The End!!
Niet van mij. Je weet maar nooit. Echter. Ik hoop het niet. Maar wel van mijn reis. Op 27 februari 2012 hoop ik weer vaste voet op Hollandsche bodem te zetten. U bent gewaarschuwd.
Een reis die voor mij (Gerrit) begon dat op 7 september 2011 met het fietsen door Pakistan. Daarna India. En als laatste land werd Nepal doorkruist. De laatse (bijna) twee maanden heb ik met Gerda door Nieuw Zeeland getrokken. Met een camper.
jongetje in Manang, Nepal
Ik ga u mijn conclusies, nieuw opgedane inzichten en goede voornemens besparen.
Wel wil ik u bedanken. Graag zelfs. En gemeend ook. Bedanken voor het volgen mijn belevenissen tijdens mijn reis. Een aantal van u hebben dat zo trouw gedaan, een half jaar lang, dat ik er verlegen van wordt.
vrouw in India
Het is bijna niet voor te stellen hoe geweldig aardig het is om 'gevolgd' te worden. Elke reactie was waardevol. Sommige reacties waren ontroerend. Een aantal malen zelfs hilarisch (in heel wat internetcafe's zaten mensen mij meewarig aan te kijken als ik aan het schateren was). Kortom, erugh leuk en vaak ook heel erg precies op het goede moment.
Ook heb ik wat oude bekenden mogen begroeten op het weblog. Mijn nichtje Jennifer (die ik uit het oog verloren was), Petra (van Henri), Joke Bosman. Gerda. Ik ga jullie snel mailen en/of bezoeken.
Verder hebben ook een aantal mensen leren kennen die ik absoluut voorheen niet kende. Maar die mijn weblog kennelijk zo aardig vonden dat ze meelazen. Dank je wel!
En een aantal mensen verkozen om te communiceren via de mail. Dat was ook fijn. Thanks!
Er kan er maar een (1) de snelste zijn met het reageren op de verhalen. En dat was Roel. Roel leeft met zijn computer. Slaapt met dat ding. Heeft 'm onder z'n kussen ligggen of zo. Volgens mij is zijn computer een soort van surogaatvriendin. En dat is zielig. Behoorlijk zelfs. Voor Roel. Maar vooral voor zijn vriendin.
Roel heeft mijn fijne 'oude' trackingfiets gekocht. En contant afgerekend. En alleen daarom is hij al een toffe gozer. Altijd (zonder uitzondering) was hij de allereerste die met een reactie kwam. En dan ook nog heel vaak heel grappig! Thanks men!!
jongetje in Kaghan, Pakistan
En verder waren Ewald, Geesje (mijn collega en Nepaldeskundige), Harrie, Gerda, Harriette, Karin, m'n Buuv, Karin V, Walter, Willem van A, (ijstaart)Sandra, Maurice, Willem L. (met wie ik heel wat muziek uit te wisselen heb), Ellen, Martine, Ab, Lodewijk, Rob en Gerda, Claudine, Godelieve, Nicole, Adriaan, Jos, Hidde, Ronalda, Mara, Everhard, Jacqueline en nog heel veel anderen en natuurlijk Marleen heeeeeel vaak van de partij. Thanks!
Tenslotte: een speciaal woord van dank aan Klaas en Elsa. Mijn beste vrienden. Zij hebben (met heeeeeel veeeel gedoe en stress) mijn fiets van Schiphol opgehaald, mijn dakraam dichtgedaan en verder nog mijn huis in de gaten gehouden gedurende de reis. Dank jullie wel!
zonsondergang in Nieuw Zeeland (200 km ten zuiden van Christchurch)
En daarmee was dit het laatste bericht op dit weblog. Ik heb het met geweldig veel plezier bijgehouden en geschreven.
Tot de volgende reis.
Gerrit
Bij de strot
(door Gerda)
Ik had voor Christchurch maar 2 doelen. Nou ja, 3 eigenlijk. Als je het bekijken van de stad, beetje rondslenteren langs het centrum, meetelt. Maar jullie hebben al kunnen lezen dat er van het stadscentrum niets te zien valt. Anders dan puinhopen, restanten gebouwen, grote kranen en shovels. Helaas en vreselijk. En indrukwekkend.
