De Lustige Reiziger

Vendeurdespneus

Gisteren vertrok ik uit Sidi Kacem met als doel om in twee etappes in Koningsstad FES te geraken.

En helemaal vanzelf zou dat niet gaan.

Verliepen de fietsdagen tot nu toe vrij gladjes qua hoogteverschillen. Gisteren was en vandaag bleek alles anders te zijn. Werden de kaartjes net even anders geschud.

We gingen omhoog. Stijgen. En een beetje dalen. En weer een beetje boel stijgen. En weer een ietsje dalen. En weer stijgen. Kortom: het verzuurde spieren klimwerk is begonnen. Kon niet mee worden genegeerd. Stoempen. Knoerten. Ploerten. En transpiratievocht in de bilnaad. In grote hoeveelheden. De watervallen van COO zijn er niets bij………

En dit alles heeft voor u een enorme voordelen lieve lezer.

Want. Geen flauwe verhalen deze keer. Geen misplaatste grappen. Geen taalgebruik waar menigeen aanstoot aan zou kunnen nemen. En dat u zich niet door hele lappen tekst door hoeft te worstelen om een glimp van de foto’s te kunnen opvangen. Neeh…..aan dat soort schrijverij ontbreekt het me aan energie deze keer. Daarvoor waren de afgelopen klimdagen te inspannend.

Dus. In plaats daarvan: foto’s. Veel foto’s. En niet zomaar foto’s. Speciaal voor U geselecteerd>>>>>>>>DE VIJFTIEN LEKKERSTE!









DAG 6
Sidi Kacem - Prefecture de Meknes
70 km

DAG 7
Prefecture de Meknes - Fes
44 km

Onbelangrijk

In je eigenste fijne reisgidsje zul je het plaatsje niet snel tegenkomen.

Neeh.

Die vind het vermelden van dit plaatsje niet nodig. NIet bijzonder genoeg. Geen bezienswaardigheden waar je mensen op kunt attenderen. Geen rijen voor loketten om kaartjes te kopen of websites waar je je kaartjes van tevoren moet kopen. Geen vrouwen met vlaggetjes op zo’n lang zwiepstokje waar je achter aan moet hobbelen. Geen souvenirverkopers die een graantje mee willen pikken. Geen speciale parkeerplaatsen voor touringcars.

Niets van dit alles. Te onbeduidend. Niet vermeldenswaardig genoeg. Niet de moeite van het noemen waard.

Op het eerste en oppervlakkige gezicht heeft de samensteller van uw reisgidsje ‘t bij het rechte eind. Goed besluit. Scherpe blik. Goed gezien. Geen speld tussen te krijgen. Een tien met een griffel. Sticker van de juf. Twee.

En toch….schijn bedriegt!

In Ouled Hannoune gebeurt meer in een uur, dan er in mijn straat in een heel jaar gebeurt. En misschien - lieve lezer - ook wel meer dan in uw straat. Zou zo maar ‘s kunnen.


Want ja. Na een flink mistige en ronduit koude en - deels - bumpy ride val ik zo rond 11 uur het City Centre van Ouled Hannoune binnen. Mocht U het willen plaatsen: het ligt grofweg halverwege de banaanvormig-gebogen lijn: Rabat - Fez.


Precies in het midden van het plaatsje is een rotonde.

En daar val ik - enigszins koud en door de mist flink nat geworden - het (enige) dus beste plaatselijke café binnen. Ik bestel muntthee. Normaal krijg ik muntthee niet weg geslurpt. Maar alles wat ook maar iets warm aanvoelt, glijd mijn lichaam met veel plezier binnen. Opwarmen is het devies. Hoe? Dat maakt me op dit moment niets uit.

Ik heb - vanuit het café, waar de deuren wagenwijd open staat - uitzicht op de enige rotonde die het plaatsje rijk is. Heel eerlijk: het plaatsje is zo klein dat er ook geen plaats meer is voor een eventuele tweede rotonde. Past gewoon niet meer.

Het leven van Ouled Hannoune trekt deze dinsdagochtend aan mijn voorbij.

Allereerst staat een groep meisjes klaar om met de fiets naar school te gaan. Als ik naar buiten loop en ze aanspreek willen ze allemaal - met mij - op de foto. Ze hebben veel plezier. Ik denk dat dat komt door mij reeds gevorderde leeftijd, kalende hoofd en rijzige gestalte. Maar ik hoop dat het komt omdat ze met veel plezier naar school gaan. Maar ik denk dat eerste.

Ietsje verderop staat de melkman.


Hij kletst wat met een voorbijganger. Ze staan midden op de rijbaan. Trekken zich niets aan van af en toe passerend verkeer. Zijn melkbussen zijn nu nog leeg, echter dat zal niet lang meer duren. Hij is onderweg naar de plaatselijke melkfabriek en zal daar zijn bussen met melk vullen. En terug rijden naar het kleine marktje om 1,5 liter flessen af te vullen en die te verkopen.

