De Lustige Reiziger

BoehBah

'Het begint langzaam tot mij door te dringen waarom ik slechts 150 roepies hoef te betalen'. In dit hotel.


Ik zal niet alleen slapen vannacht. Zoveel is duidelijk.


Ik krijg gezelschap. Ik zal de kamer moeten delen. Het minder goede nieuws is dat ik daardoor wat minder privacy zal genieten. Maar er is ook goed nieuws. Het is een 'zij'! En eerlijk is eerlijk: ze is best wel mooi. Wat een 'natuurlijke' schoonheid!


Een geit komt me gezelschap houden. Vannacht. In my room.


En ik weet wel dat een geit in principe geen 'boeh' af 'bah' zegt. Echter, van tijd tot tijd roept ze wel 'beh'. En dat doet ze misschien ook wel op momenten dat ik geen 'boeh' of 'bah' zeg. En als ik dan wakker 'gebeht' wordt, dan zeg ik waarschijnlijk wel 'boeh' of 'bah'. Teneinde de geit te bewegen om geen 'beh' te zeggen. Maar die gaat dan waarschijnlijk weer op mijn 'boeh' of 'bah' reageren.


Dit beloofd voorwaar een hele onrustige boeh-bah-en-beh-nacht te worden.


Ik ben vanochtend vertrokken uit Nepalganj. Een digitale fotocamera rijker. Ik heb in tien minuten tijd mijn hele maandbudget er door gejaagd. Afin, ik kan weer foto's maken.


En de route is vlak en rijk aan bos. Groen. Bosrijk. En geel. Van tijd tot tijd. De komende 150 kilometer hoef ik geen voorzieningen te verwachten. Zo is mij gisteren beloofd. Ik heb me dan ook verzoend met het idee dat ik mijn tent ergens halverwege zal moeten gaan opzetten. In het bos. Honderdvijftig kilometer op een (1) dag is (vandaag) teveel.


Even voor half vijf bereik in het eerste dorpje sedert uren. Kusum. Een kilometer of tien voor het dorpje boden zich nog enkele veneinige zeven procent klimmetjes aan. Ik ging op hun voorstel in. En beklom ze. Had ook geen keus. Ja, terug gaan. Maar daar was ik al geweest. Net nog. Had ik al gezien. En bewonderd. Dus knoerten en ploeteren maar.


Kusum dus. Daar rolde ik dus binnen.


Het lijf is hard aan eten toe. En daarna. Ietsjes doorfietsen. Rustig plekje zoeken. En dan de tent opzetten. Dat is het plan.


Voor het geval-je-weet-maar-nooit vraag ik tamelijk verwachtingsloos naar iets van onderdak. Dat blijkt er waarempel te zijn. Een jongen neemt me mee naar een hut. De meest schilderachtige kamer ooit valt mij ten deel. Lemen vloer. Lemen plafond. Lemen wanden. Een bed van gevlochten mattentouw. En er is, als klap op de vuurpijl, geen electriciteit en geen water beschikbaar. En ook geen vuurpijl trouwens. Dan maar ergens anders een klap op geven.......Wat ben ik blij met mijn onderkomen voor de komende nacht..


Eten is lastiger. Althans het vinden er van. Het 'hotel' serveert wel wat. Maar dat vertrouw ik niet. Qua hygiene. Uiteindelijk vind ik een man die aardappelkoekjes aan het bakken en braden is. Ik koop er eerst een (1). En daarna nog drie. Zeer smakelijk!


Na het eten spreek ik een chauffeur aan. Hij bestuurt een jeep van het Internationale Rode Kruis. Hij verteld me dat zijn organisatie zich binnen enkele jaren gaat terugtrekken uit Nepal. Het werk zit er op. De situatie is nu voldoende gestabiliseerd. Geen werk meer voor het Rode Kruis. In Nepal. En daarmee zal ook zijn baan ten einde raken. Hij is blij voor Nepal en 'Ik vind wel weer een nieuwe baan', zo verteld hij me.


Het krioelt hier van de UN-auto's. Tientallen heb ik er al geteld de afgelopen elf dagen. Verschillende. Of het moet zijn dat er een (1) de hele tijd heen en weer zit te rijden. Om mij te 'fokken' (om in geitenjargon te blijven spreken). Maar ik denk het niet.


De UN is opgedeeld in afdelingen. Een aantal afdelingen zullen zich, net als het Rode Kruis, ook geleidelijk aan terugtrekken. De afdelingen die zich bezig houden met educatie, opbouw, medische zaken en zo, die zullen voorlopig nog in Nepal actief blijven.


Tja, die geit.


Ach, de omstandigheden zijn tamelijk schilderachtig. De mensen hier bedoelen het zo goed. Zijn zo vriendelijk. Laat ik de klachtenlijn van dit hotel nu maar niet meteen bellen. Of roomservice. Ik heb zo gauw het nummer ook niet bij de hand trouwens.


En zo'n geit heeft tenslotte ook het recht om wat onder een dak te staan. Onderdak. Weet je, 'ik geef haar een naam'. Ik noem haar Caroline. Dat schept meteen iets van een band.


Maar ik waarschuw d'r wel. Doe ik bij die andere Caroline ook altijd. Als ze me vannacht wakker 'beh't'. Dan bestel ik morgen voor het ontbijt een lekker mutton(geiten)curry.


Dat zal d'r leren!

Reacties

Reacties

roel

beter een geit "ind de hand" dan 10 geiten in de wei.
haha, romantisch hoor

behhhhhhh

Harrie

hahaha Ge(rr)it,
vind het wel zielig voor die geit om die Caroline te noemen. Dat beest krijgt nu een levenslang complex....

sandra

Maar Harrie, dat moet je toch anders zien. Ik denk dat Gerrit het meer als compliment voor Caroline bedoelde. Gerrit noemde de geit toch 'een natuurlijke schoonheid'!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!