De Lustige Reiziger

Rees Dart Track/Day two

'Er mist nog een (1) persoon'.


Zo sprak de bestuurder van de bus die ons naar de begintrack zou brengen. Er ging wat dreiging uit van zijn stem. Want om half negen precies zou hij koers zetten naar het beginpunt van de Rees Dart Track. 'Laatkomers hebben pech gehad, zo voegde hij er aan toe'.


Ik zie 'm nog aankomen lopen. Op een holletje. Puffend. Zwetend. Helemaal buiten adem. Op het randje. Om half negen precies.


Mike Harridson. Zeven en vijftig lentes jong. Man uit een (1) stuk. Te zwaar. Qua gewicht. Dat hebben mannen uit een (1) stuk trouwens nogal snel. Echter. Hij heeft geluk. De bus is nog niet vetrokken. Hij kan mee. Hij neemt plaats naast de bestuurder. Duidelijk opgelucht.


Dat was gisteren.


Mike heeft zich inmiddels tijdens de track een soort van bij ons aangesloten. Wij vinden het niet erg. Integendeel. Mike is een optimistisch mens. Heeft humor. En kan verhalen. Hij is farmer in de UK. Ergens onder de rook van Hull. Vleesvee. And Crops. Een grote boer. En een slimme. We tonen interesse. Vragen naar de bedrijfsvoering. Naar zijn leven als boer. In Engeland.


Beetje bij beetje doet hij zijn verhaal. Vijf jaar geleden hebben zijn broer en hij onenigheid gekregen. Nadat ze de boerderij jarenlang samen hebben gerund. Opsplitsen werd noodzakelijk. Een beslissing die een zware wissel op Mike heeft getrokken.


Later op de dag verteld Mike dat ie momenteel op een crossroad van zijn leven staat. Zijn huwelijk bevindt zich op stormachtige wateren. Zijn vrouw en hij leven al vanaf afgelopen mei apart. Het verhaal komt er met flinke tussenpozen uit. tijdens de tussenpozen genieten we van de uitzichten. De omgeving. Maken grappen. En klimmen naar omhoog. Want dat heb je al snel met klimmen. Dat het omhoog gaat.


Eigenlijk is ie naar NZ gekomen om een meeting bij te wonen van farmers in Auckland. Maar ook om na te denken over zijn huwelijk. En om beslissingen te nemen. Maar hij verteld ook dat ie graag zijn kop in het zand steekt. De problemen niet graag onder ogen ziet.


We luisteren naar 'm.


Na vier uren wandelen, praten, foto's maken en klimmen komen we uit op Rees Saddle. Het hoogste punt dat we vandaag zullen bereiken. 1471 meter. De uitzichten zijn wonderschoon. Hier komen de onvermijdelijke foto's:



Na bovenstaande fotomomenten dalen we sterk af. Langs Snowy Creek.


snowy creek


Na in totaal negen uren in de weer te zijn geweest. En behoorlijk vermoeid zijn. Komt Dart hut in zicht. Ons onderkomen voor de nacht. 'Wat liggen die hutten toch steeds op geweldige plekken'. Slechts te bereiken te voet (of per helicopter), en daarom geweldig exclusief. En bedoelt voor een select groepje hikers.


Gelukkig komt Mike een half uurtje later aan. Respect hebben we voor 'm. Want op je 57e en met een behoorlijk zwaar lijf deze tocht doen is een prestatie (maar dat denken we alleen en zeggen we natuurlijk niet).


We doen de schoenen uit. Frissen ons wat op. Rusten wat. En koken ons potje. Mike leent een lepel (die is ie vergeten) en eet een goedje dat het midden houdt tussen afwaswatersoep en iets de geel uitgeslagen urine (sorry voor deze vergelijking, maar zo zag het er echt uit). In elk geval lijkt het in niets op wat op de verpakking staat. We informeren nog even of ie toch niet iets teveel water heeft gebruikt. Maar kei als ie is, werkt ie lachend het goedje naar binnen. We maken er de nodige grappen over en hebben nog een mooie avond.


Niet al te laat ga ik we bed. Na te denken over Mike. En zijn huwelijksproblemen. Zo'n verhaal hakt er bij mij (Gerrit) behoorlijk in. Merk en ervaar ik.