Een busje komt aangereden. Een groep sportieve, atletische jonge mannen springen in de bus. Ze gaan naar school. Sporten is een onderdeel van de lesdag vandaag. Ze hebben goede zin. Voor ze weg rijden geef ik ze allemaal een boks En complimenteer ze met de fantastische prestatie van het Marokkaanse voetbalelftal (voor ze er zelf over beginnen….).

Aan de andere zijde van de rondtonde laat een man een kledingstuk repareren. De kleermaker heeft meteen tijd. De man kan erop wachten. Niet veel later loopt ie met het deskundig en snel gerepareerde kledingstuk verder het dorp in.

Meteen ernaast is een groente- en fruitstalletje.

Sinaasappelen, paprika’s tomaten, pepers, aardappelen en nog veel meer kan je er kopen. Een man koopt 2 kilo wortelen. Ik doe ook een duit in het zakje en koop 2 bananen.

Aan de noordzijde van de rotonde zijn drie mannen bezig om het land te bewerken. Ze hakken - tussen de rijen - het onkruid weg.

Dan passeert een vrouw. Ze laat trots haar baby aan mij zien. Ik zeg dat het een heel knap kindje is (dat lieg ik beetje, ik vind baby'tjes doorgaans behoorlijke misvormde en vrij lelijke huilebalken….….en bij sommige baby’tjes komt dat helemaal nooooooooit meer goed ………….nee……..geen sorry, nu niet, nooit niet).

En dan zijn er nog de mensen die er gewoon zijn. Schijnbaar zonder speciaal doel of bestemming. Die wat staan te staan. Of van A naar B lopen. Zonder speciale reden.

Tja, en dat gebeurt allemaal in een uurtje. Stel je toch ‘s voor dat ik een hele dag was gebleven……

Super gaaf toch.

Maar ik moet die knakker van die reisgids - bij nader inzien - toch wel een ietsje pietsje gelijk geven. Als je al die geweldige en fantastische ‘bewegingen’ en gebeurtenissen allemaal zou moeten beschrijven in je reisgidsje. Dan heb je aan 1 gids natuurlijk niet genoeg. Bij lange na niet. Dan moet je potdikke een hele encyclopedie samenstellen.

En erger nog: ook met je meezeulen op reis. Dan kom ik voor zeker een heel regiment aan fietstassen tekort. Dan gaat mijn fietsframe aan het gewicht van de reisgidsen alleen al ten onder. Mijn spaken zouden uit de wielen springen. De velgen zouden het begeven.

En dat - live lezer - zou weer betekenen dat ik helemaal niet meer op reis zou kunnen. En dat ik aan een reisgids helemaal niets meer zou hebben. Dat ie overbodig zou zijn. Die reisgids. En dat………

Ik begin me zoetjes aan te realiseren dat ik in dit verhaal helemaal vast begin te lopen lieve lezer. En ik merk ook dat U mij niet te hulp schiet om mij de goede kant op te gidsen.

Hoogste tijd om er een einde aan te breien voor deze fietsdag.

Happy New Year en een gelukkig uiteinde. Ik neem nog een glaasje muntthee. Misschien wel met iets alcoholisch erin.

tirreG


DAG 5
Siri Yahia Gharb - Sidi Kacem
71 km

Luxemburg

Ik moet een jaar of 19 jaar geweest zijn.

Op mijn derde fietsreis ooit (na Engeland en Denemarken) zette ik koers naar België en Luxemburg.

Daar ontmoette ik in de hoofdstad van Luxemburg een groep jongeren waaronder een Marokkaan. We trokken wat dagen met elkaar op en bij het afscheid nodigde hij me uit om een keer de stad - waar hij woonde - te bezoeken.


Lieve lezer. Gisteren heb ik mijn anker uitgegooid in Rabat.

Was nog een heel gedoe. Want zo’n anker is best zwaar. En het gooien van zo’n ding (in m’n eentje, want Joan is niet mee deze reis) valt voor de drommel nog niet mee.
Daarbij neemt het gevaarte best veel ruimte in. De fietstassen zijn best wel ruim maar ze kennen hunnie beperkingen qua capaciteit. Mede daarom heb ik de ketting (die aan het anker vast hoort te zitten) achterwege gelaten. Daarbij: die dingen raken trouwens en by the way ook altijd in de knoop…..is altijd geklooi om ze uit de wierewar te halen….

Maar goed, alleen het anker. Geen ketting dus.