Toen we erachter waren dat 'de stad zien' niet ging, bleven dus de Botanical Gardens en het Canterbury Museum over. En toevallig – of bestaat dat niet? - is onze slaapplek precies er tegenover. We lopen de deur van de YMCA uit en met het oversteken van de straat zijn we middenin de tuinen. En nog 3 stappen verder en we lopen het Canterbury Museum in. We hadden geen betere plek kunnen vinden.
De tuinen zijn mooi, als in een groot-en-zeer-goed-onderhouden-park zo mooi. Fantastisch grote en bijzondere bomen, kleurrijke vaste plantenborders, speelse watertuin, nog flink bloeiende rozentuin. En veel relaxt loslopende mensen. En minder relaxt lopende mensen, ook wel hardlopers genaamd. Hééél veel. Prima om een paar uurtjes te verblijven.
Aan het eind van de dag heb ik nog een paar uur over voor het museum. Ik begin gewoon bij het begin, het Maori-tijdperk. Het leven en jagen vanuit holen en grotten op de Canterbury Plains en langs de kust wordt er goed uitgebeeld.
Als ik een toilet ga zoeken kom ik – toeval bestaat niet -langs een kamer met de simpele tekst “Christchurch quakes”. En wat ik daar het komende anderhalf uur zie grijpt me volledig bij de strot. In feiten en getallen worden de vier (4!) opeenvolgende quakes toegelicht. Maar dat leeft niet, het is kil cijfermateriaal. Wel leef- én voelbaar zijn de verhalen, en de beelden en filmpjes van de mensen die er getoond worden.
Zo geniet ik enorm van de filmbeelden van de jonge skateboarders, die snel na de quake doorkregen dat de verwoeste stad een heel bijzondere plek is om doorheen te skaten. Met al die gaten en scheuren in het wegdek, het omgevallen materiaal dat overal de weg versperd, maar waar je heerlijk overheen kunt springen. Er zijn mensen die dat mischien ongepast vinden, maar de stad had gelukkig een wijze burgemeester die het mooie, het veerkrachtige, het positieve er van inzag. En die de filmer een goede videocamera gaf en het verzoek deed om vooral te blijven filmen, al skatend. Om de wederopbouw te filmen. Die totale film is over ene tijdje gereed. En het wordt vast een hit, kan niet anders.
Of de beelden van een beveiligingscamera, die een hoek van de straat filmt. Je ziet een vrachtwagen de hoek omrijden, aan de overkant iemand over straat aan komen lopen en een hardloper komt over het trottoir aangehold. Dan begint alles te schudden en te bewegen. Het beeld golft heen-en-weer en op-en-neer. De persoon die aan kwam lopen duikt aan de overkant het portiek van een garage binnen. Andere mensen blijven midden op straat, wat verdwaasd, staan. Je ziet ze denken: 'wat gebeurt hier, waar kan ik heen???'. Kort daarna komt de hele zijgevel, en een deel van de voorgevel van de garage naar beneden. Als de stofwolken zijn opgetrokken zie je schuilende persoon over de puinhopen ongedeerd het portiek uitstappen. Hij loopt zonder een woord te zeggen langs het groepje mensen midden op straat. Stoicijns, alsof er niets gebeurd is. Maar blijkbaar helemaal in shock. Met minder geluk was hij onder de puinhopen bedolven geraakt. Het groepje mensen verdwijnt in precies de tegenovergestelde richting. De straat is weer leeg, op de puinhopen na. Einde filmpje. (Gerrit heeft dit veelzeggende filmpje met zijn fotocamera gefilmd, voor wie het wil zien).
Heel goed gedaan, en ingetogen gefilmd, zijn de persoonlijke verhalen van wat mensen meemaakten direct vóór, tijdens en ná de quake. Van een reddingswerker, van een gevangenbewaarder in het gerechtsgebouw (wat doe je met 6 gevangen die die dag zouden worden voorgeleid, en al letterlijk vast zitten in een gebouw dat op instorten staat?), van een jonge vrouw, slachtoffer, die haar hand verloor. Of van een moeder die eerst anderen gaat helpen en dan haar dochtertje gaat zoeken. Die in het schoolgebouw, dat nog overeind staat, door de juf wordt afgeleid met een spelletje, en daarmee gewoon doorgaat als ze haar moeder ziet staan. Einde filmpje.