Morgen vervolgt hij zijn weg. Wij ook. Maar wel een andere. We gaan die gast missen. Weten we nu al.


See you!


Gerrit


Rees Dart Track/Day one

In NZ kan je 'Great Walks' doen. Meerdaagse hikes, die hier tramps heten, op de prachtigste locaties. Verblijf in (berg)hutten, die zéér basic zijn. Maar op de Great Walks net iets minder basic omdat daar veel mensen op af komen. En de paden dientengevolge dus erg druk belopen worden. Zó druk, dat je soms dagen, weken en maanden te voren een slaapplaats in een hut moet boeken.


Ik had in 1e instantie, in de voorbereiding thuis, mijn zinnen gezet op de Routeburn, gecombineerd met de Caples Track. Totaal 5 dgn. Vanaf mijn laptopje aan de eettafel in Oosterbeek ben ik in november de beschikbare slaapplaatsen in de hutten gaan volgen. Moest lukken, in de 2e helft van februari. Maar de hamvraag was natuurlijk: ben je daar dan ook op dat moment? Natuurlijk, je kan een reis van 6 wkn helemaal 'daaromheen' plannen. Maar wij hadden besloten die 6 weken in hoofdlijnen te plannen, en niet op het detailniveau van 4 overnachtingen in 4 opeenvolgende berghutten, op locatie A-B-C-D. Het zat me niet lekker, en ik ben verder gaan shoppen. Kwam uit bij de Rees-Dart Track. Goed alternatief, hoger en alpiener (aha!) gemakkelijker te bereiken (altijd fijn), minder druk (nog fijner), dus niet nodig vooraf te boeken. Hmm, zéér aantrekkelijk. En toen ik ook nog de folder downloadde van Cascade Saddle, een zadel/top die je als dagtrip halverwege aan de RDT kunt voegen – met een beeldschoon plaatje van uitzicht op Dart Glacier – was ik verkocht. Díe zouden we gaan doen!


Dus die doen we nu.

We worden met een busje bij het beginpunt gedropt. Muddy Creek Carpark. Klinkt veelbelovend! We zijn met z? drieen. G en G en Mike, waarover later meer. Bepakt en berugzakt met voedsel voor 5 dgn, potten en pannen, slaapzak etc, etc. En jaaa, dat is zwaar. Net als de voorbereiding, ook zwaar: boodschappen doen, maaltijden samenstellen – 3x per dag, waarvan liefst 2x warm, en met de nodige energie en voedingswaarde – en dan nog inpakken. Ik zal er niet over uitwijden, maar het waren niet onze beste momenten. Maar het mooie ervan is wel: als je er eenmaal staat, aan het beginpunt, is dat alles achter de rug, en heb je geen keus meer. Lopen maar!


De riviervlakte van Rees river is zo vlak als een dubbeltje. Meestal dan. En soms wordt ie doorsneden door zijrivieren, die hun water ook naar zee willen brengen. En daar moet je dan overheen. Of doorheen, het is maar hoe je het bekijkt. Meestal is dat vrij gemakkelijk, stapstenen zijn er voor uitgevonden. Maar 25 mile Creek is van een andere orde. Breed. Hééél breed. Nee, geen 25 mile, dat is ovedreven. Maar 25 meter komt in de buurt. Geen stapstenen te zien, dus dat wordt waden. De gamaschen gaan aan. En we halen het. Nou ja, net aan. Sokrand nat, voet droog. Fijne dingen, die gamaschen. Charmant ook, onder een korte broek (nee, daar zijn geen foto's van). Gaan we nog meer plezier van krijgen.


Gerrit door 25 Mile Creek

Een deel van de vlakte is moeras. Zomp. Soms stap je erzomaar in, tot ruim over je enkels. Soms doe je moeite om droger te blijven maar stap je er evengoed zomaar middenin. Tot over je enkels. Gewoon doorbanjeren dus.


Na ruim 3 uur gaat de riviervlakte over in bos. Via de lunch bij een swingbridge (hangbrug) verde en hoger. Het bos gaat meer kale plekken vertonen en de bodem wordt rotsiger, Na 6,5 uur netto looptijd zien we Rock Shelter Hut liggen. Prachtige plek. En niet druk. Er zijn ons 3 Israelische jongens voorbij gelopen, die slapen er ook. Later komt er nog een jong Israelisch stel bij. En natuurlijk Mike. Geen 'warden' (huttenwaard) te zien, dus we blijven met zn achten.