Wat ook weer een probleem met zich meebrengt. Want wanneer ik het anker uitgooi, krijg ik het weerhakerige ijzerwerk met geen mogelijkheid weer naar binnen gehengeld. Kortom: ik moet steeds op zoek naar een nieuw anker. Gekloot dus. Tijdrovende bezigheid en knap irritant. Hier langs de Atlantische kust in Rabat zal ik nog wel slagen in mijn zoekpogingen. Maar meer landinwaarts zou het wel ‘s een helse zoektocht kunnen worden……

Afijn.

Ik ben in Rabat dus. Geen gelul meer. Hier komen de foto’s van een fijne dagwandeling die voerde door de ommuurde medina, de oude Kasbah en de grootste begraafplaats van Marokko (met 25000 graven):


O ja, ‘mijn’ Luxemburgse Marokkaan. Die me dus 38 jaar geleden heeft uitgenodigd om ‘s naar zijn stad te komen zou hier dus ergens kunnen rondlopen. Ik ben wat aan de late kant. Maar kzou zo bij ‘m binnen kunnen lopen. En een gezellig glaasje muntthee binnenslurpen. Zou leuk zijn om nog ‘s wat herinneringen op te halen. Maar ja. Geen idee waar ie woont. Ik geloof dat ie Mohammed heette.

Ik ga ‘s kijken of er bij iemand een (scheeps)belletje gaat rinkelen als ik die naam hier op straat ‘s laat vallen……


Gerrit

DAG 2
Zaterdag 7 januari
Mohammedia - Rabat
70 km

DAG 3
Zondag 8 januari
Rabat
- km

Watervalneus

Ik heb er niet zo veel mee. Eigenlijk niets.

De grootste. De breedste. De langste. De kleurrijkste. De kortste. De mooiste. De lelijkste. Het zwaarste. De gekste. Het grappigste. De lichtste. De dikste. De meest ronde. De natste. De droogste. De groenste. De beste. De slimste.

Ik heb er niet veel mee. Kijk er nooit naar. Ga er nooit naar toe. Bezoek ik zelden.

Maar nu sta ik toch mooi oog in oog met de op één na grootste Moskee ter Wereld. Binnen bied het plaats aan 25000 gelovigen. En voor de 85000 laatkomers is er buiten ook nog een plekje te vinden.

De moskee ligt aan de kust en bied uitzicht over de Atlantische Oceaan. Het architectonische religieuze hoogstandje werd in opdracht van Koning Hassan de tweede gebouwd. Hij gaf in 1986 opdracht om maar ‘s wat stenen te te gaan stapelen. Precies op dit plekje langs de zee. In 1993 werd een hoogte van 210 meter bereikt en wilde men nog wel door stapelen (ze hadden de smaak net te pakken, kregen er net handigheid in). Maar oh jammer: de stenen waren op.

De moskee kon in gebruik genomen worden. Maar niet voor de rekeningen werden voldaan. Het gerucht gaat, boze tongen beweren, er wordt gefluisterd dat koning Hassan een bedrag moest aftikken dat ergens tussen de 400 en 700 miljoen lag.

Was nog een heel gedoe dat ‘aftikken’, want z’n creditcard deed ‘t die dag ff niet. IDEAL lag er uit. En toen het weer werkte was ie z’n pincode vergeten. Hij kon er met de beste wil van de moskee wereld niet opkomen. En na drie pogingen………

De koers van de bitcoin stond net ff niet lekker. En Tikkies bestonden nog niet. Dat bezorgde onze Hassan twee zweterige handpalmpjes. Een klamme balzak. En zurig ruikende harige okseltjes….. Het gerucht gaat dat de anti klamme balzak zeep & oksel-deo in het hele land in 1 klap waren uitverkocht….

Hoogtepuntje die Moskee. En dat al na 30 fietskilometers.

Dat fietsreizen niet louter uit hoogtepunten bestaan bewijzen de volgende 36 kilometer.

Ik manoeuvreer al een tijdje door het heftig drukke City Centre van Casablanca. En daarna stuur ik door veel haven gedoe. Grote vrachtauto’s met dito containers. Gedoe met gas en olie. Kortom veel drukke bedrijvigheid. Weinig inspirerende fietskilometers. Zou een mooie reden zijn om er ‘s flink de sokken er in te zetten. Toch doe ik het rustigjes aan.

Een gouden reisregel is dat ik mezelf voorhoudt om NOOIT ziek of slapjes op reis te gaan. Ziek worden tijdens je reis, dat kan, daar kun je niets aan doen. Maar ik wil niet ziek op reis gaan. Ook niet half ziek.

Enkele weken voordat ik deze reis aanving kreeg ik corona. Potverdikkie. Ik was tot nu toe gevrijwaard gebleven. Maar nu had het virus ook mij in de houdgreep genomen. En ik denk dat het virus de zwarte judoband band heeft. Want hij had me flink te pakken.