Ik moet het gebouw uit omdat het museum gaat sluiten. Als ik de hotelkamer binnenkom, vertel Gerrit in geuren en kleuren wat ik heb gezien en gevoeld. Hoe véél indruk dat allemaal op mij maakte. Dat het me soms volledig bij de strot greep. En dat hij het vooral zelf moet gaan zien, omdat beelden zoveel meer zeggen dan woorden. En dus gaan we de volgende ochtend terug. En het effect blijft bij hem ook niet uit......
De dode gebouwen, de restanten van een stad, dat is en naar en macaber gezicht. Maar het gaat pas écht leven als je de verhalen erachter allemaal hoort en ziet.
Naar New Zealand ga je niet voor de grote cultuurschatten. Of het eeuwenoude erfgoed. Dat hebben ze gewoon niet. Wel hebben ze musea, die dat kleine beetje wat er is, eren en in standhouden. We zijn er in 2 geweest, het Te Papa museum in Wellington en het Canterbury Museum in Cchurch. En ik vond ze beide prachtig. Indrukwekkend. Bijzonder verbeeld en tentoongesteld. Vaak ingetogen, nooit schreeuwerig. Maar heel effectief – in het raken van het publiek – en ook heel educatief. Van Te Papa hebben we maar 2 verdiepingen van de 6 gezien. Het CM is nog veel groter en veelzijdiger dan hier is beschreven. Kun je nagaan. En het meest bijzondere: ze zijn gratis. Je loopt er zo naar binnen. Publiek bezit, voor iedereen toegankelijk en dichtbij.
Daar kunnen wij met al onze cultuurschatten en rijkdommen nog een puntje aan zuigen. Een hele grote!!
Gerda
185
We zijn in Christchurch. De grootste stad op het zuidereiland. En wel op een heel bijzondere dag. Precies een jaar geleden (22 februari 2011) schuurden de 'Australian Plate' en de 'Pacific Plate' langs elkaar. En dat veroorzaakte in de stad een geweldig zware aardbeving. 6.8 op de schaal van Richter. Het beven duurde rond een halve minuut. En toen bleef de teller op 185 steken. Honderdvijventachtig mensen verloren bij deze beving het leven. En nog 's honderden raakten ernstig gewond. Daarbij verwoestte het talloze (historische) gebouwen, parkeergarages, scholen, winkels, restaurants en de kathedraal. Met name het centrum van de stad werd zwaar getroffen.
We zijn in Christchurch omdat we een klusje te doen hebben. Namelijk een overnachtingadres zoeken voor de laatste drie nachten. Op onze zoektocht door het centrum lopen we door een winkelstraat. En lopen langs voornamelijk leegstaande winkels. Achtergelaten. Sommige met de verkoopwaar nog uitgestald. Heel af en toe is er een winkel in bedrijf. Maar de meesten staan het tamelijk desolaat bij. De deuren zijn voorzien van grote sloten. We zien afgebroken puien. Gestutte gevels. Met bouwhekken afgezette gebouwen. Leegstaande huizen, 'Gescheurde' trottoirs. En nog veel meer 'bewijsmateriaal' van deze afschuwelijke schok.
opgestapelde containers ter voorkoming van het instorten van een gevel...
We waren er een beetje op voorbereid. Op dit alles. Maar nu we de gevolgen van dit natuurgeweld met eigen ogen zien, maakt dit wel de nodige indruk.
De inwoners van Christchruch waren niet voorbereid op de 'klap'. Ze hadden de afgelopen anderhalf jaar al drie flinke bevingen te verduren gehad. Die veroorzaakten de nodige schade. Echter er waren geen slachtoffers te betreuren. Maar in februari 2011 dus wel.
Het 'echte' centrum, met de Kathedraal en de hoofdwinkelstraat krijgen we niet te zien. Het gebied (enkele vierkante kilometers groot) is afgezet met hekken. Niet toegankelijk. Het hart van de stad is totaal verwoest. Het wordt de 'red zone' genoemd. Alleen hijskranen en werkmannen hebben er toegang. En zij trachten beetje bij beetje de stad weer op de been te helpen. Sommigen denken dat het zeker 25 jaar zal duren voordat alles weer up and running is.
'Wat een verwoestingen hebben hier plaats gevonden'. Het geheel doet zelfs enigszins macaber aan. 'Een spookstad noemde Gerda het'.