De maaltijd van aardappelpuree (zakje), tonijn (blikje) en broccoli (vers) is een absolute hit. En de pocketrocket-brander die ik 2,5 jr geleden in de US kocht en nu voor het eerst gebruik, is dat ook. Een appel na, daarna nog kop thee en chocola van Mike en wij kunnen niet meer stuk. Maar gaan wel om 10 uur plat, het licht gaat letterlijk en figuurlijk uit.


Fijne avond. Prachtige, heldere sterrenhemel.

nachtgroeten, Gerda



Dorstige paarden

Paardenverhaal voor Sanne

Dit is een waargebeurd paardenverhaal. Ik heb het geschreven speciaal voor mijn dochter Sanne. Die enorm paardengek is. And off course for everybody else who wants to read it.


Het gebeurde in Nepal. November 2011. Ergens in het Himalayagebergte. Waar ik een 16-daagse wandeltocht deed.


Op dag 6 gebeurde er iets heel bijzonders.


Het was een knetterwarme dag. Ik liep met Khamal (mijn gids) een hele steile heuvel op. De heuvel was zo steil dat we elke 5 minuten even moesten stoppen. Om op adem te komen. Halverwege de heuvel maakten we weer zo'n stop. We schuilden onder wat bomen. De schaduw van de bomen bood wat bescherming voor de onverbiddelijke en hete zonnestralen.


schuilende en dorstige paarden.....


En we stonden niet alleen. Er stond ook wat paarden. Ook te schuilen. In de schaduw. Onder wat bomen. Een (1) paard stond wat apart. Hij stond bij een soort fontein. De fontein werkte niet goed. Er kwam zo heel af en toe een druppel water uit. En dan weer een hele tijd niet. En dan weer wel. En dan weer een hele tijd niet. En dan weer wel. En zo druppelde het maar door.


Het paard likte elk druppeltje water met zijn grote tong weg. En wachte vervolgens geduldig totdat er weer een nieuwe druppel was gevormd. Om die vervolgens ook weer op te likken. Het beest had enorme dorst. Dat kon je zo zien.


Khamal vertelde dat de eigenaren van de paarden inmiddels hun huizen hadden verlaten. Ze 'overleven' de winter door naar beneden te trekken. Naar de vallei. Waar het minder koud is. En waar meer voedsel te vinden is. De paarden laten ze achter. Die moeten zichzelf redden. In het voorjaar (maart) komen de bewoners terug. En dan kijken ze wel welke paarden de winter overleefd hebben. Dat zijn de sterken. En die mogen dan het zware werk weer doen.


Khamal en ik maakten foto's van het paard. Omdat we dit toch een heel zielig gezicht vonden. En tijdens het maken van de foto's gebeurde er iets opmerkeljks. Khamal herinnerde zich iets. Hij ging foto's zoeken in zijn fotocamera en .....vond een foto. Van hetzelfde paard. Op dezelfde plek. Likkend aan precies dezelfde fontein. Alleen was dat drie weken eerder.....


het dorstige paard.....


Wat was het geval. Khamal had drie weken tevoren ook een groep toeristen over de Annapurna geleid. En had hetzelfde paard gezien. En gefotografeerd.

Het zou natuurlijk toeval kunnen zijn dat het paard daar nu opnieuw stond te likken. Op precies dezelfde plek. Maar Khamal denkt dat niet. Hij denkt dat het paard daar de hele tijd, al die weken, heeft gestaan. Khamal denkt dat omdat het de enige mogelijk is voor de paarden om aan water te komen. In de wijde omgeving is verder geen water te vinden.


Maar dat zou dus betekenen dat de paarden misschien meer dan drie weken op dezelfde plaats staan. Met met een paar druppeltjes water. En dat is natuurlijk behoorlijk zielig.


En toen hebben we iets gedaan.


Iets verderop lag de leiding die het water naar de fontein moest aanvoeren. En die had een kleine lekkage. Het water druppelde een ietsje naar buiten. Met een mes hebben wij de lekkage ietsje groter gemaakt. Waardoor er meteen meer water naar buiten kwam stromen.