Het hield me anderhalve week onder de wol. Gelukkig kon ik nog anderhalve week werken voordat ik op reis ging (anders zou ik me heel schuldig gevoeld hebben, opvoeding dingetje, niets meer aan te doen).

Maar een vervelende diepe schraap hoest en een loopneus (de watervallen van COO verbleken erbij) heb ik er vooralsnog aan over gehouden.

Toch heb ik mijn eigen gezondheid-regel gebroken. En ben op reis gegaan. Maar wel met de plechtige belofte aan mezelf om gedoseerd met m’n fietsenergie om te gaan. Gezond te eten. En voldoende rust te pakken.

Tegen drie uur arriveer ik in Mohammedia. Gelegen langs de kust van de Atlantische Oceaan. Ik vind er een eenvoudige en weinig voedzame kamer. De verhuurder en medebewoner is Omar.

Omar begint net zijn woning te verhuren en heeft (nog) niet veel huurders. Hij probeert in razende vaart mijn kamer gereed te maken. Het toilet en bad maakt ie schoon met WC-eend. Het niet al te witte emaille slaat azuurblauw uit. En …….. helemaal fijn schoon wordt het niet.

Het beddengoed moet nog naar de wasserette gebracht in de hoop dat het weer maagdelijk- en hagelwit retour komt. Enorm veel vertrouwen heb ik er niet in. Gezien de staat waarin het goedje verkeert voor het koers zette naar de wasserette. Kortom: een ideale plek.

Hier ga ik mijn eerste Marokkaanse winternacht doorbrengen.


Gerrit

DAG 1
Vrijdag 6 januari
Casablanca - Mohammedia
66 km

Klameinde

Lieve lezer. U kent dat vast wel.


Dat een periode van warm weer en hoge temperaturen wordt gevolgd door van die drukkend warme dagen. Van die dagen dat het transpiratievocht van je hele lichaam afloopt. Zonder dat je daadwerkelijk een serieuze inspanning levert. Dat je 3 keer op een dag naar de douche gaat om je even af te spoelen. Dat je kleren klam aanvoelen. Het gevoel dat de buitenlucht een enorme druk uitoefent op je hele lichaam. Dat gevoel dat zo’n verlammende uitwerking op lichaam en geest kan hebben.

U kent dat gevoel vast. En zo niet, dan krijgt U het toch zeker na het zien van onderstaande foto!!

Bij sommigen gaat het gepaard met hoofdpijn. Er zijn ook mensen bij wie op dat soort drukkend warme dagen niets meer uit de handen komt. Die komen letterlijk tot stilstand.

Nou dat gevoel, mocht u dat herkennen, houd dat vast tijdens het lezen van deze bijdrage.

Wij vertrekken uit Chilaw.

We komen terecht in de zo ongeveer grootste visveiling die we deze reis gezien hebben. Boten komen binnen varen en voeren verse vis aan. In een enorm grote hal wordt de vis verhandeld. Vis ligt overal op de vloer uitgestald. Er is sprake van een levendige en bedrijvige handel in velerlei soorten vis. We kijken onze ogen uit.

Met het water in de mond en de gedachte aan de smaak van (nieuwe) haring met gesnipperde uitjes, en/of een bakje kibbeling, trekken we verder.

De gekozen fietsroute is fijn. Die loopt langs een onstuimige zee. Het opspattende zilte water beslaat de brillenglazen. Het asfalt is teerzwart van kleur, glad en dus goed fietsbaar. Dat verandert overigens na verloop van tijd. Het wordt drukker en de weg wordt minder van kwaliteit.

Net na het middaguur vallen we een hotel binnen. Bestellen soep en een middagmaal. Een melancholisch gevoel overvalt ons.

Is dat vanwege het uiteengaan van Nick & Simon? Is het omdat als we straks op Schiphol aankomen, onze buddy, onze makker, onze troetelbeer, onze steun en toeverlaat, onze kanjerknots Dickie Dik Benschop (directeur van Schiphol) ons deze keer NIET zal staan op te wachten met een Hema-worst - in zo’n papieren puntzak - met mosterd (ben er net als borrelnootjes gek op). Nee, lieve lezer. Het is omdat het onze laatste fietsdag in Sri Lanka is.
(Ik heb by the way - in alle bescheidenheid - die muzikale Volendamse graaiers en ik-houd-zo-van-Schiphol-maar-ook-wel-een-beetje-van-de-530.000-jaarlijks-uit-te keren-europegeltjes-Dickie Benschop toch maar mooi weten te elimineren mede door het schrijven van dit weblog…….).

We hebben nog 16 kilometer te fietsen. Dan zit het erop.