Restaurants, winkels, gebouwen die in de Lonely Planet genoemd worden, bestaan gewoonweg niet meer. Totaal verwoest. Of weggevaagd. Toeristen lopen ook wat verdwaasd rond. Eigenlijk is er niets meer, wat in de Lonely Planet staat, nog te zien. 'Letterlijk, alles is weg'.
Vanochtend heeft er een memorial plaatsgevonden. Omdat de beving precies een jaar geleden plaatsvond. Hierbij zijn de tallloze slachtoffers herdacht. Veel slachtoffers zijn gevallen in het televisiegebouw. Dat compleet verwoest is. Ook in het winkelcentrum waren doden te betreuren. In een deel van het winkelcentrum (dat nu nog toegankelijk is) is een plaquette geplaatst ter nagedachtenis aan de slachtoffers. En in elke oranje wegwerkerspion (waarvan er heel veel staan in de stad) zijn bloemen gestoken.
Tijdens onze reis hebben we een aantal mensen gesproken die in Christchurch gewoond hebben. Maar er zijn weggetrokken vanwege het steeds terugkerende gevaar. Immers, afgelopen juni en december zijn er nog een flinke bevingen geweest. En zeer regelmatig zijn nog flinke naschokken voelbaar ( vanaf 4 september 2010 (1e aardbeving) maar liefst 9672!, en nee dit is geen typefout).
De komende drie dagen verblijven wij in deze stad. En zullen zeker nog meer gevolgen van de aardbeving te zien krijgen. Indrukwekkend. Dat is het zeker.
“In September we rolled our sleeves up and dug it
In February we cursed it and dug again
but in June I sat and cried.
I couldn't dig anymore”
(uitspraak van een inwoner van Christchurch, na de derde aardbeving
de vierde moest toen nog komen.....)
Gerda en Gerrit
Versteende pinquins
Toen kwam er een vulkaanuitbarsting. En die heb je nog wel eens in dit gedeelte van de wereld – we spreken het latere Nieuw Zeeland – want de aardkorst is hier nogal actief. Hier schuren een paar platen – zo heten delen van de aardkorst die eigenlijk drijven op het vloeibare deel – tegen elkaar aan. En dat schuren en wrijven leidt tot spanning en als die spanning te groot wordt, ontstaan er aardbevingen en aardverschuivingen. En waar de spanning te groot wordt bij een vulkaan barst hij uit zijn voegen. Tot zover een minilesje NZ geologie (en maar hopen dat mijn geologie-docent niet meeleest, want ik steek er mijn hand niet meer voor in het vuur).
Zo gebeurde het ook met de bomen. De vulkaanuitbarstingen brachten modderstromen met zich mee die veel kiezel bevatten. En omdat het snel ging, had het tropisch woud geen tijd om zich aan te passen. Ze werden overspoeld, konden geen kant op (waar hadden ze overigens ook heen gemoeten, maar dat terzijde).
De bomen en varens versteenden letterlijk. En zie hier; het petrified forest.
We staan aan een prachtige baai, einde van de wereld bijna. Dat gevoel. Rotsformaties rijzen op uit zee, maar je kunt via een platform en een trap afdalen tot op zeeniveau. Daar bevinden zich allerlei rotsplaten en poelen, waar de historie zo aan de oppervlakte komt. Ik zie er bomen in lengtedoorsnee liggen. Vaak kriskras door elkaar, soms in verband. Versteend dus. Het is bizar. En mooi. Dat het na zoveel miljoenen jaren gewoon aan je voeten ligt. En eronder.
versteende stam (lengterichting)
En..... we zijn precies op tijd. Dat klinkt raar als je naar versteend hout gaat kijken. Want dat blijft nog wel even liggen. Maar dat is niet het enige waarvoor we hier zijn. Er zijn namelijk ook andere zaken te bewonderen.......yellow-eyed-penguins!! Dat zijn zeer zeldzame pinguins, en niet omdat ze gele ogen hebben – die hebben ze nl niet, wel gele strepen bij hun ogen en op hun kop – maar gewoon omat er niet zoveel van zijn. En omdat ze maar op een beperkt aantal plaatsen voorkomen. En dat is o.a. hier bij Curio Bay.
Misschien moet ik even uitleggen waarom ik iets met pinguins heb.
Ik was er namelijk zelf eentje, voor ongeveer 10 jr lang. Jaha, daar kijken jullie vast van op.........