We hebben ter hoogte van 'het lek' een kuiltje gegraven. En daar stenen omheen gelegd. We hebben eigenlijk een soort vijvertje gemaakt. Het werkte. Het kuiltje stroomde als snel vol. Het water bleef er in staan omdat de stenen het water tegenhielden.


Maar nu moesten de paarden er nog weet van krijgen. We hebben er eentje meegelokt. En die begon meteen te drinken. En of tie dorst had.....


hier likt ie weer een druppeltje weg......

En toen hebben we ze achter moeten laten. Hopelijk verteld het ene paard aan zijn vriendjes waar het water te vinden is. En hopelijk overleven ze hiermee de winter.


Tot zover mijn waar gebeurde paardenverhaal.


Your Dad!

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

Lepra

In Nepal worden per jaar ongeveer 3500 nieuwe gevallen van lepra ontdekt. De ziekte kan nog steeds slachtoffers maken omdat er een groot taboe rust op lepra. Mensen blijven soms tientallen jaren met klachten doorlopen, voordat ze hulp zoeken. Al die tijd zijn ze besmettelijk voor hun omgeving (bron: EO-Metterdaad)


Marleen. Mijn vriendin. Was zo lief om mij te komen opzoeken. In Nepal. Kort na mijn fietsreis die mij voerde door Pakistan, India en Nepal. Ze was er tijdens de kerst van het vorige jaar. Als vaste volger heeft u dit vast meegekregen.


We hebben in die week iets meegemaakt dat nog niet in het weblog te lezen is geweest. Maar wat het vermelden zeker waard is.


Op onze voorlaatste wandeldag kwamen we aan in het zeer mooi gelegen guesthouse (door Marleen gevonden). We raakten in gesprek met een Engelse arts en zijn vrouw. Zij waren er een lang weekendje 'uitgebroken'. Even bijkomen. Zij bleken heel wat jaren geleden een hospital te hebben opgezet. Een hospital voor Lepra-patienten. In de stad Pokhara.


Omdat we beiden belangstellend waren naar hun werkzaamheden nodigden zij ons uit om een kijkje te komen nemen in dat hospital. Omdat we in een vrij strak tijdschema zaten, zou dat bezoek de volgende dag al moeten zijn.


Nadat we de volgende dag uitgewandeld waren zetten we per taxi koers naar het hospital.

Na een hobbelige rit van bijna twee uur kwamen we iets na zessen aan in Pokhara. De electriciteit was uitgevallen. En het was pikkedonker in de stad. De taxichauffeurs (2) hadden moeite met het vinden van het hospital. Het lag nogal achteraf. Maar na veel zoeken, vragen, en wenden en keren vonden we het hospital. Het Green Pastures Hospital. Maar daar was de directeur (die ons zou ontvangen) reeds vertrokken. Zijn werkdag zat er op.


Bijna waren we onverrichterzake weer vertrokken, toen we een telefoonnummer in ons handen gedrukt kregen. Dat moesten we maar bellen. En zo kregen we de directeur te spreken. Die lekker thuis was. Hij zegde toe dat ie binnen vijf minuten ter plaatse zou zijn. En die belofte kwam ie na.


De directeur verontschuldigde zich eerst. En hij vond het jammer dat we zo laat waren gekomen. Want nu konden we zijn hospital niet 'in bedrijf' zien. Wij gaven aan dat niet erg te vinden. Daarna gaf hij ons een korte rondleiding. En we kregen in (in)kijkje in de verschillende zalen. Waar de patienten lagen. Omdat we geen 'aapjes' wilden kijken, bleef het kijken beperkt door het turen door ramen en kieren.


De directeur vertelde dat dit het enige hospital was in de wijde omgeving. Met de nadruk op 'wijd'. De gemiddelde behandelingsduur bedraagt 5 a'6 maanden. En dat komt omdat de mensen in een veel te laat stadium naar dit hospital toe komen. En dat komt weer omdat de dokters in de dorpjes de mensen niet of erg laat doorverwijzen. Verder rust er een enorm taboe op de ziekte. De opnamekosten per patient zijn dus erg hoog. En de bijdrage van de Nepalese regering is nul. Niets.