Een reis die een maand gelegen begon. Precies op de plek waar we de reis ook gaan beëindigen. We hebben een lus van zo’n 1100 kilometer gefietst. Eerst zuidwaarts naar de stad Galle. Toen naar het oosten. En toen Noordwaarts naar Elle en Kandy. Vandaar nog verder noordwaarts. Naar steden als Polonnaruwa en Anuradhapura. En vandaar uit naar de Indische Oceaan. Tenslotte zetten we weer koers naar Negombo.

Sri Lanka. U weet wel. Dat (ei)land dat ergens ten zuiden van India in de Indische Oceaan dobbert. En 22 miljoen mensen huisvest. Waar religie een belangrijke rol speelt en waar Hindoe’s, Boeddhisten en Christenen vreedzaam met elkaar samenleven.

Iets minder vreedzaam zijn de touringcars van de overheid (zeg maar de stadsbussen) die je zonder terughoudendheid en ogenschijnlijk met veel plezier van de weg willen rijden.

“Wat een klootzakken zijn dat!”

Ze rijden met bussen van twijfelachtige kwaliteit gerust met een gangetje of 100 kilometer per uur door de drukke bebouwde kom. Ze toeteren wat. Maar remmen ho maar. Daar hebben ze bij de aankoop van de bussen zorgvuldig op weten te besparen. “Neeh…doe maar geen remmen…..dat scheelt mooi wat geld….ik heb die dingen toch niet nodig”. Zo moet het gegaan zijn tijdens de aankoop-onderhandelingen in de Sri Lankaanse bussen-speciaalzaak.

De politie weigert ze te bekeuren. Het zijn net als hen overheidsdienaars…… We hadden ontzag voor deze bussige-Sri Lankaanse boevenbende. Ik wil niemand ongerust maken: maar 1x zijn we door het oog van de bussen-naald gekropen. Het overige verkeer gedroeg zich trouwens zoals je dat mocht verwachten. Hectisch. Driedubbel inhalen. Luidruchtig. Maar OK voor twee Hollandsche fietsers.

Wij hebben 5 lekke banden gehad. Binnen twee dagen. Het voorwiel van Joan was de boosdoener. We kregen de oorzaak niet gevonden. Maar steeds opnieuw raakte de band lek. Ten einde raad hebben we een reserve buiten- en binnenband gemonteerd. En daarna bleven we lekvrij en ook vrij van overig technisch malleur.

Medisch zijn we er beter aan toe na de reis dan vooraf. Joan kreeg 1,5 week voor vertrek een zweepslag in de kuit te verwerken. Mij schoot het 5 dagen voor vertrek in de rug. Beide lichaamsdelen voelen nu een stuk beter dan een maand geleden.

Het wegennet in Sri Lanka is super fijnmazig. Dat maakt dat er altijd wel een alternatief weggetje voorhanden is als je de drukte wilt vermijden. Je waant je van tijd tot tijd reiziger op een Tropisch Bounty eiland alwaar de Kokosnoten elk moment uit de bomen kunnen vallen precies middenop je eigenste kalende kokosnoot. Dat is gelukkig niet gebeurd, want je zou het lelijk bezuren.

De mensen zijn er allervriendelijkst. Een glimlach van ons werd altijd gevolgd door een glimlach van de ander. We waren een bezienswaardigheid. Iedereen keek ons na. We werden soms meer moe van het zwaaien en begroeten, dan van het fietsen zelf. Mensen konden niet geloven dat we Sri Lanka op de fiets gingen bezoeken.

Het land heeft vette problemen: Politiek en economisch. Daar werden we elke dag meerdere keren mee geconfronteerd. Hogere prijzen in de supermarkt. Torenhoge prijzen bij de belangrijkste bezienswaardigheden. Lange rijen bij de benzinestations. En veel ongeruste mensen. Ongerust wat de toekomst hen gaat brengen.

We waren de enige Westerse fietsters. En ook andere toeristen hebben we in schaarse aantallen en dan uitsluitend in de meer toeristische plekken gezien. We waren zonder uitzondering de enige toeristen als we in een hotel en/of restaurant verbleven.

Het land drijft op de productie en export van rijst, thee, kokos en rubber. Een heel belangrijke kurk waar het land verder op drijft is toerisme. Ze hopen en verwachten dat het toerisme weer zal aantrekken nu corona achter de rug lijkt. En de onrust in het land tot het verleden lijkt te behoren.

Maar ik heb mijn twijfels.

Het dringt niet tot de Sri Lankaan door dat niet alleen zij met prijsstijgingen worden geconfronteerd. Maar wij (het westen) ook. En dat klimaatdoelstellingen meer en meer centraal worden gesteld in het bepalen van beleid. Dat vliegschaamte (en de gevolgen voor het milieu) en de bewustwording omtrent dit onderwerp een steeds centralere plaats zullen gaan innemen in ons leven. En dat we daar - gedwongen of niet - ook onze toekomstige (reislustige) keuzes op zullen baseren.