Waggelde ik dan op gezette tijden in een pinguinpak rond ofzo? Wees gerust, het is veel onschuldiger. De zwemclub waar ik van mijn 8e tot 18e levensjaar lid van was, heette jawel “de Pinguin”. Duidelijk toch?!
En hier zitten ze dus, in Curio Bay. Ze zijn er al als wij arriveren. Een klein clubje mensen heeft ze gespot. Ze nestelen hier, boven de rotsplaten, in het houtige gewas. De ouders zijn overdag op zee geweest om voedsel te verzamelen (inktvis – zo heette overigens de rivaliserende zwemvereniging, en dat ze gegeten worden door pinguins zegt hier genoeg – krabbetjes en vis). Tegen de avond komen ze aan land en waggelen ze naar hun nest. Om daar het voedsel op te braken en aan hun jongen te voeren. Het is een mooi gezicht, de jongen die om voedsel bedelen en roepend achter hun ouders aan gaan, tot op het nest. Je mag ze tot op 10 m naderen, maar je moet ze natuurlijk niet hinderen. En toch zijn er weer een paar die het niet kunnen laten en te dichtbij komen. Vast Fransozen.
Er staan 2 jongen, ze zijn nu 2-3 maanden oud – aan de rand van het struikgewas. Als wij ze aan het fotograferen zijn beginnen ze opeens de rotsplaten op te waggelen, richting zee. En richting ons. De afstand wordt minder dan 10 m. We gaan stil op een rotsblok zitten en blijven plaatjes schieten. Als ze bij een rotspoel komen duikt de 1e, duidelijk haantje-de voorste, half onder water. Nummer 2 volgt even later. We vragen ons af wat ze in godsnaam aan het doen zijn.
speurende pinguin-puber
Ann, de DOC-warden, duikt op en geeft uitleg. Deze jongen verlaten over 2-3 weken het nest en bereiden zich voor op hun zee-tijd. Daarom zijn ze nu aan het droog-oefenen in de rotspoelen, om te leren naar voedsel te speuren en het te vangen. Het is een komisch gezicht, die pinguin-pubers.
Maar ze maant ook iedereen om van de rotsplaten af te gaan, zodat de jongen niet gehinderd worden bij het oefenen en hun gang naar zee. Daarvoor hebben ze alle vrijheid nodig. Die krijgen ze van ons.
De volgende ochtend, na een fijne hardloop-training over het stand, zien we ook nog Hector's dolfijnen. Een soort bruinvissen, die alleen hier in NZ voorkomen. Nou ja, we zien hun vinnen boven het wateroppervlak uitkomen. Maar ze zijn er!
En wij waren er, precies op het goede moment. Prachtplek. Curio Bay. Is een tip. Doe er je ............
groet, Gerda
Twijfelaar
Of ie met zijn bootje the sound (fjord) in zou kunnen varen. Hij dacht dat ie er met wat geluk nog wel in zou kunnen varen. Maar of ie er uit zou kunnen komen. En hoe. En zo ja, wanneer dan. Kortom. Het was geen zekerheidje. Hij twijfelde.
We 'schrijven' het jaar best-lang-geleden. En 'hij' is James Cook. Ontdekkingsreiziger. Was z'n hobby. Beleefde er zoveel plezier aan. Dat ie er zijn werk van maakte. Had ook met 'treintjes' gekund. Was tie ook gek op. Maar het werden toch bootjes. Op zichzelf een goede keuze. Want met een trein kun je nu eenmaal minder makkelijk uit de voeten. Op water. Dus.
Maar goed. Hij twijfelde dus. Zijn bemanning zette hem wat onder druk om wel de fjord in te varen. Ze waren al maanden op zee. En wilden wel 's voet aan wal zetten. O.a. om wat vers voedsel in te slaan. Maar James nam een impopulaire beslissing. Want zo was James. Leer mij James kennen. Een echte 'Cook'. En met een echte Cook valt niet te spotten. Hij gaf bevel om rechtsomkeert te maken. En zijn wil was wet. En zo voer het schip weg. Van the Sound.
En aan die gebeurtenis heeft dit fjord zijn twijfelachtige naam te danken: the Doubtful Sound (hierna DS).
'Ja, fijn Gerrit, maar wat moeten wij met deze vrij zinloze licht verdraaide echter toch op waarheid berustende historische info?'
Gerda, ik en 86 bejaarden doen op dit moment wat James Cook niet durfde. Wij varen in de DS.