Het is dan ook niet vreemd dat de hoofdtaak van de directeur is om gelden te verwerven. Al het geld dat hij werft komt uit het buitenland. Vanuit ons land doet de EO leterlijk en figuurlijk een duit in het zakje. Het programma 'EO Metterdaad' heeft midden vorig jaar nog aandacht aan het hospital besteed. En er worden gewoon elk jaar harde euro's door deze omroep naar dit hospital gestuurd.


Daarnaast is het de opdracht van de directeur om de communicatie met de lokale dokters in de kleine dorpjes te verbeteren. Het doel is dat deze artsen leprapatienten sneller doorverwijzen naar het hospital.


Wat mooi is, is dat het al is gelukt om de lokale Nepalezen in te zetten bij de behandeling van lepra. Zo bestaat de gehele staf (fysiotherapeuten, adminstratief personeel, artsen etc.) uit Nepalezen. De 'Europeanen zijn er alleen nog om beleidsfuncties uit te voeren. En om leiding en sturing te geven.


Marleen en ik waren onder de indruk van wat we zagen. Eenvoudige bedden. Slaapzalen met soms tien bedden. Kale gangen. En de geur van zieke mensen. Niets van wat we zagen lijkt op hoe wij het hebben geregeld in onze gezondheidszorg. Toch was het ook mooi om te zien hoe men zich inzette om er echt iets van te maken. Zo was er een mooie 'groene' binnentuin gemaakt voor de patienten.


Na een uurtje regelde de directeur een taxi voor ons. En die reed ons naar ons comfortabele hotel. Waar gewoon een (1) bed in de kamer stond.....


In de stad aangekomen bleek dat er 'het' jaarlijkse eindejaarsfeest gaande op straat. En we hebben ons maar voorzichtig in het feestgedruis ondergedompeld.


Misschien dat daarom deze ervaring even 'uit beeld' is gebleven.


* foto's ontbreken omdat Marleen en ik het niet 'kies' vonden om foto's te maken van deze patienten en de omstandigheden waarin ze leven.


Een link naar een EO-artikel over dit hospital is: http://www.nederlandhelpt.nl/project-detail/eo-metterdaad-nepal-1. En hier vind je ook een gironummer om eventueel wat geld te doneren.

Want donaties zijn van harte welkom!

Wij hebben gezien dat het geld goed terecht komt!



Gerrit (en Marleen vind het vast wel goed dat haar naam hier ook onder staat)

Missen

'Vanavond baantraining. Je tempo heb je op de mail kunnen lezen'.


We beginnen met 4 x 400. Rustig inlopen. Daarna wat losmaakoefeningen. En loopscholing. Daarna begint het hoofdprogramma: 10 rondjes van 800. P10. (P10= 10 sec rust na elke 2 ronden). Ok. Beginnen maar.


Lieve lezer. En willekeurige dinsdagavond. Of donderdag. Begint zo. Ongeveer. Plaats delict: Atletiekvereniging Flevo Delta. Dronten. En ik kan je zeggen dat je voorgaande alinea gemakkelijker opschrijft. Dan uitvoert.


De 'beul' die dit bedenkt is Adriaan. Onze trainer. Adriaan is achter in de dertig. Veertig. Maar meer waarschijnlijk. Vijftig. Echter. Daar daar zie je niets van. Het valt niet op. Je merkt er niets van.


Adriaan is lang. Slank. Superfit. Zeer altletisch. En Adriaan loopt 'ons' hele zaakie nog met twee vingers in de neus er uit. Toegegeven. Het ziet er wat raar uit. Dat lopen met die vingers. Maar kan je nagaan hoe het moet zijn als ie de vingers uit de neus haalt.


Laat ik de kou meteen maar uit de lucht halen. De spanning er af halen. De veer niet langer op spanning laten staan. Wat 'lucht' uit de band laten ontsnappen. De druk niet onnodig lang opvoeren.


'Wat heb ik ze gemist'.


Hidde, Adriaan, Harriette, Karin en Karin. Bert en Bert. Marie. Lody. Walter. Robin. Jos, Johan, Ewald. Erik. Hans. Gerard. Frans. Valerie. Rene, Ron, Vincent, Dick en Martine. En zo zijn er meer. Loopgekken zijn het. Superfit. Stuk voor stuk. En ze komen. Door weer en wind. Trainen. Hardlopen. Je moet wel gek zijn. En dat is juist. Want dat zijn ze ook. Stuk voor stuk. Echt, neem dit van mij aan. Er loopt geen gewone of normale bij. Nou, misschien een (1) dan........