Daarnaast zullen vliegtickets naar verwachting duurder worden. Dat kan tot gevolg hebben dat groepen mensen niet langer in de gelegenheid zullen zijn om dergelijke reizen te ondernemen. En dat dit in meer brede zin de komende decennia zijn weerslag zal gaan krijgen op het wereldwijde reisgedrag van mensen. En daar zou Sri Lanka ook de gevolgen van kunnen ondervinden.

We hebben gepoogd om daar met Sri Lankanen - werkzaam in de toeristische sector - over van gedachten te wisselen. Die boodschap wil daar vooralsnog maar moeilijk landen. Men zet in op betere toeristische tijden.


Sri Lanka is een fijn en interessant land om door te reizen. D’r is 1 ding.
En dat is dat je vanaf het moment dat je uit het vliegtuig stapt op Bandaranaike International Airport je het klamme zweet meteen doet uitbreken. Dat de warmte (hitte zo U wilt) je meteen als een warme, klam vochtige deken omhult. Tot zover het goede nieuws.


Want eh ……….dat blijft dus zo gedurende de ganse tijd dat je in Sri Lanka verblijft.

Afkoeling moet je zoeken en vinden door de rijwind tijdens het fietsen of bij een wind-wapperende-ventilator en/of (nog beter) airco. Zonder die verkoeling is het bijna niet uit te houden en kan het een heuse uitdaging worden om de dagen en nachten goed door te komen.
“Ja lieve lezer, dat zeggen ze er in de glossy promotie niets-aan-de-hand-het-is-hier-allemaal-fijn websites en kekke vakantiefolders er nooit bij”. Maar het is wel iets om terdege rekening mee te houden mocht je ooit overwegen naar Sri Lanka af te reizen.
We hebben ontelbaar veel flessen en liters water achterovergeslagen. Water dat overal verkrijgbaar is in flessen. We hebben zes tubes zonnecrème weg gesmeerd. Dat smeren was het eerste dat we deden als we opstonden. Als we ermee zouden wachten totdat we gingen fietsen, zou het spulletje er meteen weer uitgezweten worden. En zou het z’n zonnebrand beperkende werk niet kunnen doen

De laatste 6 kilometer van onze fietsreis verloopt over de vet-irritant-drukke A3. Waar onze vrienden - de buschauffeurs - ook weer vrolijk hun partijtje wie-zullen-we-nu-s-weer-van-de-weg-drukken meeblazen.

Het kan niet anders. Er loopt geen rustig klein weggetje naar ons hotel. Ons hotel waar we een maand geleden onze reis begonnen. Ons hotel die de fietsdozen heeft bewaard en het hotel waar we onze fietsen weer kunnen verpakken teneinde ze vliegreis gereed te maken.

We rollen het hotelterrein op. Het voelt vertrouwd. De begroeting is hartelijk.



De eigenaar zegt dat we - op een klein groepje na - de eerste gasten zijn sinds we een maand geleden vertrokken. Pff…….

We schieten een aankomst foto. En dat lijkt ‘m dan te zijn. Onze reis door Sri Lanka.

Wat vliegt zo’n maand!!

Dank u wel voor het meelezen. Het reageren op uw berichtjes was om onduidelijke technische redenen niet mogelijk (ik kreeg dat niet voor elkaar geprutst, thuis maar ‘s naar kijken). Echter, ik heb alle berichten gelezen (Joan ook) en we zijn U zeer dankbaar voor alle lieve berichten en vrolijke tekst-noten.


En dat nog dit.

Een goede vriendin - die altijd trouw meeleest (ook deze reis) op dit weblog - kreeg onlangs te horen dat ze heel ernstig ziek is. Haar reis naar herstel zal lang zijn en de uitkomst is vooralsnog ongewis. We wensen haar alle sterkte toe en denken elke dag aan haar.


Lieve lezer.

Er zijn reis-ideeën zat. Het lijstje is langer dan dat op een dubbelzijdig A4tje past. De wensen zijn groot. Het leven tekort. Echter er zijn vooralsnog geen concrete reisplannen. Maar je weet maar nooit……….enne, beloofd is beloofd. Mochten we weer op reis gaan: U bent de eerste die het hoort!

Blijf zo gezond mogelijk.

Gerrit & Joan


Chilaw - Negombo
57 km

Touwstof

Vandaag ga ik alleen op fietspad.

Soms is dat ook even fijn. Joan leest een boek, vergrijpt zich aan wat flessen alcohol en rust wat uit. Ik ga wat solo fietskilometers maken.

Dat doe ik vanuit Chilaw.



Ik baan mij een weg door het drukke verkeer van Chilaw en kom al snel aan de kust. Op zichzelf niet zo opmerkelijk. Chilaw ligt aan de Westkust van Sri Lanka. Dus echt een geweldige omweg hoef ik er niet voor te maken.