Niet dat we nu van die geweldige durfallen zijn hoor. Want elke dag is er een tour naar de DS. En die tours worden al sinds 1950 georganiseerd. En meestal vallen er geen dooien. Dus echt veel risico lopen we niet. Of het moeten de bejaarden zijn. Dat die ons fataal gaan worden. Zou kunnen. Is niet onwaarschijnlijk. Maar hopelijk niet.
50 minuten met een boot. Dan 35 minuten met een bus. En dan 3 uur varen op de sound. En dan het hele circus omgekeerd. Van half 10 tot half zes onder de pannen. Van de firma Real Journeys en Co (organisatoren van het 'echte' avontuur, yeah right). Een net iets te vriendelijk lachende en goed bedoelende bemanning (pas op voor het afstapje, pas op, de trap kan glad zijn, uw rollator loopt 'aan') valt ons ten deel. En 86 incontinente bejaarden. Die ons gezelschap houden.
U die ons een beetje kent, weet dat dit niet helemaal onze stijl van reizen is. Echter. Het kan niet anders. De DS is alleen op deze wijze te bezoeken. En de firma Real Journeys (what's in a name) vervoert ons graag. Tegen betaling. Dat dan wel. Iets met monopolie. Iets met positie. En iets met bankpasslijtage. U heeft een beeld van onze gemoedstoestand.
Afin. We varen. En we zien hoge bergen. Diepe zeeen. Prachtige vergezichten. Wolkentoppen. Dolfijnen (het lijkt potdomme het dolfinarium wel, het moet niet gekker worden). Zeehonden(puppy's)kolonie. En .....incontinente bejaarden (of had ik dat al gezegd?). Het is fijn. Het is mooi. Het is bijkans betoverend. Wat een geweldig natuurgebied.
'Ok Gerrit, ophouden met lullen. Waar blijven potdomme die foto's:'
'Fijne plaatjes he!'
'En al dat moois heeft 'onze' James toch maar mooi gemist. Destijds. Had ie maar niet terug moeten varen. De sukkel'.
Maar misschien was onze James zo gek nog niet. Wellicht had ie een vooruitziende blik. Dat ie het allemaal al lang door had. Het al had voorzien. Of dat ie allergisch was.
'Voor bejaarden. Incontinente bejaarden'.
En dan snap ik zijn beslissing opeens veel beter. Dan had ie toch maar mooi gelijk ook. Toen. Die James.
Ik zeg: licht het anker. Hijs de zeilen. En wegwezen. Snel wegwezen.
Met behoorlijk wat nadruppelende (of sta ik nu gewoon in m'n broek te pissen) worries.
Gerrit
Rees Dart Track/Day five
“En waarom had die 5e dag dan niet gehoeven, Gerda?”
Nou, qua landschap voegde hij niet zoveel toe. Nog meer Nothofagus-bos, nog meer vlaktes zoals Cattle Flat, nog meer rivier, nog meer rotsen etc etc. En vrij vlak, en das best saai.
“Echt alles vlak?”
Nou, nee. Sandy's Bluff is een grote rotsformatie waar je omheen moet. Eerst 80 m steil klimmen en dan weer 200 m scherp afdalen met inderdaad, best wel ijzingwekkende afgronden. Kabels erlangs gespannen, af en toe een ijzeren trapje. Dat was beetje spannend en nieuw. Niet eerder gedaan.
“En nog iets niet-eerder-gedaan?”
Nou, nu je het zegt. Tijdens de laatste zijrivier-oversteek konden we geen goede stapstenen vinden, beetje zoeken naar een goed ford (=doorwaadbare plaats). En toen bleken de stenen erg glad. Gerrit ging eerst, die gleed weg, en stond er opeens midden in. Maar die had z'n gamaschen aan, dus bleef droog. En ik gleed ook uit, en ik viel ook nog eens. Achterover ja. Gelukkig werkte mijn rugzak als buffer en had ik alleen 1 natte voet en 2 natte billen. Hoeven we het verder niet over te hebben. De vieze man – ken je die nog, Koot en Bie, toen hij bonbons gingen proeven – zei het precies goed “ik voel het nat”.
“En dat was het dan, die hele dag 5?”