Baantjes trekken. Op de baan (wat op zichzelf een goede plek is om baantjes te trekken, maar dit geheel terzijde). Of gewoon in Dronten. Of in het bos. Op zaterdag.


Als het sneeuwt. Of regent. Of als het heeft gesneeuwd. Of als het geregend heeft. Of wanneer het gaat sneeuwen tijdens de training. Of regenen. In het donker. In de kou. In de brandende zon. De hitte. Wind mee. Of wind tegen. Of geen wind. Het maakt ze niet uit. Heuveltraining (ja, het kan echt in Flevoland, ik wilde het eerst ook niet geloven, maar het bestaat). Knallen tegen viaducten. Heuvels in het bos. Geef ze de opdracht. En ze doen het. Het maakt ze niks uit. Ze doen het gewoon.


'Kanjers zijn het' ('Gerrit'-Eric-Terpstra). En ik mag er ook tussen lopen. Jah, dat willen zeggen: ze staan het oogluikend toe. Ik word gedoogd. Bij de gratie van de groep. En dat is heel fijn!


Het gaat nog even duren voordat ik ze weer zie. Begin maart. 2012. Maar dan staan ze ook klaar met taartjes. Slingers. Balonnen. Chocoladeletters (melk met nootjes). Gevulde koeken met een pinda (precies) in het midden. En zo'n harde-krokante buitenkantkorst. Ze weten nl precies waar ik van houd. Zo zijn ze.


En wat heb ik het gemist.


Vijf en een halve maand lang. In het begin voelde het als een prettig rustmoment. Even bijkomen van alle vermoeienissen. De kleine blessures even iets van herstel geven. Even iets anders doen. Een andere beweging maken. Fijn gevoel. Was dat.


Maar de laatste weken borrelt het. En dan bedoel ik niet de vulkanische gesteenten hier in NZ. En ook niet de alcoholische borrel. Op ook geen opkomend maagzuur-geborrel. Nee, Borrelen. Van binnen.


Maar ik ben ook wel wat gespannen. Oh man. Wat heb ik die eerste meters al vaak gelopen. In gedachten. Zou ik er nog 'iets' van kunnen? Zou het nog gaan? Hoe zullen de eerste stappen zijn?


Naschrift: inmiddels heb ik de eerste stappen achter me gelaten. Enne of u het nu leuk vind of niet: ik ga u op de hoogte houden van mijn vorderingen (als daar tenminste enige aanleiding toe is).


Gerrit

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

Bounty

(als je kassiere bent, dan kun je dit stukje beter aan je voorbij laten gaan, en zeg niet dat ik niet gewaarschuwd heb, en nee er volgen geen excuses)


Bounty


'Hij heeft er zin in'.


Heeft plezier in z'n werk. Het valt op ook. En dat is fijn. Aangenaam ook. Want waar kom je dat nog tegen. Iemand die plezier heeft in z'n werk. Wat mij betreft niet bij een gemiddeld Nederlandsche supermarkt.


Torrent Bay


Ik zie de sollicitatiegesprekken al voor me. Wat is u motivatie om op deze kassabaan te soliciteren? 'Nou, verteld de sollicitant in kwestie. Ik zit graag op een draaistoel. Omdat je daar zo lekker op kan ronddraaien. Probeer dat in een schommelstoel maar 's..... En ik laat graag geld door mijn handen gaan. En als dat niet gaat vind ik zo'n pas door zo'n gleuf ook wel een lekker geil gezicht. En ik vind al die verschillende producten zo interessant. Als die verschillende vormpjes. En afmetingen. En groottes. En prijzen. Steeds weer anders. Afwisseling. Ben er gek op'. En met mijn voet zo'n lopende band in beweging zetten. Daar kick ik ook op'. (lijkt mij stiekum ook leuk om te doen by the way....)


En het gesprek eindigt met 'ik vind het contact met mensen zo leuk'. Steeds weer contact met iemand anders. Al die verschillende mensen. Die verschillende persoonlijkheden. Elke keer weer inspelen. Op veranderende omstandigheden. Op nieuwe gezichten.