Daar ontmoet ik een groep jongeren die op het punt staan om te gaan wielrennen.


Ik rijd op een vrij vers geasfalteerde weg. Strak langs de zee. Strakker langs de zee heb ik nog nooit gefietst als nu. Je hebt zeg maar de teerzwarte weg. En daarnaast een wild opspattende zee. D’r zit - bijna - niets tussen.


Het is vis dat de klok slaat langs deze weg. Er liggen talloze boten. En vooral veel gedoe, bedrijvigheid en handel met vis. Vis. En nog ‘s vis. In alle soorten en maten. Vers en gedroogd.

Om die vis te vangen heb je netten nodig. Ik spreek mannen die bezig zijn om netten te knopen om tonijn te kunnen vangen.

Na 17 kilometer verlaat ik de zeeweg. En sla linksaf het binnenland in.

Aha…..daar zie ik een vogelverschrikker. De derde deze reis. Die ga ik ‘s even fijn op de gevoelige plaat vastleggen. Er is 1 dingetje. Een probleempje. Een detail. Er liggen vijf honden tussen mij en de vogelverschrikker. Honden zijn voor mij een barrière. Nick & Simon ook. Maar honden ook.

Ik ben namelijk nogal bang voor hunnie scherpe tanden. Hunnie natte neuzen. En hunnie woef-woef-blaf-gedrag.

Mm…..mijn verzamelwoede voor de vogelverschrikker (u weet, ik spaar ze….) verliest het bijna van de hondenangst, als er opeens een vrouw ten tonele verschijnt. Ze overziet het slagveld. Verjaagd de honden met een ferme kreet (moet ik ook eens op oefenen….). En nodigt me uit om een foto te maken van de vogelverschrikker. Ze legt me - vrij uitvoerig - uit waar ie voor dient……..

Het blijkt dat ze medeaandeelhouder is van het fabriekje dat naast haar tuin ligt.

Ze vraagt of ik een rondleiding wens. “Zekers, te weten, zeg ik!”

Het blijkt een touwfabriek te zijn. Touw dat gemaakt wordt van de buitenste schil van de kokosnoot.
U zit er totaal niet op te wachten, echter Ik zal U stapsgewijs ‘meenemen’ in het proces.
Stap 1 is het scheiden van de vezels van de schil. Dat gebeurt door de schil in een machine te duwen. De vezels worden er daarna uit geblazen.


Stap 2 is het verzamelen en ‘schonen’ van de vezels. Ik snap niets van deze machine. Maar hoe het ook zei: het goedje komt er schoner uit dan het erin ging.


Stap 3: de gereinigde vezels worden nu in een machine geduwd, en komen er als losse kabels uit


Stap 4: De losse kabels worden in een andere machine gedouwd en tot touw gedraaid.

Het touw wordt op verschillende lengten gemaakt en (met name) naar Amerika geëxporteerd.

Er werken zeven mensen in de fabriek. Ik krijg een kijkje in hun leefomgeving (ze wonen op het fabrieksterrein) en hun keuken. Oei!! De werkomstandigheden lieten al te wensen over. Maar eh……tjonge…..in wat een armoedige omstandigheden moeten deze mensen leven…….

Ik bedank iedereen uitvoering voor de ‘rondleiding’. Met een droge touwstof keel fiets ik verder.

Ik passeer een spoorlijn en station. En fiets voornamelijk op hele kleine kronkelende weggetjes. Waar het rustig en fijn fietsen is. En fiets voornamelijk tussen de palmbomen plantages.

Dames in een naaiatelier zien mijn fietsen en slaken kreten van verbazing. Zo’n Hollandsche fietser met kale kop zien ze niet elke dag passeren. De kreten van verbazing worden nog groter als ik terugkeer. En een kijkje in hunnie atelier kom nemen. Zijn mogen dat dan bijzonder vinden. Ik vind hen ook bijzonder.

Met een vers aangemeten maatpak met vlinderstrik en stoere gympen fiets ik verder. Tja, je moet je kans grijpen……..

Op het einde van mijn 70 kilometer durende tocht kom ik op rood gekleurde zandwegen terecht. Hobbelig van aard. Avontuurlijk fietsen. Ik passeer een groepje vrouw die ongewenst kruid aan het verwijderen is. Ik maak een praatje. Posseer gewillig met het - inmiddels half uitgelopen - dorp. En koers verder.

Iets verderop worden de geoogste rijstvelden- gecontroleerd - platgebrand. Dat scheelt als de grond straks weer bewerkt moet worden. En het levert een mooie organische meststof aan de bodem. Daarbij: tis een mooi gezicht!

Helemaal op het einde passeer ik een Hindoetempel. Die zien er prachtig uit. Ik ben helaas niet gekleed om de heilige tempel van binnen te bekijken en moet het met de buitenzijde doen.