Ja, zo ongeveer wel. We kwamen tegen half 1 aan bij Chinamans Flat, waar de bus ons om 2 uur zou oppikken. Dus konden we lekker languit in het zonnetje gaan liggen, beetje de spieren strekken, kletsen met de 2 Australiers die even na ons aankwamen.
“Es ist vollbracht.......?
Eigenlijk heel relaxed dus. Vooral omdat er geen muggen waren. Héél fijn. En ohja, de Fransozen waren er ook al. Maar die hadden het iets minder fijn.
“Oh, hoezo dan?”
Zij hadden er een auto staan. En zouden dus zo weg kunnen rijden. Als, ja als..... de accu niet leeg was. Direct toen we aan kwamen lopen sprongen ze ons al in de nek met de vraag of wij een auto hadden en startkabels. Diezelfde Fransozen, bij wie er 's ochtends in de hut geen goedemorgen af kon, die hadden ons nu opeens hard nodig. En toen konden ze opeens wel contact maken. Wij houden daar niet zo van. En al helemaal niet nadat ze zich die ochtend in Daleys Flat echt hadden misdragen. Terwijl driekwart van de hut nog in diepe rust was, gingen zij luidkeels pratend en lachend ontbijten. Sterke verhalen vertellen, grote gebaren erbij. Kortom, de hele hut was in 1 klap wakker.
“En wat maakte nou dat je dag 5 niet had willen missen?”
Nou, het leukste komt nog. Toen onze bus arriveerde sprongen ze ook die in de nek. Maar Clara, de driver, had ook geen startkabels. Ze beginnen een beetje wanhopig te worden, die Fransen. Inmiddels zaten wij, en de 2 Ossies, al in de bus. Op een gegeven moment komt Clara met de vraag of wij de Fransen willen helpen met aanduwen. Met wat sterke mannen moet het dan lukken om de auto te starten. Er wisselen wat blikken in de bus. En het blijft stil. Héél eensgezind.
Ook heel eensgezind en geinteresseerd kijken we even later toe hoe de Fransozen, met ene paar Israeli's, hun auto aanduwen. En hoe die niet aanslaat. Jammer en helaas. Achter me klinkt het droog met een Ossie-accent “there is a God after all”. We hebben erg veel schik. Het hele stuk terug naar Glenorchy komt het beeld weer langs. Zelfs dagen erna vragen we ons nog wel eens af of ze nog steeds aan het duwen zijn. Erg vermakelijk.
“Nou, dat klinkt wel erg als leedvermaak”
Klopt als een bus! Leuker vermaak is er niet.
En-daarom-hadden-we-die-dag-voor-geen-goud-willen-missen!
tot de volgende track, Gerda & Gerrit
Rees Dart Track/Day three
Zingeving
Om 8 uur 's ochtends gaan we al op pad, maar niet na afscheid te hebben genomen van Mike. Op mijn aanbod om altijd te mogen mailen over zijn perikelen, noemt hij mij de 'local-agony-aunt'. Nou vind ik dat teveel eer en moet ik er hartelijk om lachen, het aanbod staat wel.
Er staat een uur of 4 om naar het zadel te lopen, en onderdeel daarvan is de fikse klim van ruim 900 m naar de Pylon, het hoogste punt. Maar in het begin volgen we de Dart river, dus vlak-flauw stijgend omhoog. Af en toe en zijrivier met wat stijgen en dalen over de oever. En nog één (1), en nog één (1). Vaak wel met stapstenen. Maar niet altijd op stapafstand.
“Kijk mama: met losse handen!”
Ik kan er de vinger niet op leggen, maar ik heb het niet naar mijn zin. Het lopen gaat prima, de vermoeidheid zit niet in mn benen maar in mijn hoofd. Ik kan er niet van genieten. Ik heb me ingesteld op een lange dag, met een zware klim, met prachtig uitzicht van bovenaf op een gletser. En een zonnetje, In plaats daarvan lopen we in de oneindige riviervlakte, met alleen maar hoge, grijze rotsen om ons heen. Geen gletsjer meer te zien, laat staan de zon.