Aha. Dat gaf de doorslag. Dat was het magic-word. 'Contact met mensen'. Daarom worden ze op geselecteerd. Op zich een fijne gedachte. Goede reden. Maar eh....dat laatste, daar merk ik zo weinig van. Dat plezier hebben in 'contact met mensen'. Nee. Als ik mijn wekelijkse boodschappen moet afrekenen in mijn plaatselijke supermarket. Want dat moet. Dat afrekenen. Gewoon hard wegrennen kan ook. Ze kunnen me toch niet bijhouden. Maar als je ze te pakken krijgen ben je met een half uur niet klaar. Op het politiebureau.


Terug naar de kassiere. Het werkplezier spat er niet echt van af. Meestal hebben ze een gezicht als een zure pruim. Oorwurmig. Onverschillig zelfs.


Ik heb overigens een hele fijne tip bij de hand om het leven van een kassiere prettiger, leuker, uitdagender en goedkoper te maken.


'Huur Mies Bouwman in'.


Voor de kleintjes onder u. Mies Bouwman is een vrouw. En presentatrice. Met het haar op 'zolder'. Heel populair in de jaren zeventig. Ze presenteerde een spelletje: Een (1) van de acht. Heel Nederland zat voor de buis. Een hit. Dat was het. Het hoogtepunt van de quiz lag aan het einde van de avond.


'De lopende band'.


Op een lopende band waren allemaal artikelen geplaatst. En die trokken in rap tempo (in 1 minuut) voorbij aan de deelnemer van de quiz. En die deelnemer. Die moest zoveel mogelijk artibuten die aan hem/haar voorbij trokken proberen te onthouden (wij deden thuis ook mee). Welke voorwerpen hij of zij onthield en genoemd konden worden, werden het eigendom van de deelnemer.


Nou, dat lijkt me echt iets voor een kassiere. In Nederland. Wat ze onthouden mogen ze houden. Is ook goed voor de geheugenhersenhelft. 'En de meesten kunnen best wat training gebruiken'. En er is een beloning. Een motivatie om mee te doen. Want als je het spelletje goed onder de knie hebt, hoef je zelf ook geen boodschappen meer te doen. Lijkt me ook een enorm tijd- en geldvoordeel.


In NZ hoeft dat niet. Mijn plan heeft hier weinig kans van slagen. De rijen in de supermarkten zijn er doorgaans best lang. En die lengte en het lange wachten ondergaan de NZ'landers ogenschijnlijk heel gelaten. En misschien komt dat wel door de kassieres. Die zijn namelijk erg vriendelijk. En hulpvaardig. De boodschappen worden voor je ingepakt. Je krijgt meestal een vriendelijk woord. En soms zelfs nog een toeristische tip. Fijn dus. Dat boodschappen doen hier.


Maar goed. Fijn dat u er nog bent na dit 'uitstapje'. Lieve volger. Misschien heeft onze 'schipper' die goede zin wel afgekeken van de kassierers.


De boot waarop wij zitten danst op het water. Soms gooien de metershoge golven ons omhoog. Want dat doen golven. Vinden ze fijn. En wat ze ook fijn vinden is, om ons nadat omhoog gooien, vervolgens in de steek te laten. En de boot een tijdje in het luchtledige te laten zweven. Vinden ze ook fijn. En dat heeft tot gevolg dat we even later met een klap op het water terrecht komen. En dat gebeurd tijdens de drie kwartier durende boottocht meerdere malen. Het zeeziekniveau bereikt grote hoogten.


En hij maakt scherpe bochten. Op plaatsen waar dat volgens mij helemaal niet hoeft. Ik voel me soms net Streuer en Snieders (oude bekenden, maar alleen voor de motorliefhebbers onder u). We draaien rondjes waar dat helemaal niet hoeft. Volgens mij. Kortom. Onze eigenste schipper heeft plezier in zijn werk. En dat wil ie weten ook. Hij zou met gemak kassiere kunnen worden....


We zijn op weg naar het Abel Tasman National Park. 'Who te fuck is Abel Tasman Gerrit?'

Ok. Een klein stukje geschiedenis. Komtie!