De laatste 2 kilometer brengen me weer terug in het hotel.

Dat was een goed bestede rustdag.


Gerrit

Rondje Chilaw

67 km

Arachchikattuwa

Vandaag zetten we koers naar Chilaw.

Het plaatsje zal U - lieve lezer- in het regen- en herfstachtige Holland weinig zeggen. Als ik hier Tietjerksteradeel had geschreven, had U mij vast ook geloofd. Maar het is toch echt Chilaw.

We laten onze overnachtingsplek in Puttalam achter ons. We proberen de drukke A-wegen zoveel mogelijk te vermijden. En kiezen - als ze er zijn - voor de kleine (op de de kaart geel en wit van kleur) rustige en meer avontuurlijke weggetjes.

We passeren een benzinestation. Nog steeds is brandstof uitsluitend met een QR code verkrijgbaar hier. Als er tenminste benzine voorradig is….

Het eerste deel van onze tocht verloopt over een vervelend drukke weg. Na 13 kilometer slaan we af. Het is meteen rustiger hier. Pff…..

Rond het middaguur komen we - na 3 weken fietsen - weer bij de zee. Dezelfde zee die ons de eerste week ook vergezelde. Maar dan iets noordelijker.


Vissermannen hebben hunnie boten en vissen op het droge getrokken. Maar dat is nog maar het eerste deel van de inspanning. Ze proberen nu met man en macht de gevangen vis uit de netten de pulken. Een bewerkelijk klusje.

Enigszins vermoeid en hongerig vallen we Arachchikattuwa binnen. Mocht het U lukken om deze plaatsnaam - zonder te oefenen - in 1x en foutloos uit te spreken……In dat geval…..krijgt u een sticker van de juf.

Ah!! Over de juf gesproken!!!

Gisteren werd onze aandacht getrokken door een groepje zingende kinderen. In mooie geel-blauwe pakjes. We stapten af. Keken van een afstand toe. En werden uitgenodigd door de juffen om een stukje van de les mee te maken.

Het bleek een school voor ‘arme kinderen’ te zijn. Niet ondersteund door de overheid. Drie zeer bevlogen leerkrachten lieten ons zien hoe ze de kinderen onderwezen. In welke lokalen ze werden ondergebracht. En we zagen het Buro van de hoofdleerkracht.


Tjonge.

Dat maakte indruk. Bevlogenheid, liefde en ijver van de drie leerkrachten compenseerden zo ongeveer alles wat er tekort schoot in dit schoolgebouw. De bescheiden donatie die we gaven werd in grote dankbaarheid aangenomen. En werd ons verteld: “we gaan er schriften en pennen voor de kinderen van kopen”.

Ah….Arachchikattuwa. Dus. Is het U gelukt?

Dit dorp bestaat uit een hechte Hindoegemeenschap. Het centrale deel van dorp wordt geflankeerd door een fantastisch mooie tempel.


We schieten was foto’s van veel lieve mensen die ons willen begroeten.

We proberen wat eten te vinden. Maar dat lukt niet best. Een restaurant is het dorpje niet rijk. We belanden bij een klein winkeltje alwaar het lukt om de eigenaar 4 bakjes - niet geheel suikervrije (!) yoghurt en een fles water afhandig te maken.

Daarna zetten we het op een lopen. Maar vergeten daarbij onze fietsen. Snel terug. Op onze karretjes gesprongen. En we weten net op tijd het Hindoedorpje te ontvluchten.

We doen dit voor U lieve lezer. Voor niemand anders.

Niet veel later lukt het ons om een bord rijst met curry te scoren.

Rijst met curry is het Nationale knaagvoer hier. Sri Lankanen eten het drie keer per dag. Hierbij een foto van de helden van dit restaurant, waarbij we niet willen vergeten te vermelden dat het vrouwspersoon - dus ter linkerzijde op deze foto - DE ECHTE HELDIN IS!!!! (H)eerlijk gegeten!!!

Tegen drie uur vallen we Chilaw binnen. Dat blijkt een beste wel grote, stinkende en drukke stad te zijn.

We ploegen onze fietsen zo goed en kwaad als het gaat door het drukke - scooterrijke en schooluitgaande - verkeer.

We komen even op adem bij een jongen die cricketbats verkoopt.

Hij maakt ze zelf. Van hout. Hij doet over een groot exemplaar: 1 dag. En vraagt er 3000 roepies voor. Een tientje! Je wordt eigenaar van een kleinere bat voor 1000 roepies.

We vinden een redelijk onderkomen. Wassen het zoute en tot plaklijm verworden zweet van onze lijven. Eten wat.

En laten de zwoele (zeg maar: stikhete) avond over ons heen komen.

Gerrit

Puttalam - Chilaw
67 km