Ik maak Gerrit deelgenoot van mijn gevoelens. En dat ik betwijfel of ik het zo naar Cascade Saddle ga maken. Beetje deja-vú met Avalanche Peak. We besluiten er voor te gaan, én om na 4,5 uur 'heenweg' te stoppen en de terugtocht te aanvaarden, ongeacht waar we zijn. Dat besluit helpt. En wat ook helpt zijn Gerrit-zijn-ik-leid-je-wel-af-en-vrolijk-je-op-verhalen. Die werkelijk overal en nergens over gaan. Een pond paling op vrijdagmiddag in Harderwijk. Een naturel ijsje van de favoriete ijssalon in Oldebroek want dat is mager ijs (ja , droom lekker verder). Het werkt. Mijn gemoed verbetert.
Aan het eind van de vlakte gaan de rotswanden steil en bijna verticaal omhoog. Bovenaan zijn ze compleet glad als platen, zoals ik dat ken van de Dolomieten. Mensvijandig, zo ziet het eruit. Als we het eind van de gletsjer bereiken na bijna 3 uur lopen is het ijs onderaan zwart gekleurd, en een lang stuk van de tong is grijs van het gruis dat erop ligt. Maar als we gaan klimmen komt al snel het witte deel met sneeuw in zicht. Met al zijn scheuren en spleten, soms met poelen er bovenop, waar smeltwater zich verzamelt en niet weg kan. Af en toe piekt het zonnetje erdoor. Het plaatje wordt zoals ik dat van het plaatje op de folder herken, met prachtig uitzicht op sneeuw en ijs alom. Dart glacier, Whitbourn Glacier en delen van Snowy Range Glacier. Naar mate we hoger komen wordt het adembenemender. Ik geniet weer volop. En ik realiseer me dat ik vanochtend mijn zingeving 'kwijt was'. Iets dat ik bijna nooit heb in de bergen. Integendeel juist. Als ik daar loop voel ik vooral wat de zin van leven is. Onderdeel te zijn van een groter geheel, juist door je heel klein te voelen in een machtige en onbarmhartige omgeving. Met gedachten en dromen die alle kanten op kunnen. Overgave aan. En één zijn met je omgeving.
Na 4,5 uur is die omgeving een mooi vlak stuk, een platform achter een grote richel, een zijmorene. Er bloeien enorme plakkaten stekelnootje, in prachtig rood contrast met hun grijze ondergrond. Stekelnootjes had ik in mijn vorige tuin ook geplant, op lastige plekken, want ze kunnen wel tegen een stootje. Blijkbaar niet de goede stoot, want de krengen deden het er voor geen meter. En hier staan ze op een onmogelijke plek in vol ornaat in bloei. Maar om hier nu een tuin in te richten........
stekelnootjes en gletsjers.......
We koken er onze lunch, baggeroni uit een zakje. Het is meer genieten van het uitzicht dan van de smaak en samenstelling van het goedje, maar we doen het ermee. Ken je nog die slogan 'een beetje van mezelf en een beetje van Maggi'. Nou, de volgende keer graag zonder Maggi en alles, maar dan ook allés van mezelf.
De afdaling verloopt soepeltjes, zelfs de stukken waarvan we op de heenweg dachten dat ze lastig zouden zijn, blijken goed te doen. Al is het uitkijken geblazen. Ook de riviervlakte en zijrivieren doorkruisen we lekker op ons gemak. Zelfs bij de zijrivier die iets gestegen is en waarvan bijna alle stapstenen nu onder water verdwenen zijn, houden we het droog. De gamaschen aan, stokken extra lang maken, voorzichtig doorstappen en dan ben je aan de overkant voor je het weet.
Na bijna 10 uur aan de sjouw zijn we terug in de hut. Het is mooi geweest!
En als toegift krijgen we van Danielle, de warden die net arriveert, nog 2 verse tomaten als dank voor het terugbezorgen van de hoed van haar voorganger. Die tomaten verbouwen ze zelf in de Staff Quarters. Waar ze ook een terrastuintje hebben met wat sla en kruiden in potten achter gaas. Vers, en dat op bijna 1000m hoogte! Die tomaten zijn de lekkerste die ik deze reis heb geproefd.
En zijn we nu op het zadel en bij de Pylon geweest?
We kunnen natuurlijk zeggen van wel.
En dat we er foto's hebben gemaakt van het bord 'Cascade Saddle, 1830 m', of van Mount Aspiring aan de andere kant van het Saddle. Maar dat bij het ontwikkelen van die foto's het rolletje is zoekgeraakt. Vervelend ja.
Maar jullie kennen ons, dat zouden we nooit doen.
Dat hebben wij niet nodig......
hoog(vandeberg)achtend, Gerda