Abel Tasman was de eerste Europeaan die contact maakte met de Maori's. In 1642. Hij kwam. Zag. En........ging niet aan land. Nee. Ons Abeltje had Nieuw Zeeland kunnen ontdekken. Had de kans om de boeken in te gaan. Als de grote ontdekker van NZ. Maar was die dag net ongesteld of zo. Of had 'echt' hoofdpijn. En besloot in zijn onmeterlijke wijsheid dit 'eilandje' maar aan zich voorbij te laten gaan. Een beetje dom. Want 120 jaar later zetten James Cook en Jean de Surville wel voet aan wal. En zij gaan die boeken dus wel in. Nog sterker. Ze staan er in.



We worden gedropt op 'Torrent Bay'. Vandaar gaan we wandelen terug naar ons camperhome. In Marahau. De wandeling begint eh.......met het uitdoen van de schoenen. De bay bestaat nl uit brede stroken water. En die kun je alleen doorwaden. Na een kwartier vinden we de track. Die ons al wandelend in 4,5 uur zal terugbrengen naar de campground.


De wandeling is er een van het niveautje bejaardenseks. Rolstoepad. Jostiband. Zondagmiddagwandeling met het gezin. Rondje om de kerk. Of wonen in Biddinghuizen. Dat niveau. Hopelijk heeft u middels deze voorbeelden een beeld gekregen van de zwaarte van de tocht. Het schuurt nergens. Het doet nooit pijn. Niet 's even lekker 'krabben aan de korst'. Kortom. Een fijne gezellige wandeling. Niet meer. Niet minder. We transpireren. Maar alleen door de brandende zon die op onze hoofden brandt..


We lopen voortdurend door bos. Palmen. Afgewisseld met loof- en naaldbomen. Een subtropisch paradijs. Je ziet Tarzan en Jane zo door de jungle zwaaien (in gedachten, niet echt natuurlijk, dacht je echt dat ze .....). Met in hun ene hand de liaan. En in de andere een bounty. Mars, Snickers, Raider, M&M's en Twix hadden ze toen nog niet. Anders hadden dat voor zeker wel gekozen. Alhoewel het me met M&M's wel lastig lijkt om die vast te houden. Als je zo met je liaantje door het oerwoud zwaait te zwaaien. Althans, dat lijkt me. Heb het namelijk zelf nooit bij de hand gehad. En verder lijken me M&M's soswieso niet zo handig. Heb je net een fijn verstopplekje gevonden.In de jungle. Voor bv een gevaarlijke aap. Of Jane (is bijna hetzelfde). Wordt je verraden. Door die felle kleurtjes. Heb je met Twix geen last van. Met Bounty trouwens ook niet. Maar dan moet 'm niet doorbijten. Anders verrraadt het 'wit' van de kokos je alsnog.... Uitkijken dus! Met Bounty. Maar alleen als je een verstopplekje hebt. In de Jungle. Anders maakt het niets uit.



Maar goed. Onze reisgids verhaalt dat wandelen in het Abel Tasman Park reclamefolders tot leven doet brengen. En dat willen we wel. Gerda en ik. Lopen in een levende reclamefolder.


En het moet gezegd: de uitzichten op de verschillende baaien die onder ons passeren, zijn van een hoog paradijselijk-bounty gehalte. Het lijkt soms net of er een zeemeermin zo uit de branding al borstcrawllend aan land komt.


Oh man. Dat zou geweldig fijn zijn. Zo'n fijne mooie slanke zeermeermin (vadsige zeemeerminnen mogen gewoon lekker op de bodem van de zee blijven, aan vadsige zeemeerminnen heb ik een broertje dood). Slank dus. Met zo'n geweldige vin. Want dat hebben zeemeerminnen. En zo'n prachtige lange blonde vlecht. Want dat hebben zeemeerminnen ook. Althans alleen die met blond haar en een vlecht.


Echter. Gebeurd niet. Misschien hebben ze net een ATV-dag opgenomen. Is jammer. Niks aan te doen.


Na een uurtje of vijf (inclusief pauze en beachbezoek) is onze wandeling ten einde.


Mooi Park. Fijne wandeling.




Waterballerina

With such golden quirley hair

She is gone now

like the summer

to a beach

in God knows where


Waterballerina, Luka Bloom




Gerrit