaad van dit voorstelop droge grond viel bij deze manager.
* deze uitspraak heb ik van meneer van de Velde, mijn leraar Nederlands, heeft ie ten tijde van mijn schooltijd lekker veel kunnen oefenen, op mij. Overigens, hij gebruikte i.p.v. het woord
mond i.p.v. bek, eerlijk is eerlijk: Pleijter, ga je mond spoelen......Ja, meneer! En ik ging dan ook echt naar zo'n fonteintje, nam een slok water, spoelde mijn mond en spuugde het uit....
Ik bespeur enig cynisme zo aan het einde van de dag. Bij mezelf. Kunt u niets aan doen. Ik ook niet. Maar toch excuus. Oprecht. De dag was lang. Warm. De indrukken veel. En intens. Tijd voor een break. Voor deze dag is het speurwerk ten einde. Ik ga wat eten.
Morgen gaat het spoorzoeken verder.
SCHAAMSPOOR
Parijs. 16 juli 1942. Vier uur des ochtends. Bij 12.884 joden werd hard op de deur geklopt: 4051 kinderen, 5802 vrouwen en 3031 mannen werden gearresteerd. Ze konden alleen een deken, een trui, een paar schoenen en twee hemden meenemen. Ze werden afgevoerd naar Auschwitz. Slechts dertig van hen konden het navertellen.
‘Fijne binnenkomer Gerrit. Doe je goed jonge'. Dank u lieve lezer, een complimentje is nooit weg.
U weet het ook. Elk land kent wel iets van een zwarte bladzijde.
Iets waarvoor ze zich schaamt. Een gebeurtenis die liever vergeten wordt. Een gebeuren dat bij voorkeur uit de geschiedenisboekjes wordt gehouden. Soms is de bladzijde een beetje grijzig en groezelig. Soms donkergrijs. Of een beetje zwart. Soms is ie inktzwart. En soms krullen de bladzijden van schaamte uit zichzelf omhoog. Een Nationaal schaamtemoment. Dus.
Voorbeelden? Ok, komen ze!
Onze zuiderburen en Marc Dutroux. Amerika en de oorlog in Vietnam. Onze fijne vrienden 'de Duitsers' (do I need to say more) en natuurlijk ons eigenste kikkerlandje laten we zeggen......eh..... de
politionele acties, Caroline Tensen, Srebrenica en last-but-not-least het afgelopen EK!
Zomaar een handjevol voorbeelden die je gemakkelijk met tientallen andere voorbeelden zou kunnen uitbreiden. Nationale schaamtemomentjes dus!
September 2011. Ik was een fietsreisje aan het maken. Mocht u inmiddels aan een niet alles verterende vorm van dementie lijden, dan weet u dat vast nog.
Het moet ergens somewhere deep down inside Pakistan zijn geweest. Dat ik een boek las. Saraha's Key. In het Nederlands vertaald luid de titel: 'haar naam was Sarah'. Misschien heeft u het
boek gelezen. Of de film gezien. Zo niet, kruip onder die steen vandaan en doe dit alsnog. Is een tip, doe er uw voordeel mee. Beide zijn prachtig!
Het boek is in romanvorm geschreven. De hoofdpersoon in het verhaal is Sarah. Dus op zichzelf is de titel fijn gekozen. Sarah is een meisje. Joods. En dat ‘Joodszijn' kon je maar moeilijk een voordeel noemen. In die dagen.
Het is een bijzonder verdrietig oorlogsverhaal. Voor Sarah en misschien nog wel meer voor haar broertje. Echter, ik ga u op voorhand geruststellen. Sarah heeft in het echt niet bestaan. En haar
broertje ook niet. Nee. Maar dan tot zover dan ook echt het goede nieuws.
Minder goed nieuws is dat het meisje symbool stond voor ruim 12000 joden. Joden woonachtig in het derde arrondissement (wijk) van Parijs.
Ik hoor u denken: 'man Gerrit, verdorie, dat weten nu wel. Die oorlogsverhalen hebben we al zo vaak gehoord'. Tuurlijk erg. Zeker wel. Maar ik ben er nu wel zo'n beetje klaar mee hoor'. What the fuck wil je nu precies hiermee zeggen, ik heb nog meer te doen'. De piepers moeten nog op, ik moet nog sporten, daten, de hond uitlaten, een duurloopje doen. Kortom, zet er 's wat vaart in jong'!
Nou, nou, nou, ff rustig lieve lezer. Verdorie 'ik kan niet heksen' (uitspraak van mijn lieve moeder). Relax en lees gewoon nog ff door.
Net als veel Europese landen steunde en kreunde Frankrijk tijdens de 2e WO onder het juk van de bezetter. Ook Parijs ontkwam niet aan de bezettingsdrang van de Duitsers. Zevenduizend joden, volwassenen en vierduizend kinderen werden uit hun huizen gehaald. Bijeen gedreven. In vrachtwagens gesmeten. En afgevoerd naar het grote wielerstadion: het Vel d' Hive.
Nu gebeurde een verhaal als dit vaker in de tweede Wereld Oorlog. Natuurlijk. Het was oorlog. Duitsers hielden van tijd tot tijd razzia's. Ook in Parijs. Echter, met deze razzia/actie (La Rafle) was iets vreemds aan de hand. Er kwam namelijk geen Duitser aan te pas. Deze actie werd nl. niet door Duitsers uitgevoerd. Nee! Het waren de Fransen zelf. Het waren de Fransen zelf die de Joden oppakten en transporteerden. Bijna 12.884 Joden werden de dood ingejaagd. Door acties van de Fransen zelf!
‘Dit is 'het' Nationale schaamtemoment van Frankrijk!' Het staat bekend onder de naam: Vel d' Hive. Vernoemd naar het grote wielerstadion in de stad.
De schaamte zat zo diep dat pas in 1995, 52 jaar na dato, Jacques Chirac, de toenmalige Franse President, de Franse betrokkenheid publiekelijk heeft erkend en openlijk zijn excuses hiervoor heeft aangeboden. http://www.youtube.com/watch?v=tUIaOScAMOs
Een beknopte samenvatting van wat Chirac op het filmpje zegt:
Deze duistere momenten bezoedelen voor altijd onze geschiedenis, en zijn een vloek op ons verleden en onze tradities. Frankrijk, het vaderland van de verlichting en de mensenrechten, land van opvang en asiel, Frankrijk heeft op die dag het onherstelbare verricht. Zich niet aan zijn woord houdend, heeft het zijn beschermelingen aan de beulen uitgeleverd', aldus Chirac. 'Wij hebben jegens hen een schuld die nooit zal verjaren.'
Natuurlijk lieve lezer lees ik vaker boeken. En ook oorlogsboeken. En natuurlijk maken alle afzonderlijke verhalen op hun eigen wijze indruk. Soms meer. Soms minder.
Maar dit verhaal kwam knetterhard 'binnen'. Ik had er ook nog nooit van gehoord: Vel d' Hive.
Misschien speelden de omstandigheden waaronder ik het boek las een rol. Een knetterheet Pakistan. Met van alles niets. Te weinig eten, te weinig water, slechte slaapomstandigheden. Elke avond
knettermoe van het dagenlang ploerten, knoerten en klimmen tegen boomloze bergen.
Misschien was het Sarah en haar verdrietige verhaal. Maar ik denk bovenal mijn totale verbijstering. De verbijstering dat het de Fransen zelf waren die hun stadgenoten oppakten en de dood injoegen.
Hoe dan ook: ik had me, toen in Pakistan, al voorgenomen, om er iets mee te gaan doen.
En aldus geschiedde. Ik ga op zoek naarSarah.